Wanneer we van deze mogelijkheden voor de belangstellenden in het Nederlands kennis nemen, zouden we gemakkelijk kunnen veronderstellen dat de Neerlandistiek aan de Deense universiteiten een bloeiend vak is en gunstig afsteekt bij de nogal bescheiden positie die het vaak op het examenrooster in andere landen inneemt.
Maar laten we nu eens kijken of die veronderstelling, aan de praktijk getoetst, juist blijkt te zijn. Op het moment van schrijven van dit artikeltje (najaar 1963), houden aan de Kopenhaagse universiteit 18-20 studenten zich actief bezig met de bestudering van het Nederlands. Vier ervan hebben Nederlands als bijvak gekozen, de rest neemt het in plaats van Nederduits etc. als onderdeel bij het ‘embedsexamen’ Duits. Wanneer men de overvolle collegezalen bij andere vakken aanschouwt en de klachten hoort van collega's, over het gebrek aan contact met de vele leerlingen, lijkt de Nederlandse lector hier met een twintigtal leerlingen onder ideale omstandigheden te werken. De Germaanse leeszaal heeft langzamerhand, dank zij een al meer dan tien jaar durende toelage van O.K. en W. in Den Haag, een behoorlijke bibliotheek van handboeken en de leergieriger Deen kan in de Koninklijke Bibliotheek heel wat Nederlandse boeken lenen. De gunstige regeling voor de bezetting van het lectoraat - het wordt door een Nederlander bekleed, meestal voor de duur van 2 periodes van 3 jaar - draagt er het zijne toe bij dat de Neerlandistiek een vrij goede positie inneemt hier in Kopenhagen.
Heel anders echter staan de zaken ervoor in Aarhus, die hoogst moderne en mooie universiteit in Jutland. Hier is niet altijd een Nederlands lectoraat, zoals in Kopenhagen, maar slechts eens in de drie jaar wordt er voor de duur van een jaar een lector benoemd Dat dit systeem nadelen heeft is duidelijk. Voor de leerlingen brengt de discontinuïteit in het Nederlandse onderwijs allerlei moeilijkheden met zich mee, waarop ik hier niet uitvoeriger kan ingaan. Maar ook voor de docent is deze regeling verre van aangenaam. Nauwelijks beeft hij zich ingewerkt, en er enig idee van gekregen hoe hij zijn moederaal als vreemde taal moet onderwijzen, of het jaar is al weer om.
Ook de universiteit in Aarhus groeit van jaar tot jaar en daarom lijkt het gerechtvaardigd de dringende vraag te stellen: kan men nu niet overgaan tot in ieder geval een tweejarig lectoraat? Of ligt hier niet een mogelijkheid tot de combinatie Nederlands-Fries? De Staatsbibliotheek te Aarhus is in het bezit van een enorme Friese boekerij en zonder docent in de Friese taal komt dit rijke bezit natuurlijk niet goed tot zijn recht. Een cri de coeur van schrijfster dezes die zowel te Aarhus als te Kopenhagen onderwijservaring heeft opgedaan: laat men van Nederlandse en Friese zijde bij de Aarhusianen aandringen op een uitbreiding, respectievelijk instelling van het onderwijs in de beide bovengenoemde talen.
Er bestaat de laatste jaren, als ik goed zie, bij de Nederlandse lectoren in het buitenland de tendens om wat te hoog van de toren te blazen en aan ieder die maar horen wil - maar in de eerste plaats aan de Nederlandse en Belgische overheid - te vertellen hoe belangrijk werk we wel niet doen.. Hoewel enige aandacht en daadwerkelijke hulp van bepaalde zijde zeker niet ongewenst lijkt, moeten we niet vergeten dat we in de eerste plaats aan onze leerlingen duidelijk moeten maken, dat we nuttig werk doen. Zij zijn het per slot van rekening die uiteindelijk moeten beoordelen of ons werk zinvol en belangrijk is.
Iedere student bij wie we nu interesse voor de Nederlandse cultuur aankweken, is straks in een geïntegreerd Europa, waar de grote taalgemeenschappen langzaam maar zeker de kleine zullen gaan verdringen, een niet te onderschatten bemiddelaar van de Nederlandse cultuur. Voor alles moeten we er dus naar streven dat onze leerlingen zeggen: ‘Nederlands is een boeiend en belangrijk vak’. Zij zullen dat dan nog niet vergeten zijn wanneer de kleine volkeren een strijd op leven en dood zullen moeten uitvechten om hun eigen cultuur te kunnen handhaven naast die van de talrijke grote broers. Ze zouden dan wel eens heel nuttig voor ons kunnen blijken te zijn, die buitenlanders die Nederlands kennen.
Universiteitsbibliotheek te Kopenhagen.