| |
De Nederlanden en Zuid-Afrika
Communicatie
Het Nederlandse dagblad Trouw en het in Kaapstad verschijnende Die Burger gaan regelmatig artikelen uitwisselen om tot wederzijdse informatie en wellicht tot discussie te komen over het rassenvraagstuk en het regeringsbeleid in Zuid-Afrika, waartegen bij Trouw als vrijwel overal in Nederland ernstige bezwaren bestaan en waarvan Die Burger een niet onkritisch aanhanger is. Het is een zeer verheugende zaak dat zo iets tot stand is gekomen en met de uitgaven van beide bladen op 13 december is begonnen. Aanvankelijk had Trouw zich tot Die Transvaler gewend, dat zich tot Die Burger verhoudt als in Nederland b.v. Het Vrije Volk tot Het Parool. Die Transvaler wees het aanbod af omdat het geen zin zag in deze uitwisseling; in Nederland zou men de Zuidafrikaanse uiteenzettingen toch maar met haat en vooringenomenheid lezen en daarin nog meer voedsel voor eigen indrukken vinden. Voor Nederlandse invloed op de Transvaler-opinie werd misschien minder gevreesd. Een en ander toont hoezeer het vertrouwen en de relatie te wensen overlaten en hoe nuttig de uitwisseling dus kan zijn. Die Burger, kritischer, opener en op beter niveau dan Die Transvaler, is dan ook een betere keuze, omdat het minder bevangen lijkt in de houding van woedende afweer en van bedreigd isolement, die als gevolg van de anti-Zuidafrikaanse compagnes in de wereld bij vele Zuidafrikaners en ook bij Die Transvaler is ontstaan en die een verdere ontwikkeling van gedachten onder hen over het rassenvraagstuk en het te voeren beleid dreigt te doen stagneren. Trouw zal er goed aan doen met deze stand van zaken rekening te houden in het redigeren van zijn artikelen. Het heeft immers de mogelijkheid om op basis van het gelijke christelijk beginsel velen van de Zuidafrikaanse lezers van Die Burger aan te spreken en in het hart te raken met alle twijfel en onrust die daarin vaak leven.
De uitgave van 13 december toont dat niet dadelijk een dialoog te bereiken valt. Trouw gaf een aantal kritische, vooral theologisch-ethische, artikelen van soms indringende aard. Die Burger gaf enkele informatief-politieke artikelen, die soms juist die punten naar voren brachten welke de Trouw-schrijvers in hun beschouwingen zullen moeten betrekken. Het is te wensen dat men over en weer op elkaars visies in zal gaan, dat Trouw zich zal gaan bezinnen op de taak en verantwoordelijkheid van een Zuidafrikaanse overheid, en dat Die Burger de in Trouw naar voren gebrachte christelijke visie op het samenleven van verschillende mensen en rassen niet zal negeren. Zou men erin slagen een dialoog te bereiken en het gesprek zo voort te zetten dat men ook voor elkaar en niet alleen voor zichzelf gaat denken, dan is deze communicatie misschien meer waard dan klinkende resoluties tegen de apartheidspolitiek tegenover krachtige betuigingen van goede daden en bedoelingen in het kader van die politiek.
