Nederlands aan een Zuid-Afrikaanse Universiteit
Tj. Buning
Prof. aan de Universiteit van Pretoria
Universiteits Bibliotheek in Pretoria.
Uit de aard van de zaak zijn de problemen van de docent in het Nederlands in Zuid-Afrika anders dan b.v. aan een Franse, Duitse of Italiaanse universiteit. Van 1652 tot 1925 was Nederlands in meer of minder zuivere vorm de taal die door het grootste gedeelte van de blanke bevolking als spreek- en schrijftaal gebruikt werd, en het Afrikaans dat zich hieruit in de loop der jaren ontwikkelde en na laatstgenoemd jaartal tot een van de twee ambtelijke landstalen verklaard werd, vertoont thans nog zoveel overeenkomst met het Nederlands dat een voordracht in het Nederlands zonder veel moeite door een Afrikaans gehoor gevolgd kan worden, mits de spreker niet te snel spreekt en zich van het Algemeen Beschaafd bedient.
In tegenstelling met zijn collega aan een buitenlandse universiteit hoeft de docent in het Nederlands aan een Afrikaanse universiteit zich dus niet veel te bekreunen over begrip van het Nederlands als taal. Twee van de zes voorgeschreven literaire werken voor Afrikaans-A in het eindexamen van de middelbare school (dat toegang tot de universiteit verleent) moeten in de Transvaalse scholen uit de Nederlandse letterkunde gekozen zijn. Helemaal onkundig van het Nederlandse boek is het groentje dus niet, hoewel vreemde Nederlandse toestanden soms tot amusante vergissingen aanleiding geven. In Kenau verhaalt Theun de Vries bv. hoe tijdens het beleg van Haarlem men met botters en pramen over het onder-