3. Raad van Europa
Artikel 12 van hoofdstuk 3 van het Statuut van de Raad van Europa luidt:
‘The official languages of the Council of Europe are English and French. The rules of procedure of the Committee of Ministers and the Consultative Assembly shall determine in what circumstances and under what conditions other languages may be used.’
In het grote gezelschap van de Raad van Europa heeft men het gebruik van vele verschillende talen zoveel mogelijk trachten te beperken. Het reglement van het Comité van Ministers bepaalt in artikel 12 dat ‘English and French shall be the official languages of the Committee’ (a) ‘A representative may speak in any other language, but in that case he shall himself provide for his interpretation into one of the official languages.’ (b)
Principieel is weer de mogelijkheid open gelaten dat in elke taal een toespraak kan worden gehouden, zodat onbekendheid met een bepaalde taal geen beletsel zal zijn deel te nemen aan internationaal overleg. In de praktijk wordt het echter wel zeer moeilijk wanneer men dan zelf voor vertaling moet zorgen.
Het reglement voor de vergaderingen van de plaatsvervangers van de ministers, van de begrotingscommissie, van de commissie voor vluchtelingen en overbevolking, van de commissies van regeringsdeskundigen en van de assemblee geven alle in dezelfde of soortgelijke bewoordingen hetzelfde principe weer.
Illustratief voor het feit dat naarmate de organisatie meer landen omvat op het gebied van het taalgebruik steeds grotere beperkingen worden ingesteld, is de regeling voor het taalgebruik bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de OESO. de vroegere OEES (Organisatie voor Europese Economische Samenwerking). De 21 aangesloten landen vertegenwoordigen een veelheid aan talen, zodat artikel 33 van het reglement bepaalt dat:
a. | ‘English and French shall be the official languages of the Organisation.’ |
| |
b. | ‘Speeches made in either of the official languages shall be interpreted into the other official language.’ |
| |
c. | ‘At their convenience the bodies of the Organisation may dispense with the interpretation into either or both the official languages.’ |
Hier wordt zelfs getracht de vertalingen van en in de beide officiële talen te beperken.
Samenvattend kan worden gezegd, dat vrijwel algemeen het belang van de organisatie, nl. om tot een zo groot mogelijke beperking van het aantal gebruikte talen te komen, heeft geprevaleerd boven het belang van de (kleine) landen met minder verbreide talen om zich op alle niveaus ongehinderd door gebrek aan talenkennis te kunnen laten vertegenwoordigen door elke gewenste deskundige.
Naarmate een organisatie meer landen, en daardoor meer talen omvat, wordt de noodzaak tot een beperking op het gebied van het taalgebruik te komen groter.
Er moet echter nog onderscheid worden gemaakt tussen intergoevernementele en supranationale organisaties. Bij de eerste zal men sneller tot concessies ten opzichte van zijn eigen taal bereid zijn dan bij de laatste. Bij een supranationale instelling gaat het immers om een deel van de oorspronkelijke eigen regeringsautoriteit. Het kan moeilijk de bedoeling zijn bij dergelijke nieuwe gezagsorganen te verzuimen waarborgen te scheppen voor een der belangrijkste media van de onder hen ressorterende landen: de taal. Maar dan ook zonder uitzondering. Het gaat niet aan, in principe gesteld, dat er een regering zou ontstaan die de taal niet machtig zou zijn van elk der samenstellende delen van de gemeenschap waarover deze regering zeggenschap heeft. Dat zou slechts ongewenste moeilijkheden teweeg brengen. Maar de gegeven waarborgen (zoals bij de Europese Gemeenschappen) moeten echter door de onderdanen zelf, vaak individueel, waar gemaakt worden.
K.N.