Vereniging voor Internationale Relaties
Drs. J. Ruysschaert
Sedert het beëindigen van de tweede wereldoorlog is het beeld van ons continent zich in steeds versneld tempo gaan ontwikkelen.
Daaruit vloeide voort een drang naar meer informatie en communicatie onder de mensen (cfr. de ontwikkeling van het toerisme) een streven naar meer internationale samenwerking op sociaal, economisch en politiek gebied, (West-Europese Unie, Navo, Raad van Europa) en zelfs het zoeken naar nieuwe supra-nationale verbanden om die samenwerking te institutionaliseren. (E.E.G., E.G.K.S., Euratom, enz.).
Anderzijds kan men vaststellen hoe, paradoxaal genoeg, de culturele en taalentiteiten zich in en buiten Europa sterker affirmeren en weigeren zich te integreren volgens dezelfde recepten als de economische ingrediënten van het Europese huishouden.
Max Lamberty bevestigde dit onlangs door op te merken dat ‘een universele gelijkschakeling allerminst tot een onafwendbare toekomst schijnt te behoren. Het tegenovergestelde is eerder waar. Naarmate de afstanden kleiner, de contacten gemakkelijker geworden zijn, ziet men de belangstelling voor de eigen levensgewoonten, de eigen tradities, de eigen cultuurvoorwaarden, de eigen taal sterker worden.’ (De Vlaamse Gids, december 1963, p. 809.)
Onze Nederlandse kultuur zien wij meer en meer niet als een domein dat achter dijk en wal veilig beschermd moet rusten, maar wel als een dynamisch element in Europa. De Nederlanden in Europa.
Ik meen dat dit inzicht en deze geestesgesteldheid ook levendig aanwezig was o.m. bij de stichters van de werkgroep van hoogleraren en lektoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten, bij de bezielers van het Belgisch-Nederlands kultureel akkoord en van de jongste Algemeen Nederlandse kongressen.
Dezelfde gedachte bezielde de stichters van de Vereniging voor Internationale Relaties.
De ‘Vereniging voor Internationale Relaties’ (V.I.R.A.) werd opgericht te Brussel op 17 juni 1963, na afloop van een lunch tijdens welke de heer Sicco L. Mansholt, vice-voorzitter van de Europese Kommissie van de E.E.G. en lid van het beschermcomité van VIRA, een uiteenzetting had gegeven over het landbouwbeleid van de E.E.G.
In artikel 2 van de statuten werd het doel van de vereniging als volgt vastgelegd:
a. | het bevorderen van de Europese gedachte en de zin voor internationale samenwerking; |
b. | het bevorderen van studies over de Europese en internationale problematiek; |
c. | het bevorderen van relaties tussen personen die beroepshalve of uit persoonlijke belangstelling bij internationale of intra-Europese problemen betrokken zijn; |
| |
d. | het bevorderen van de Nederlandse cultuur in het raam van de Europese integratie en de internationale samenwerking. |
Een beschermcomité werd gevormd waarin zetelen van Nederlandse zijde: de heren S.L. Mansholt, hogervermeld; mr. E.M.J.H. Sassen, Europees Commissaris bij de Gemeenschap voor Atoomenergie en D.P. Spierenburg, Ambassadeur, permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Gemeenschappen.
Van Vlaamse zijde: prof. dr. F. Collin, Voorzitter Benelux-comité; M. Stijns, Ere-Voorzitter van de Internationale Federatie van Journalisten; prof. mr. H. Fayat, Minister-Adjunkt voor Buitenlandse Zaken; J. Van der Meulen, Buitengewoon en gevolmachtigd Ambassadeur, permanent vertegenwoordiger van België bij de Europese Gemeenschappen.
De Raad van Beheer, bestaande uit 27 leden (18 van Belgische en 9 van Nederlandse nationaliteit) wordt voorgezeten door de heer A. Van Houtte, griffier van het Europese Gerechtshof te Luxemburg, die de wenselijkheid en de noodzakelijkheid van VIRA aldus formuleerde: ‘De evolutie van het internationale leven en voornamelijk het feit van de Europese integratie, beïnvloeden in toenemende mate de ekonomische, sociale en kulturele voorwaarden van ons bestaan als individu en als groep. De Nederlanders en de Vlamingen, die samen - met een bevolking van circa 17 miljoen - een eigen kultuurgemeenschap vormen, beseffen steeds meer en meer dat zij als relatief kleine groep een bijzondere inspanning dienen te leveren om hun originaliteit te handhaven. Een aantal Vlamingen en Nederlanders, die zich van deze situatie bewust zijn, besloten derhalve een vereniging op te richten die zich ten doel stelt de relaties te bevorderen tussen Nederlandstaligen die op een of andere wijze op internationaal niveau leidende funkties vervullen’.
De heer H. Fayat bood een korte tijd na de stichting aan bestuur en leden van VIRA een receptie aan in de salons van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en sprak bij die gelegenheid zijn vreugde uit over het tot stand komen van de Vereniging.
VIRA bestaat thans een jaar; het ledenaantal steeg gestadig; de werking van een sekretariaat, gevestigd te Brussel 5, Troonstraat 125 (tel. 02/13.19.60) werd