Deze communicatie biedt niet alleen de mogelijkheid om van Nederland uit naar Zuid-Afrika voor te lichten en invloed uit te oefenen. Ook in omgekeerde richting wordt voorlichting mogelijk, en die is dringend gewenst. Nieuws en informatie over Zuid-Afrika in Europa via persbureaus en kranten zijn vaak onduidelijk en soms gekleurd. Hetzelfde geldt voor de geschriften uitgegeven onder auspiciën van de Zuidafrikaanse regering; Zuid-Afrika's economie floreert er altijd in, over interne ontwikkelingen en discussies vindt men er weinig in, politieke zaken komen slechts summier aan de orde, de toekomst van de Bantoes is rooskleurig, het buitenland deugt niet, behalve dan de grote zakenlieden die vertrouwen in Zuid-Afrika's toekomst uitspreken. Het nieuwe departement van voorlichting (de betiteling propaganda ligt voor de hand) heeft dit karakter eer versterkt dan verzwakt. De nieuwsbrief van de Zuidafrikaanse ambassade in Den Haag betoogt herhaaldelijk en opgewonden ‘de feiten’ en schijnt zich in de keuze en belichting ervan vaak in te stellen op die mensen in Nederland die de vooroorlogse machtsverhoudingen in de wereld minstens zo ideaal vinden als de huidige. Zuidafrikaanse geschriften zijn hier weinig toegankelijk. Temeer welkom dan de artikelen uit Die Burger, die hopelijk niet alleen de opgepoetste gevel, maar ook de huiskamer, de keuken en de rommelkamer van Zuid-Afrika zullen laten zien. Dat kan de verstandhouding en het begrip alleen maar ten goede komen.
H.J. BRINKMAN.
| |
Nederland en Zuid-Afrika in Amsterdam
De bezoeker van het Van Riebeeckhuis te Amsterdam - aan de Keizersgracht 141 - vindt ter linkerzijde aan de lange gang van het 17de-eeuwse pand de namen vermeld van de instellingen die hier zijn gevestigd en er hun zetel hebben. Het is een zestal instellingen - alle naar eigen werkwijze er naar strevend banden tussen Nederland en Zuid-Afrika te behouden, te versterken, waar mogelijk of noodzakelijk nieuwe banden te vormen.
Een enkele van deze instellingen vindt elders in dit blad belichting. Op deze plaats wil worden gesproken over twee andere: de Vereeniging Zuid-Afrikaansche Stichting Moederland en het Suid-Afri- | |
| |
kaanse Instituut. De Vereeniging Zuid-Afrikaansche Stichting Moederland - bij afkorting de Vereeniging Z.A.S.M. - verdient in méér dan één opzicht als éérste de aandacht.
Zij immers is eigenaresse van het Van Riebeeckhuis - ruim 40 jaar geleden aangekocht. Het huis inmiddels heeft met Van Riebeeck weinig van doen - in feite niets. Doch de naam die levensvatbaar bleek wijst naar Zuid-Afrika. En daarmede heeft het huis zeer duidelijk wèl van doen.
De Vereeniging Z.A.S.M. bevordert de binding zeer evident - zij het dat zij spectaculair naar buiten treden in het algemeen mijdt. Zij geeft de voorkeur aan overwegen en aan handelen op afstand van de achtergrond - uitvoering vrijwel steeds overdragend.
Zij bestrijkt een breed terrein van samengaan van Nederland en Zuid-Afrika. Er moge een greep worden gedaan. In Kaapstad, in Pretoria, in Johannesburg, in Bloemfontein. De leerstoel in Westerse Cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Kaapstad waar prof. dr. D. Bax zo voortreffelijk werk doet, is een schepping van Z.A.S.M. De Nederlandse Vereniging te Kaapstad en de Openbare Leeskamer en Boekerij van het A.N.V te Kaapstad werden en worden mede door Z.A.S.M. in staat gesteld hun uitermate nuttige taken te vervullen.
De belangrijke plaats die het Zuid-Afrikaansche Hospitaal en Diakonessenhuis te Pretoria vermag in te nemen werd door Z.A.S.M. mede-veroverd. Aan de verwezenlijking van plannen van het Nederlands Cultuurhistorisch Instituut van de Universiteit van Pretoria draagt Z.A.S.M. gaarne haar steentje bij.
