De Brusselsche Post van 15 juni (14e jg. nr 6) publiceert een gesprek met de heer Robert Victoor, leider van Nederlandse cursussen in Frans-Vlaanderen.
Over het Nederlandstalig onderwijs in de Brusselse agglomeratie in het schooljaar 1962-1963 zegt het blad, dat het dieptepunt voor dit onderwijs klaarblijkelijk 1961 is geweest en dat nu een lichte verbetering is ingetreden, die waarschijnlijk verder zal doorgaan.
Van alle gemeenten in de agglomeratie toont St. Agatha Berchem op dit punt het beste beeld: 43,7% van de kinderen volgt daar de lessen in het Nederlands. De minst gunstige gemeenten zijn Ukkel, Sint-Joost-ten-Noode, Sint-Gillis en Elsene, met resp. 5,4, 7, 5,8 en 3,3%.
Zuid-Afrika, maandblad van de Zuidafrikaanse stichting Moederland te Amsterdam voor de culturele en economische betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika, juni 1964, nr. 6.
In dit nummer troffen we de rede aan, die prof. dr. F.J. Holleman, directeur van het Afrika Studiecentrum te Leiden, heeft gehouden op de Algemene vergadering van de Nederlands Zuidafrikaanse Vereeniging. Deze rede ging over ‘De invloed van het Westen op de Bantoe’, een onderwerp, dat van het grootste belang is in elk gebied, waar inheemsen (naturellen) in nauw contact komen met het Westen, met vrijwel overal andere aspecten. Na eerst een schets te hebben gegeven van het ontwikkelingspeil van de oude Bantoebeschaving staat prof. Holleman stil bij de invloed daarop van Christelijke zending en onderwijs, van het Westers Overheidsgezag, van de geldeconomie en de verbetering van de Volksgezondheid.
Het slot van zijn uiterst belangwekkende rede luidt:
‘In deze geestelijke en economisch kwetsbare toestand heeft de politieke ontwaking van onderontwikkeld Afrika plaatsgevonden, is een brandend verlangen geboren naar de erkenning van een eigen identiteit en waardigheid in de gemeenschap der volkeren. Het wordt dagelijks duidelijk hoorbaar vertolkt en aangevuurd door middel van een modern wereldwijd massacommunicatiesysteem. En ten spijte van de mengelmoes van dikwijls tegenstrijdige stemmen die opklinken, wordt nochtans één boodschap met toenemend ongeduld beklemtoond: dat de achterstand met het westen moet worden ingehaald, zo nodig met opoffering van veel wat het verleden als traditie geheiligd heeft.’