lingen na te streven en verloor zijn belangstelling voor problemen elders; talrijke, eertijds bloeiende afdelingen verdwenen successievelijk. Thans is er alleen nog de afd. Kaapstad, die echter zichzelf meer beschouwt als een vereniging van Nederlanders dan als een afdeling van het Verbond. Dit wil evenwel de banden met het stamverwante Zuid-Afrika, dat met grote moeilijkheden worstelt en waar, naast Zuid-Afrikanen, vele Nedelanders en Vlamingen wonen, toch zeker handhaven.
Naar gelang de belangstelling - ook in andere gebieden - voor doel en streven van het Verbond verloren ging of aan betekenis inboette, richtte het A.N.V. meer het oog naar Zuid-Nederland, waarop vooral in de laatste jaren in het bijzonder het accent is komen te liggen, met de bedoeling de Noord-Zuid-binding in sneller tempo sterker te maken.
Dat is allemaal ook niet zo vlot verlopen. De A.N.V.-geschiedenis over Zuid-Nederland bevat ook donkere bladzijden over heftige onderlinge strijd, wanbegrip en tegenstellingen, weinig bevorderlijk voor een vruchtbare samenwerking.
Tot aan de eerste wereldoorlog nam het A.N.V. in Vlaanderen een bijzondere positie in. Beter dan het liberale Willemsfonds en het rooms-katholieke Davidsfonds kon het A.N.V. de tegenstelling tussen clericalen en anticlericalen overbruggen en het lukte het A.N.V. in Noord-Nederland méér belangstelling voor de Vlaamse kwestie - vooral onder studenten - te wekken, dan de Nederlandse congressen (waarvoor het A.N.V. in die jaren mentor was) vermochten.
In 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Kwade tongen, die de Belgen vergiftigden met verhalen over het doorlaten van het Duitse leger door Zuid-Limburg hebben onnoemelijk veel kwaad gesticht. Het hoofdbestuur, bestaande uit passieve Vlamingen en voorzichtig-neutrale Noord-Nederlanders had geen oren voor de felle plannen van nog fellere activistisch gerichte jongeren, die droomden van een Vlaanderen, dat een eigen bestuur zou hebben.
Het A.N.V.-bestuur wenste zich echter niet te vereenzelvigen, noch met deze strevingen, noch met de in Nederland vooral onder studenten gepropageerde steun voor de activisten. Met misschien wel een al te grote eerbied voor het woord ‘neutraal’, distancieerde het A.N.V. in Nederland zich volkomen van velen van zijn Vlaamse leden, die, zoals met name Hippoliet Meert, activist werden. De meest actieve Grootnederlandse elementen in Vlaanderen waren doorgaans tevens radicaal-Vlaamse. De Algemeen-Nederlandse gedachte raakte verstrikt in de interne Vlaamse tegenstellingen.
Ook nà 1918 bleef het A.N.V. zich verre houden van al wat naar ‘binnenlandse aangelegenheden’ in België riekte. Daardoor bleef een zeker wantrouwen bestaan en van een echte Grootnederlandse werking in het Verbond is eigenlijk jaren lang geen sprake meer geweest. Daarbij kwam dat inmiddels in Vlaanderen vele nieuwe organisaties waren opgekomen, die een deel van de A.N.V.-taken hadden overgenomen en de A.N.V.-takken hadden afgeroomd.
Nà 1950 is in de organische structuur van het Verbond een ingrijpende wijziging aangebracht. Het A.N.V. werd een vereniging van leden, die zich konden groeperen in afdelingen, die, mits aan bepaalde voorwaarden was voldaan, een afgevaardigde in het bondsbestuur konden aanwijzen.
Het Vlaamse element in het hoofdbestuur en in de redactie van Neerlandia werd een aantal jaren geleden aanmerkelijk versterkt; de Nederlandse Congressen - na 1912 eigenlijk onmogelijk geworden door de situatie in Vlaanderen - werden in ere hersteld. Het Erasmusgenootschap met vooral jongeren binnen zijn muren, ging over naar het A.N.V. en bracht het zo nodige nieuwe bloed erin. Met de Vereniging van Vlaamse Academici werden nauwe banden aangeknoopt. Het genootschap ‘De Nederlanden in Europa’, met vele Zuid-Nederlanders als lid en bestuurslid, ging als werkgroep voor de Noord-Zuid-werking in het Verbond op. Het denkbeeld van de integratie, in de eerste plaats op cultureel gebied, kreeg zijn neerslag in de nieuwe statuten, die in mei 1963 aangenomen werden. De Kultuurraad voor Vlaanderen stak het Verbond de hand toe en bleek bij vele activiteiten een krachtige en onmisbare steun te zijn.
Vlaanderen en het A.N.V. vonden elkaar bij de gemeenschappelijke arbeid voor Frans-Vlaanderen, in hechte samenwerking met het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
De meermalen hiervoren genoemde Nederlandse congressen worden thans niet meer door het A.N.V. georganiseerd. Ter voorbereiding van die congressen, die twee of driejaarlijks zullen worden gehouden, is een Bestendige Commissie ingesteld, waarin vertegenwoordigers van een groot aantal culturele verenigingen en instellingen uit Noord en Zuid zetelen. Een bureau voor de integratie van het cultureel verenigingsleven in Noord en Zuid is in voorbereiding.
Hoezeer de Noord-Zuidbinding thans prevaleert, toch worden de oude doelstellingen niet ter zijde geschoven. Het Verbond blijft ijveren voor de Nederlandssprekenden in de wereld. Het wil de bindingen met Zuid-Afrika behouden en het blijft op de bres staan overal waar onze taal en cultuur in het gedrang geraken.
Wij mogen, op dit alles terugziende, met voldoening vaststellen, dat het A.N.V. niet de ouderdomsverschijnselen - bij deze leeftijd passend - vertoont. Het blijft vernieuwd en verjongd, zich bewust van de oude en nieuwe taken, de vertrouwde wegen bewandelen. Daarnaast zal het, met begrip voor zijn opdracht, zelfbewust, ook de nieuwe wegen niet schuwen, indien onze doelstellingen - naar gewijzigde begrippen - zulks zullen eisen.
P. de Kat Angelino.