Dit laatste geldt evenzeer ten aanzien van hetgeen te verrichten valt bij het maandelijks kunnen doen verschijnen van het blad ‘Nederlandse Post’. Ik luid voor iedereen werd de tekst welke het Bestuur van de Vereeniging Z.A.S.M. deed aanbrengen op de luidklok welke werd geschonken aan de Nederlandssprekende Gemeente van de N.G. Kerk te Johannesburg. In Nederland geeft de Vereeniging Z.A.S.M. het maandblad ‘Zuid-Afrika’ uit; zij bevordert en ondersteunt het werk van de Nederlands Zuidafrikaanse Vereniging en van de Stichting Studiefonds voor Zuidafrikaanse Studenten. Haar activiteiten uitbreidend tot zuidelijk Afrika betrok de Vereeniging Z.A.S.M. het University College of Rhodesia and Nyassaland te Salisbury in haar aandacht. In 1961 en in 1963 doceerden daar - op uitnodiging van de Vereeniging - Nederlandse mannen van wetenschap, werd daar een uitzicht geopend op Nederlands cultureel leven.
Dit over de Vereeniging Z.A.S.M. - voortgekomen uit de N.Z.A.S.M., de Nederlandsch Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij.
Het Suid-Afrikaanse Instituut - bij afkorting het S.A.I.
Een zich de laatste jaren met vaart ontwikkeld hebbende instelling treedt hier naar voren. Studie- en werkcentrum van de Zuidafrikaanse hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. De leeropdracht vermeldt: de studie van de Zuidafrikaanse taal, letterkunde, cultuur en geschiedenis. Deze omschrijving bepaalt de richting waarin bij het S.A.I. wil worden gewerkt. Moest een aantal jaren geleden worden gesproken van - simpelweg - de boekerij van het Instituut - thans is daaruit een volwaardige bibliotheek gegroeid, die onder de dagelijkse zorgen van een Zuid-afrikaanse bibliothecaresse nauwgezet ‘op niveau’ wordt gehouden. Naast het bezit aan boeken zijn er de collecties Zuidafrikaanse langspeelplaten en dia's.
Opgenomen in de catalogus van het Instituut is de bibliotheek van de Nederlands Zuidafrikaanse Vereniging - voornamelijk boekwerken op het terrein van de geschiedenis van Zuid-Afrika inhoudend. De betekenis van hetgeen het Instituut te bieden heeft wordt met dit samengaan van S.A.I. en N.Z.A.V. op aantrekkelijke wijze vergroot.
Het kan niet worden gezegd dat Zuid-Afrika in Amsterdam niet leeft. Integendeel - er is leven in verscheiden vorm, activiteiten bundelend en overkoepelend naast werkzaamheden richtend, spreidend en specialiserend. Het wordt alles volvoerd in goede samenwerking van hen voor wie een taak op cultureel-maatschappelijk vlak aantrekkelijk is - voor wie politiek in het werk geen rol speelt.
Gehoopt moge worden op blijvende voortgang.
Jhr. Mr. K.E.O. VON BOSE.
| |
Nederlands cultureel werk in Zuid-Afrika
In Zuid-Afrika bestaan twee centra van Nederlandse culturele werkzaamheid en wel:
de leerstoel in Nederlandse cultuurgeschiedenis aan de universiteit van Kaapstad, met prof. dr. D. Bax als hoogleraar,
en het Nederlands Cultuurhistorisch Instituut aan de universiteit van Pretoria, onder directie van prof dr. G. van Alphen, die als hoogleraar aan de universiteit van Pretoria is verbonden. Ook het A.N.V. helpt dit instituut met publikaties.
Als een derde middelpunt zouden wij nog de pers- en culturele afdeling van de Nederlandse Ambassade te Pretoria kunnen noemen voor zover haar werkzaamheden t.o.v. de verbreiding van kennis over Nederland en zijn cultuur door middel van lezingen, filmvoorstellingen en uitstallingen van oorspronkelijke Nederlandse kunst of reprodukties aangaan. Voorts bestaan er in verschillende plaatsen Nederlandse verenigingen die lezingen en toneelvoorstellingen organiseren of medehelpen om Nederlandse kunstenaars bezoeken aan Zuid-Afrika te laten brengen.
Ook het uitstekende maandblad De Nederlandse Post, onder redactie van prof. M. Bokhorst, directeur van het Museum voor Beeldende Kunst te Kaapstad, mag hier niet onvermeld blijven. Het wordt in geheel zuidelijk Afrika gelezen en overal bijzonder gewaardeerd.
