Structuurbeeld van het Benelux middengebied
Mr. W. Melis
Naar aanleiding van de publicatie van een manifestbrochure door de B.R.E.S.-groep (Benelux Regionale Economische Samenwerking): ‘Zeven gewesten rond een verdwijnende grens’ heb ik in het juni-nr 1962 van Neerlandia een vrij uitvoerige beschouwing gewijd aan de pogingen die van verschillende zijden werden aangewend om niet alleen de reële eenheid van wat Gerretson en Knuvelder in de twintiger jaren ‘Midden-Nederland’ hebben genoemd, te beklemtonen, maar ook om de vele hinderpalen weg te werken, die deze eenheid zowel op cultureel als op economisch gebied belemmeren.
Bij gelegenheid van de besprekingen tijdens de Groot-Kempische Cultuurdagen te Hilvarenbeek in het jaar 1960, die gewijd waren aan het probleem van de ruimtelijke ordening van het Benelux-middengebied, was het duidelijk geworden dat diverse groepen zich bezig hielden met de studie der problemen, verband houdend met de ontwikkeling van het Benelux-middengebied en ook dat men het onderling niet eens was over de grenzen van dit middengebied, dat volgens de epigonen van Gerretson samenvalt met het oude hertogdom Brabant, - in actuele termen uitgedrukt: met de huidige provinciën: N.-Brabant, Nederl. Limburg, Antwerpen, Belg. Limburg en het arrondissement Leuven, terwijl de anderen uitgaan van de stelling dat het het gehele gebied omvat dat ligt tussen de grote rivieren in het Noorden en de taalgrens. Volgens hen omvat het dus ook de provinciën Zeeland, Oost- en West-Vlaanderen en geheel Vlaams Brabant.
Van deze diverse groepen zijn er thans nog twee actief: de BRES-groep, die gevormd wordt door de directeuren van de Economisch-Technologische Instituten der drie Nederlandse grensprovinciën en de directeuren van de Economische raden der vier Vlaamse provinciën en van het Vlaamse gedeelte van de provincie Brabant.
De andere groep, die reeds sedert 1957 actief aan het werk is, werd in het leven geroepen door enerzijds het Vlaams Economisch Verbond en anderzijds de Kath. Werkgeversorganisatie in Noord-Brabant en Nederl. Limburg en de Kamers van Koophandel in deze provincies. Reeds in 1957 heeft deze groep het initiatief genomen tot het bijeenroepen van een eerste studiecongres te 's-Hertogenbosch, dat hoofdzakelijk gewijd was aan beschouwingen van de historische positie in sociaaleconomisch opzicht van dit Benelux-middengebied (zoals het door het Comité beperkt werd tot het gebied ten oosten van de Schelde). Tijdens de bijeenkomst in 1959 te Antwerpen werd een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden van samenwerking op het gebied van
de ruimtelijke expansie en naar aanleiding van een door dr. J. Moons aldaar voorgedragen inleiding over de ‘Aspecten van de economische structuur en groei van het Benelux-Middengebied’ werd een commissie ingesteld, die de door de heer Moons gestelde problemen nader zou onderzoeken. Het eerste studierapport van deze commissie: ‘Bijdrage tot de opbouw van een structuurbeeld van het Benelux-Middengebied’ werd dan voorgelegd tijdens de in 1961 te Maastricht gehouden bijeenkomst.
Thans hebben wij kennis kunnen nemen van het tweede rapport dat door de ‘Studiegroep Benelux-Middengebied’ (de Hasseltse studiegroep genaamd) tijdens de IVe Regionale Benelux-contactdag 1963 werd voorgedragen en dat onder de titel ‘Tweede bijdrage tot de opbouw van een structuurbeeld van het Benelux-Middengebied’ werd uitgegeven door het Vlaams Economisch Verbond.
En alhoewel deze studie geen andere pretentie heeft dan een fragmentarische bijdrage te zijn, die allerminst aanspraak maakt op volledigheid, kan men slechts eerbied hebben voor de ontzaglijke documentatie welke hier, tevens verwerkt in talrijke cartogrammen en vergelij-