Het Gentse Havengebied
Guy Haazen
Volgens traditie is Gent steeds een aanvoerhaven bij uitstek geweest. In 1963 vertegenwoordigden de ladingen 2.066.651 metrieke ton en de afvoer 4.718.900 m.t. Van 1938 tot 1962 verloor de haven op zowat alle fronten. Slechts de aanvoer per binnenschip steeg met 15 t.h., doch dat betekende dan toch nog maar 312.000 m.t. Jarenlang heeft men gestreden voor een bredere uitweg naar de zee. Nu is het zo ver. Of liever, einde 1968 of begin 1969 zal de nieuwe zeesluis in Terneuzen in gebruik genomen kunnen worden: 290 m lang, 40 m breed, 12.5 m diep. Gent wordt dan toegankelijk voor schepen met een tonnenmaat tot 50.000 t. Verder wordt gewerkt aan een sluis voor binnenvaartschepen met volgende afmetingen: 240 m, 24 m, 4.40 m. Alle struktuurwerken (de verbreding van het kanaal inbegrepen) zullen ons land meer kosten dan de Belgische tussenkomst bij de nieuwe Schelde-Rijnverbinding.
Op Nederlands grondgebied wordt het nieuwe kanaal 150 m en op Belgisch grondgebied zelfs 200 m breed. Voorts wordt er verder gegraven aan de Ringvaart, die de binnenscheepvaart de tocht door Gent moet besparen en een snellere verbinding tot stand zal brengen tussen de haven en haar achterland.
Gent wil echter niet alleen zijn aanvoer- en doorvoerkapaciteiten opvoeren. Het denkt ook ernstig aan uitvoer. Aan uitvoer vooral van ter plaatse vervaardigde produkten. Daarom zet men thans alles op de industrialisering (die natuurlijk ook zijdelings de aanvoer van grondstoffen zal stimuleren). Het verruimde 33 kilometer-lange kanaal Gent-Terneuzen schept niet alleen grote mogelijkheden voor de Gentse haven zelf, het zal tevens een belangrijk industriegebied tot ontwikkeling brengen.
Langs de oevers van het kanaal vindt men, zowel in Nederland als in België, uitgestrekte voor industrie geschikte terreinen: ongeveer 1.200 ha aan de linkercever, resp. 1.600 ha op de rechteroever op Belgisch grondgebied. Wat ons in het kader van dit artikel vooral interesseert is de 10 kilometer-lange strook langs het kanaal van Gent tot Zelzate. Voorlopig blijven de Gentse inspanningen geconcentreerd op de rechteroever. De linkeroever, met eveneens enorme mogelijkheden, zal later aan de beurt komen, voor zover dit althans nog niet gebeurd is.
Het havengebied en vooral de linkeroever waren reeds lang aantrekkingspolen voor industrievestiging en men trof dan ook reeds vele bedrijven in dit gebied aan, lang vóór de beslissing tot verbreding van het kanaal werd aangenomen. Enkele ondernemingen dateren reeds van vóór de eerste wereldoorlog. We zouden hier zo voor de vuist een dertigtal namen naar voren kunnen brengen van firma's die op dit ogenblik reeds op de linkeroever gevestigd zijn, doch dit zou ons te ver leiden. Verder hebben verschillende ondernemingen de jongste tijd belangrijke uitbreidingen genomen.
Daarnaast werden er in de loop van de jongste jaren meer dan twintig bedrijven opgericht (of zijn in oprichting) vooral op het nieuwe industrieterrein op de rechteroever. Van de totale oppervlakte van deze zone - 1.600 ha, met inbegrip van ongeveer 100 ha aan de Moervaart - zullen nog zowat 150 ha worden ingenomen door werken van openbaar nut. Van de overblijvende 1.450 ha waren in september 1963 reeds 785 ha verkocht en 274 ha in optie genomen, zodat er nog slechts 390 beschikbaar bleven.
De invloed van deze bedrijven op de werkgelegenheid in de streek wordt duidelijk geïllustreerd door het feit dat het jaarlijks daggemiddelde van de volledige werklozen in de arrondissementen rondom de kanaalzone van 14.298 in 1960 is teruggelopen tot 5.956 in 1962.