Neerlandia. Jaargang 69
(1965)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdPublikatiesUit de tijdschriftenJeugd en cultuur, maandschrift voor de studerende jeugd van Noord en Zuid, 10e Jg., nr. dec. 1964.Dr. H. Waltmans, sedert kort toegetreden tot de redactie van Neerlandia, thans directeur van de Stichting voor Internationaal Volkshogeschoolwerk, Europahuis te Borgharen (bij Maastricht), publiceert in dit nummer van Jeugd en Cultuur zijn eerste bijdrage over ‘De kulturele integratie van de Nederlanden’. Dit eerste artikel draagt tot titel: Verwantschap in de Nederlandse Kultuur. Door het woord verwantschap te kiezen wil Waltmans duiden op de verscheidenheid binnen de Nederlandse eenheid. Hij bestrijdt de beschouwingen van Georg Harmanowski, neergelegd in een artikel in ‘De Standaard’ van 4 juni 1963Ga naar voetnoot*), waarin H. ontkende dat er één enkele Nederlandse kultuur is. Waltmans meent, dat Hermanowski een aksent-verschil, hij wil het een diepgaand aksent-verschil noemen, tussen de Vlaamse en de Nederlandse kultuur ziet als een zelfstandigheid. Hermanowski verliest z.i. te veel uit het oog, dat eenheid van taal wijst op een eenheid van menselijke verbindingen, op een dichtheid in de menselijke betrekkingen, die men nergens anders zó aantreft. Naar het oordeel van Waltmans bestaat er in het Noorden onvoldoende begrip voor de uitbreiding van het Nederlandse kultuurgebied en voor de betekenis van de kulturele verworvenheden en kulturele aktiviteiten in het Zuiden. Na zijn bezwaren tegen de heer Hermanowski's opvattingen te hebben naar voren gebracht kruist hij de degen met dr. E. Nuytens, die niet weten wil van een grote Nederlandse taalgemeenschap, maar van een Vlaamse en een Waalse taalgemeenschap. Hij verwijt dr. Nuytens opvallende onwetendheid, als hij het heeft over een ‘Waalse taalgemeenschap’. Iedere Fransman zal z.i. de Walen erkennen als volwaardig te behoren tot hun taalgebied, ook al vertoont het Frans in België lichte afwijkingen, zoals er ook kleine vormelijke verschillen zijn tussen de taalexpressie in Nederland en Vlaanderen. Indien Noord en Zuid binnen de éne Nederlandse kultuur elk een van die eeuwige polen van het menszijn op typische wijze beklemtonen, kan - aldus de heer Waltmans - een hernieuwde kultuurgemeenschap van beide volksgroepen onze oude kultuur naar een nieuw toppunt van levensbloei voeren. Hij acht het noodzakelijk - en vanzelfsprekend ook - dat bij het streven naar kulturele toenadering tussen Noord en Zuid in de eerste plaats bruggen worden geslagen tussen de beide Brabanden, tussen Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen en tussen de beide Limburgen. Zijn er in het geheel der Nederlanden verschillen in volksaard, dan ligt z.i. de grens bij de Moerdijk, maar eerst bezuiden de taalgrens treffen we wezensverschillen aan in taal, kultuur, en kijk op de wereld.
De artikelen, die in volgende nummers van ‘Jeugd en Cultuur’ zullen verschijnen hebben tot titel: ‘De Nederlandse kultuur in Europa’; ‘Kulturele mogelijkheden in de Benelux’ en ‘Hoe kunnen wij de Nederlandse kulturele eenheid bevorderen?’
In het Vlaamse maandblad voor kunst en cultuur ‘De Periscoop’ (jan. 1965 - Grote Markt 1, Hasselt) wijdt Jozef Deleu een uitvoerig kritisch commentaar aan de plaats en de invloed van het A.N.V. in Vlaanderen. Deleu vergelijkt de werking van het A.N.V. met die van gelijkaardige organisaties als ‘l'Alliance française’ in Vlaanderen en besluit dat de invloed van het A.N.V. er eerder gering is. Wij zijn het met deze zienswijze van de schrijver eens, met deze kleine nuance, dat het A.N.V. zowel in Noord als in Zuid de laatste jaren duidelijk tekenen van vernieuwing toont. Deleu noemt enige oorzaken en formuleert een aantal concrete voorstellen die wij hier niet nader zullen onderzoeken. Het Bestuur van het A.N.V. heeft besloten op 27 februari te Breda een studiebijeenkomst te wijden aan de werking van het A.N.V., zowel in Noord als in Zuid. Wij hopen daar de schrijver te mogen ontmoeten. Met een gespreksbasis als wat Deleu noemt ‘een sterk A.N.V. in Vlaanderen: een belangwekkende zaak’ kunnen allen in en buiten het Verbond een vertrekpunt vinden voor een vruchtbare discussie.
In het Zuid-Afrikaanse ‘Tydskrif vir Letterkunde’, augustus 1964, treffen wij een interessant artikel aan van André Demedts over zijn reis door Zuid-Afrika. Schrijvende over de betrekking tussen het Nederlands en het Afrikaans, merkt de heer Demedts op, dat door een goede verstandhouding tussen overheid en volk, helder inzicht en een besliste wil het mogelijk zal zijn Zuid-Afrika, Nederland en België in ieders voordeel tot elkander te brengen. |
|