Tenslotte mogen worden genoemd de Afrikaans-Hollandse Leesunies, in verschillende plaatsen, die geregeld Nederlandse literatuur bespreken en de grote bibliotheken te Pretoria en Kaapstad, waar men nog steeds terecht kan voor Nederlandse boeken.
Het Cultureel Verdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika werd gesloten 31 mei 1951, en voorziet in uitwisseling van studenten, assistenten, en anderen, het wederzijds elkaar cultureel beter leren kennen d.m.v. boeken en tijdschriften, kunst- en andere tentoonstellingen, toneelvoorstellingen, radio, film en andere middelen.
In beide landen is de uitvoering toevertrouwd aan commissies.
P.K.
| |
Nederlands-Zuidafrikaanse organisaties
In 1931 verscheen het gedenkboek ‘Nederland-Zuid-Afrika’, uitgegeven door de Nederlands Zuidafrikaanse vereniging bij gelegenheid van haar vijftigjarig bestaan. In 1964 bestaat deze oudste organisatie, die tot doel heeft: het onderhouden en bevorderen van de culturele en maatschappelijke betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika, alsmede het versterken van de economische banden tussen beide landen, dus 83 jaar. Van 1881 af toen zij vorm gaf aan de weer opgeleefde wederzijdse vriendschap tussen beide landen, is zij al die jaren het krachtige middelpunt geweest van alle activiteiten tot versterking van de contacten.
Nadat in 1806 de Engelse vlag aan de Kaap was gehesen, en in 1815 de officiële band van Nederland met de Kaap werd verbroken, volgde er ook in deze betrekkingen een lange periode van slapte, al bleven van de 26.000 Europeanen, die de Kaapstreek bewoonden, de Nederlanders, die 53% daarvan vormden, toch door familieverwantschap de banden met de Lage Landen aan de Zee levendig houden. Het Oranjehuis toonde belangstelling voor de Kaap door het bezoek van prins Willem Frederik, derde zoon van Willem II, in 1838. Maar eerst veer later, toen in 1881 de Zuidafrikaanse republiek was hersteld, werd op voorstel van de plaatselijke comités en het hoofdcomité ‘ter behartiging van de belangen der Transvaalse Boeren’, de Nederlands- | |
| |
Zuidafrikaanse Vereniging opgericht. Van 1910 af geeft zij een maandblad uit, dat tot 1924 ‘Hollandsch-Zuid-Afrika’ heette en sindsdien ‘Zuid-Afrika’.
Van het vele werk dezer vereniging krijgt men een indruk als men de lichamen ziet opgesomd, die zij overkoepelt:
Studiefonds voor Zuidafrikaanse studenten Zuidafrikaanse Voorschotkas
Suid-Afrikaans Instituut, stichting tot bevordering van de studie van taal, letterkunde, cultuur en geschiedenis van Zuid-Afrika
Fonds voor het Hollands Onderwijs in Zuid-Afrika
Boekencommissie
Onderwijscommissie
Met name in voorlichting van en vroeger ook hulp aan emigranten vervult het bureau der Vereniging een veelomvattende taak.
Dit bureau is gevestigd in het Van Riebeeckhuis, Keizersgracht 141, Amsterdam, waar ook de grote bibliotheek over Zuid-Afrika is ondergebracht, benevens de archieven der vereniging. Voorts geeft de hoogleraar aan de Amsterdamse gemeente-universiteit, die de leerstoel in de Zuid-afrikaanse taal-, letterkunde, cultuur en geschiedenis bezet, hier zijn colleges. Na het vertrek in januari 1963 van prof. dr. H. van der Merwe Scholtz is deze plaats nog niet vervuld.
Tevens is het Van Riebeeckhuis de ontmoetingsplaats voor de Zuidafrikaanse studenten en bezoekers uit Zuid-Afrika onderling en met Nederlanders, op de maandelijkse koffietafel, de eerste maandag van de maand.
De vereniging heeft afdelingen in Amsterdam, Arnhem, 's-Gravenhage, Groningen, Haarlem, Leiden, Rotterdam en Utrecht.
