Ons Erfdeel, 7de Jg., nummer 3, maart 1964.
Uit deze driemaandelijkse periodiek stippen we aan, dat de heer André Demedts een in België opkomend streven hekelt om nl. de namen van buitenlandse steden aan te duiden in de oorspronkelijke taal, dus Köln, Paris, London, Roma enz.
Wij hebben, zo merkt hij op, sedert eeuwen een eigen naam voor aardrijkskundige plaatsen, bergen en rivieren en uit eerbied voor ons zelf en uit verbondenheid met onze sociale en nationale gemeenschap mogen wij van dat gebruik geen afstand doen.
De heer Jozef Deleu schrijft, dat aan het kollege te Kapelle- bij Duinkerke de heer Robert Victoor in dit schooljaar aan 20 leerlingen van het eerste jaar en 15 leerlingen van het tweede jaar Nederlandse lessen geeft, buiten de gewone klasuren om en twee uren per week. Robert Victoor leidt nog een andere cursus aan het Lycée des Flandres te Hazebroek, waar 30 leerlingen, verdeeld over twee groepen, de Nederlandse lessen volgen.
Frans-Vlaanderen hoopt binnenkort over enkele Frans-Vlamingen te beschikken, om Nederlands te onderwijzen. Alsdan zal de Franse overheid geen enkele reden meer hebben om het Nederlandse onderwijs niet officieel in te voeren.
Mr. J. Fleerackers: ‘Wetenschappelijk onderzoek en wetenschapsbeleid in Vlaanderen’, Streven, maart 1964 (jrg. XVII, nr. 6), blz. 532-543.
In dit artikel behandelt de heer Fleerackers de huidige stand en de toekomstperspectieven van het wetenschappelijk onderzoek en het beleid dienaangaande in Vlaanderen in vergelijking met het Belgische totaalbeeld. De vraag is, of het wetenschapsbeleid op voldoende wijze de Vlaamse deelneming mogelijk heeft gemaakt. Nauwkeurige gegevens, dit in tegenstelling tot die voor het gehele H.O., ontbreken voor het post universitaire wetenschappelijk onderzoek.
De achterstand in deze is evenwel nog groter dan in het H.O. Schrijver noemt een aantal cijfers.
Oorzaken, buiten psychologische en sociologische, zijn: de nadelige spreiding van Nederlandstalige centra voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (de meeste zijn in één provincie, Brabant, gevestigd), de unitair-gerichte beurzenpolitiek en de unitaire verdeling van credieten. Schrijver ziet een behoorlijke oplossing voor de toekomst slechts mogelijk door de versterking van de eigen structuur en een zelfstandig beleidsvermogen, in concreto een vérgaande culturele autonomie (inclusief het hele onderwijs), geografische decentralisatie van de centra van wetenschappelijk onderzoek, een evenwichtige verdeling van nationale fondsen en voor de Vlamingen een betere samenstelling van het bestuur van die fondsen.
W.