[Kantelberg en Rijkaard (vervolg)]
tegenstelling met de heer Aernouts, en schrijft o.m. (ik citeer in de spelling, die hij gebruikt):
‘Zooals P.K. zich terecht “kriegelig” verklaart wanneer een Nederlandsche Overheidsinstantie het onzin-woord trainees bezigt wanneer bedoeld wordt “meer-gevorderden” - zie: TAALKRONIJKJE in “Neerlandia” van 6 febr. '64, bladz. 30 -, want daartoe behoeft men waarlijk geen “uitzuiveraar” te zijn, (om met den Z.E.H.-Gantois te spreken, in plaats van “purist”) zoo heeft de, met instemming van P.K. uit de N.R.Ct aangehaalde, spottende grijns (“sneer”) aan het adres van den Dienst voor Toerisme der stad Antwerpen inzake Rijkaard Leeuwenhart, mij nu weer kregelig gestemd.
Weet de N. Rotterd. Ct, en weet P.K. niet, dat Rijkaard geenszins een “vertaling” is van het fransche richard = rijke man?
Ryckaert is de middelnederlandsche, dietsche, benaming van wat in het Engelsch als “Ritsjerd” wordt weergegeven. Het is een zuiver Dietsche naam, evenals b.v. Geeraert, Lauwaert, Klauwaert; en zooals de Franschen van Clovis spreken en wij van Lodewijk, wanneer we het over den Frankischen koning Chlodowech hebben, evenzoo zijn wij - en dus ook de Antwerpenaars - volkomen in ons recht wanneer we van Ryckaert in plaats van Richard spreken. Dat heeft niets met “purisme” of taalzuivering te maken.
En dat “sommige Zuidafrikaanders” (nog steeds!) mèt onzen Joost van den Vondel, van Kantelberg spreken i.pl.v. Canterbury, is m.i. ook niet laakbaar, want onze voorouders spraken ook geregeld van Danswijk als ze Danzig bedoelden; zooals wij nog algemeen van Kopenhagen, Keulen, Aken, Krakau, enz. spreken, als we het over Kjøbenhavn, Köln, Aachen, Kraków hebben; om maar te zwijgen van Parijs, Rijsel, Berlijn, Emmerik, Meurs (= Mörs), Awerk (= Aurich) enz., enz., enz. -’
Als vierde schreef dr. Theodoor Cornelisse, Amsterdam. Ook deze las uit mijn tirade, dat ik het gebruik van Kantelberg afkeurde. Uit zijn brief vermeld ik het volgende.
Hij ziet niet in, dat het gebruik van ‘Kantelberg’ afkeuring zou verdienen; wij gebruiken immers voor tal van andere buitenlandse steden de Nederlandse naam. Over Kantelberg schrijft hij dan nog de volgende bijzonderheden:
‘Canterbury is maar een kleine stad, maar heeft niettemin sedert de 12de eeuw een Nederlandse naam, omdat de Nederlanders betrekkingen ermee onderhielden. Toen op dinsdag 29 december 1170 de bisschop Thomas Becket op last van koning Hendrik II in zijn kathedraal werd vermoord, heeft deze gebeurtenis een schok doen gaan door Europa; van heinde en verre kwam men in pelgrimstochten naar Canterbury om te bidden op het graf van den Martelaar; ook uit de Nederlanden kwamen bedevaarten en zo kreeg de stad mede een Nederlandse naam: Kantelberg. U kunt dit lezen in het program van het toneelstuk ‘Moord in de Kathedraal’, waarin Albert van Dalsum de rol speelt van Sint Thomas Becket = Sint Thomas van Kantelberg (feestdag 29 december).
En tenslotte zegt hij over Rijkaard:
‘Rijkaard Leeuwenhart lijkt wel vreemd, maar is toch eigenlijk niet vreemder dan Lodewijk XIV, Philips II, Tsaar Nicolaas II, Keizer Hendrik II voor: Louis, Felipe, Nikita, Heinrich.’
Dat door mijn niet-critisch bedoelde vraag zovelen loskomen ter verdediging van Nederlands woordgebruik, is bijzonder verheugend voor wie weleens twijfelt, of wij ons Nederlands nog voldoende beschermen. Allen die schreven, hartelijk dank. Hun belangstelling geeft de redactie het verzoek in de pen: Willen zij - en anderen - mede helpen zorgen, dat wij ons Kronijkje - al of niet met taalfeiten - kunnen vullen?
P.K.