Bouwwerken van betekenis aan de Kaap de Goede Hoop
Dr. Jan Ploeger
Hoe hebben wij genoten van de catalogus die ter gelegenheid van de in Amsterdam gehouden tentoonstelling ‘Wonen in de wijde wereld’ werd uitgegeven en hoeveel lof hebben wij voor het uitstekend werk in dit opzicht gedaan door de ‘Stichting Cultuurgeschiedenis van de Nederlanders Overzee.’
Zoals vanzelf spreekt was ook een gedeelte van deze tentoonstelling aan Zuid-Afrika gewijd en in de vorm van enkele aantekeningen nemen wij graag deze gelegenheid te baat om aan onze lezers enkele bijzonderheden voor te leggen in de vorm van ‘een plaatje by een praatje.’
Op 6 april 1652 stapten Jan van Riebeeck en de zijnen aan de zuidpunt van Afrika aan land om, in opdracht van de V.O.C., met hun stichtingswerk te beginnen; het werk dat de grondslag zou vormen van het Zuid-Afrika van heden. In 1952, bij gelegenheid van het derde eeuwfeest van de landing, werd deze gebeurtenis in Zuid-Afrika op grootse wijze gevierd en hier ziet U dan de vertolking van 1952 van de aankomst van Van Riebeeck en zijn gade (links), de drager van de aloude Princevlag en de andere leden van het gezelschap.
Men begon op een bescheiden schaal zoals de bijgaande kaart getuigt. Zij stelt de nederzetting in 1659 voor en geeft, behalve links onder, een beeld van het werk in de afgelopen zeven jaar verricht. Op het vasteland, nabij Robbeneiland, groeide Kaapstad aan de voet van de Tafelberg. Verder naar het binnenland had men de landerijen in 1657 uitgegeven aan de Vrijburgers en dan had de Compagnie een gedeelte omheind met rijshout. Maar volgens commissaris van Goens had de nederzetting zich reeds te veel uitgebreid en wilde hij door het graven van een kanaal, het schiereiland van de rest scheiden, een plan dat geen doorgang vond!
Eén van de bezienswaardigheden van Kaapstad is het oude ‘stadhuys’ of ‘burger wachthuys’, thans een museum, aan de Groentemarktplein te Kaapstad. Ofschoon de grond voor dit gebouw reeds in 1699 door commissaris D. Heyns aan de secunde Elsevier gegeven was duurde het tot 1755 voordat een lid van de Raad van Justitie, B. Artois, de eerste steen legde. Tot 1796 was het gebouw het hoofdkwartier van de plaatselijke burgerwacht en werd het ook als gevangenis gebruikt. Van 1796-1826 vergaderde de Burgersenaat, een soort van gemeenteraad, in het gebouw. Het was gedurende dit tijdperk dat commissaris De Mist in 1804 een stadswapen aan Kaapstad schonk. Men kan dit wapen boven het balkon zien. Van 1840 tot 1905 was het gebouw in gebruik als stadhuis, in 1910 volgde de restauratie en van 1916 tot heden is het voormalig ‘burger wachthuys’ in gebruik als een museum.
Het Koopmans-De Wethuis, in Kaapstad, is een andere belangrijke bezienswaardigheid. Het terrein waarop dit gebouw staat, werd in de tijd van gouverneur Willem Adriaan van der Stel aan Reynier Smedinga gegeven en de huidige woning, ofschoon uiterlijk sterk veranderd, dateert van kort daarna (1701).
In 1809 kwam deze patriciërswoning aan de Strandstraat in bezit van een bekend Zuid-Afrikaans geslacht, de familie De Wet. Advocaat Johannes de Wet, een man van aanzien in zijn tijd, liet het huis na aan zijn twee dochters van wie Maria getrouwd was met de voormalige Nederlandse marineofficier J. Koopmans. Koopmans overleed in 1880 en na de dood van zijn vrouw (1906) en haar zuster Margaretha (1911) werd het Koopmans-De Wethuis in 1913 als een museum ingericht. Het vormt thans, vooral als gevolg van zijn prachtige inrichting, een bezienswaardigheid van de eerste rang in Kaapstad.
Wij hebben reeds melding gemaakt van gouverneur Willem Adriaan van der Stel. Zijn vader, gouverneur Simon van der Stel, had in 1685 een landgoed als geschenk van de bezoekende commissaris H.A. van Reede tot Drakensteyn ontvangen en liet daarop in 1692 een landhuis bouwen dat door hem na zijn aftreden betrokken werd en waarin hij in 1712 overleed. Hoeveel er, ten tijde van een ingrijpende verbouwing in 1791-1792 nog van de oorspronkelijke woning van Van der Stel, ‘Groot Constantia’, over was is moeilijk te zeggen. Alleen weten wij dat als gevolg van deze werkzaamheden het huis in die tijd zijn sierlijke voor- en zijgevels verkreeg.
In 1860 kwam het gebouw in het bezit van de toenmalige Kaapse regering en in 1925 werd het door een felle brand vernield. Het werd na een degelijke studie hersteld en ingericht als een museum, dat jaarlijks duizenden bezoekers trekt, niet alleen uit alle delen van Zuid-Afrika maar ook van elders.