Ook in Leiden wordt een maandelijkse koffietafel gehouden voor de Zuidafrikaanse studenten, elke tweede dinsdag van de maand.
Bij deze summiere opsomming van historie en werk dezer belangrijke vereniging moeten wij het laten.
Elders in dit nummer geeft de administrateur, jhr. mr. K.E.O. von Bose, inlichtingen over de stichting, die mede het omvangrijke werk der vereniging geldelijk mogelijk maakt.
P.K.
| |
Geloftedag
Zoals sinds jaren traditie van de afdeling 's-Gravenhage van het A.N.V. is, werd ook dit jaar de Zuidafrikaanse Geloftedag op 16 december in de Rolzaal herdacht. In het dec.-nr. werd hiervan reeds een kort verslagje geplaatst, dat in het volgende nog iets wordt aangevuld.
De redacteur buitenland van het dagblad Trouw, drs. J. Klatter, die voor de pauze als spreker en daarna als verteller bij zijn kleurplaatjes uit Afrika optrad, bepaalde zijn gehoor bij ‘De verhouding van Nederland tot Zuid-Afrika na anderhalve eeuw scheiding’.
In een gedegen historisch overzicht betoogde hij, dat de Boeren gerechtigd waren, in 1838 de terreur van de Zoeloekoning Dingaan, die hij over eigen en andere stammen uitoefende, te breken, waarbij zij hem tevens straften voor zijn verraad tegenover Piet Retief en zijn mannen.
Het huidige beleid van de Zuidafrikaanse regering ten opzichte van de Bantoes, Indiërs en kleurlingen stelde hij in het verklarend licht van de unieke situatie; een westers blanke staat met een viermaal zo grote bevolking van ander ras, ontwikkelingsstadium en cultuur. De isolatie die Zuid-Afrika lang van de andere werelddelen heeft afgesloten, zag hij als een van de oorzaken waarom men daar minder snel toegankelijk is voor de denkbeelden die in de wereld buiten deze republiek algemeen geldigheid hebben gekregen.
Het blad waaraan de heer Klatter is verbonden had met het Kaapse blad Die Burger een overeenkomst gesloten tot uitwisseling van pagina's waarover elders in dit nummer wordt geschreven.
Het op deze wijze bevorderen van onderling begrip, beter oordeel en goede verstandhouding, achtte de heer Klatter nuttig om dreigende verwijdering van de twee verwante volken tegen te gaan. Wij achten dit met hem, mits men van Nederlandse zijde niet in de belerende en op een veilige afstand moraliserende toon vervalt.
P.K.
| |
Merkwaardig artistiek contact binnen de Nederlandse cultuursfeer
In de kring van ons Verbond mag wel met bijzondere voldoening gewag worden gemaakt van een merkwaardige ontmoeting in de artistieke sfeer, n.l. van een Belgische schilder, die in Nederland werkt, met een Zuidafrikaanse dichteres, die de laatste jaren ook in Nederland woont. In de Kroniek van het nov. nr. werd er reeds de aandacht op gevestigd.
De schilder van Belgische nationaliteit Gérard Grassère, geboren 1915 te Heerlen en woonachtig in Utrecht, werd zodanig getroffen door de verzen van Elisabeth Eybers, dat hij twintig doeken maakte, geïnspireerd door haar poëzie, met name de gedichten in haar laatstverschenen bundel ‘Balans’ (Kaapstad 1962 en Amsterdam 1963).
Ontmoeting van dicht- en schilderkunst is niet ongewoon, maar dit contact binnen de Nederlandse cultuursfeer - als wij daar eens van mogen spreken! - is toch te merkwaardig om niet in het orgaan van het A.N.V. te worden vermeld.
De tentoonstelling werd 8 november in de kunsthandel Monet, Rokin 97, Amsterdam geopend door de heer Willem Enzinck, zij duurde tot 5 december. Dit nummer van Neerlandia komt de lezers dus pas na sluiting onder ogen. Maar mogelijk kan de verzameling nog in andere plaatsen - ik denk ook aan Vlaamse steden - worden uitgestald.
