Cogito ergo sum
Het huis, waarin René Descartes tijdens zijn verblijf in Amsterdam woonde, is nu de zetel van de Volksuniversiteit-Amsterdam.
Bovenstaande karakteristiek, welke dr. L.M. van Dis in 1960 gaf van de organisatiestructuur van de Nederlandse volksuniversiteit, geldt tot op heden.
Primair onderlijnt deze karakteristiek de autonomie van het volksontwikkelingswerk, dat ook door anderen als noodzaak wordt gevoeld en als zodanig gesteld.
De verhouding tussen ‘Bond’ en ‘aangesloten volksuniversiteiten’ is een zuiver federatieve organisatiestructuur. Zulks houdt in dat ‘de plaatselijke instellingen een geheel autonoom beleid voeren’ en dat ‘de relatie tussen de plaatselijke instellingen en het landelijk orgaan wordt gekenmerkt door vrijblijvendheid’.
Het Centraal Bureau van de Bond van Nederlandsche Volksuniversiteiten heeft (o.a.) tot taak:
1) | het verstrekken van inlichtingen, voorlichting en advies betreffende de programmavorming, de werkwijze, de publiciteit, de organisatie en het beheer van volksuniversiteiten aan het bestuur en aan de leden en aspirant-leden van de Bond; |
| |
2) | onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van de volksontwikkeling. |
Het Centraal Bureau beschikt over een ‘Programmadienst’, welke onder leiding staat van een deskundige functionaris. Hij heeft tot taak om desgevraagd behulpzaam te zijn bij het samenstellen van programma's, resp. programma-onderdelen.
Los van het praktisch nut van zulk een ‘Programmadienst’ kan het Bondsbestuur hierdoor tevens de functionarissen van de aangesloten volksuniversiteiten meer te motiveren op verschillende wijzen van vormingswerk. Het orgaan van de Bond van Nederlandsche Volksuniversiteiten is ‘De Syllabus’, een maandblad voor wetenschap en kunsten, dat tevens telkens vier pagina's ‘Bondsnieuws’ bevat.
De Bond van Nederlandsche Volksuniversiteiten heeft in 1931 de Radio-Volksuniversiteit opgericht en heeft de beschikking over zes uitzendingen van een half uur per maand. In de huidige uitzendingen wordt er naar gestreefd om in plaats van een reeks onsamenhangende onderwerpen te komen tot een zekere systematiek, waarbij wordt aangesloten op de reële behoeften van het volksontwikkelingswerk.
Ook de vorm van uitzending is veranderd. Zij is meer ‘mobiel’ geworden, meer aangepast aan het moderne oor. Dus geen causerieën meer, waar een spreker een half uur aan het woord is, maar interviews, gedachtenwisselingen (twee, drie stemmen), gebruikmaking van bandopname, grammofoonplaten en dergelijke. Alles met de bedoeling om het effect van het ontwikkelingswerk via een technisch medium zo sterk mogelijk te maken.
Het (sociaal-) cultureel vormingswerk der volksuniversiteiten kenmerkt zich door een grote gevarieerdheid.
Op de eerste plaats het ‘cursistisch werk’. Er is wederom een stijgende belangstelling voor cursus en lezing.
Wij signaleren dit met vreugde, want zonder het cursistisch werk: luister-, studie- en taalcursussen, zomede - in toenemende mate - gesprekscursussen, zou de naam ‘volksuniversiteit’ aan wezenlijke betekenis inboeten.
Dat lezing en causerie, ongeacht hun eigen waardevolle inhoud, veelal het voorportaal zijn tot dit cursistisch werk kan hun belang alleen maar onderstrepen.
Behalve de genoemde cursussen dient afzonderlijk te worden vermeld de ‘werkcursus’ (of om een moderner term te gebruiken de ‘activiteitsgroep’): boetseren, schilderen, mozaïek, keramiek, fotograferen, handweven, handenarbeid, e.a. soortgelijke activiteiten.
Dan is er de ‘vaardigheidscursus’, gericht op het bijbrengen van praktische vaardigheden (cursussen autotechniek; inrichting woonruimten, het gebruik van electrische apparaten e.d.). Het heeft ons getroffen hoezeer achter deze schijnbaar alleen maar ‘praktisch’ gerichte cursussen bewust een stuk ‘vormingswerk’ steekt; dat deze cursussen juist daarom op het programma zijn genomen. Het blijkt uit de toelichtingen in die programma's gegeven.
Van niet te onderschatten belang is hetgeen de volksuniversiteit doet op het gebied van de cultuurspreiding: toneel, voordracht, concerten, opera, operette en andere muziekuitvoeringen.
Een groeiende activiteit is er ook op het gebied van de recreatie: reizen en cursussen, aanvankelijk alleen geor-