Gemiste kansen
Ik ben daar nu al een paar keer op teruggekomen, niet om een pleister op het houten been van onze kleinheid te plakken en vooral niet om een romantische stemming t.a.v. ons grote verleden te kweken, maar om eruit te leren dat het getal wel veel, maar niet alles zegt. En nog een ding: dat kansen benut, maar ook veronachtzaamd kunnen worden.
Toen er een einde kwam aan de macht der Nederlanders in Indonesië, ging dat rijk weldra ook als expansie- en invloedsgebied voor het Nederlands vrijwel verloren.
Ondanks alles wat we hiervóór over het verband tussen taal en macht hebben gezegd, sprak dit verlies toch niet zo vanzelf als het lijkt.
De vroegere Franse en Engelse koloniën zijn voor het merendeel de taal van hun vroegere meesters blijven gebruiken en onderwijzen.
Dat dit in Indonesië niet het geval was, kan men niet een-twee-drie verklaren door te zeggen dat de Indonesiërs wel inzagen, dat ze met het Engels in de wereld van 1950 heel wat verder konden komen dan met het Nederlands. En op gelijksoortige wijze kan men de aanvaarding van het Frans in Kongo verklaren.
En natuurlijk zit er een stuk waarheid in die verklaringen. Dat dit echter moet worden toegegeven, dat het Nederlands in Indonesië, én in Kongo, zo gemakkelijk kon worden prijsgegeven, dat heeft heel wat diepere oorzaken, oorzaken die we in de moederlandan zelf moeten zoeken.
Daarbij kan de Nederlandstalige Belgen nauwelijks een verwijt treffen: de positie die hun taal in de Belgische kolonie innam, was een vrij getrouwe afspiegeling van hun eigen situatie in het moederland. En toen die toestand in het moederland zodanig ten goede begon te veranderen, dat daaraan ook een hoger aanzien van het Nederlands in Kongo zou gaan beantwoorden, toen was het met de Belgische macht in Afrika gedaan.
Op de Nederlanders in Indonesië (en in de vele andere gebieden waar zij macht en invloed hebben bezeten) kan echter, althans wat taal en cultuur betreft, het woord worden toegepast dat zij - zoals eens Hannibal - wel wisten te overwinnen, maar van hun overwinning geen gebruik wisten te maken. Het Nederlands heeft reële kansen gehad om tot de rang van wereldtaal op te stijgen, maar nooit hebben de Hollanders er ook maar in de geringste mate naar gestreefd, iets in die richting te verwezenlijken.
Indirect heeft deze toestand waarschijnlijk ook bijgedragen tot het bankroet van het Nederlands in Kongo. Wat zou het niet voor de Vlamingen in Kongo betekend hebben, als Indonesië bij zijn onafhankelijkheid zo Nederlands was geweest als bijv. India Engels en Algerije Frans?
Maar ook, hoeveel sterker zou de positie van onze taal in Kongo zijn geweest, als de Vlamingen zich geruggesteund hadden geweten door Nederland bij hun strijd in België? In feite hebben de Nederlanders de Vlamingen in hun donkerste tijd alleen laten worstelen.
Nu moet u vooral niet denken dat er hier een zgn. neokolonialist voor u staat, om het verlies van de Nederlandse en Belgische koloniën te bewenen! Als het koloniale tijdperk voorbij is, wil ik niet trachten het rad van de tijd terug te draaien.
Maar toen dat tijdperk nog volop functioneerde, toen heeft de Hollandse handelsgeest, gespeend van alles wat naar culturele expansiedrift zweemde, geweldige kansen gehad - en die niet benut. En aan die kansen denk ik niet zonder spijt of weemoed.
Die kansen lagen ook in Europa zelf, in de Zuidelijke Nederlanden en aan de Oostgrens op Duits gebied - en die kansen werden door de Hollandse regenten en kooplui met dezelfde onverschilligheid veronachtzaamd als de mogelijkheden in Azië, Amerika, Australië en Afrika.
Men kan werkelijk zeggen dat de geschiedenis van het Nederlands in de wereld een geschiedenis is geweest van gemiste kansen. Waar het nu op aankomt is, dat we de kansen die ons thans geboden worden, niet verspelen!
(wordt vervolgd)