Willem Enzinck noemt ‘Balans’ in zijn inleiding van het tentoonstellingsgeschrift
Elisabeth Eybers.
‘een verzenboek dat als alle grote poëzie het hart aanspreekt en ontroert’. ‘Pijn, smart, ontgoocheling, eenzaamheid, worden in deze bundel openhartig, dapper en door en door menselijk uitgezegd en uitgestreden en vormen de basis voor een in de literatuur van thans zeldzaam geworden positieve levenshouding van berustend aanvaarden zonder wrok.’
Toen Gérard Grassère door Zuidafrikaanse vrienden deze bundel had leren kennen, greep die poëzie hem zo aan, dat hij zijn daardoor gewekte emoties in kleur weergaf.
‘Hij keek in de spiegel van deze grote poëzie en ontdekte zielsverwantschap, gelijkheid van visie. Verrast, ontroerd moest hij van die ontdekking getuigen, haar vastleggen in zijn taal en hij deed het in zijn specifieke handschrift, beurtelings licht, figuratief of abstract al naar gelang de emotie welke het gedicht bij hem opriep, het hem ingaf’.
Zo geeft Willem Enzinck de ontmoeting van de schilder met deze poëzie weer. Hij spreekt van ‘een ondergronds verband’ en van ‘het wonder dat dank zij Grassère's trefzekerheid bij zijn persoonlijke vertolking beide, gedicht en schilderij, elkaar verhelderen.’ Onder invloed van de dichteres belijdt de schilder ‘zijn alomvattende levensliefde evenwichtiger en inniger dan voorheen.’ En hij eindigt met deze slotsom: ‘Twee kunsten houden hier intieme samenspraak in die ene taal van levensaanvaarding en menselijk- | |
| |
heid, die alleen in staat is mensen, volkeren en continenten waarachtig met elkaar te verbinden.’ Met dit laatste zullen velen het eens zijn.
Met deze tentoonstelling, die in dit jaar in Pretoria en wellicht ook in Kaapstad zal verschijnen, is inderdaad zoals jhr. mr. K.E.O. von Bose, de administrateur van de Ned. Zuidafrikaanse Vereniging, in de catalogus schrijft, ‘een opmerkelijke binding tussen Belgische, Nederlandse en Zuidafrikaanse scheppende kunstzin in de openbaarheid gebracht.’
De vereniging Zuidafrikaanse stichting Moederland (Z.A.S.M.) heeft mede gezorgd, dat deze uitstalling - waarover het Kaapse blad Die Burger van 8 oktober ook reeds schreef - kon worden gehouden.
Ook wij verheugen ons over dit merkwaardige contact in ons cultureel klimaat.
P.K.
| |
Zuid-Afrika-nummer van West-Vlaanderen
In deze aflevering past zeker een herinnering aan het nummer, dat West-Vlaanderen, het tijdschrift voor kunst en cultuur - uitgegeven door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond met financiële steun van de provincie - aan Zuid-Afrika heeft gewijd.
Het is dat van juli-augustus 1962 en is samengesteld door prof. dr. Abel Coetzee, Johannesburg, André Demedts, Kortrijk en Louis Vandenbrande, Pretoria.
Men treft er artikelen aan over: het leven in Zuid-Afrika, door Arsène Bultinck; de Afrikaanse dichtkunst sedert 1940 van prof. dr. Abel Coetzee; verzen van drie dichters ‘onder het Zuiderkruis’; een overzicht van de Afrikaanse verhaalkunst sedert 1940, door S.C. Hattingh; en verder artikelen over: Essay, kritiek en tijdschriften in Z.-A. door prof. dr. Ernst van Heerden; Pers en uitgeverij in Z.-A., door drs. Fred. Teurlinckx; Aspecten van de huidige Zuidafrikaanse schilderkunst, door Charles Eglington; Een figuur uit de Zuidafrikaanse beeldhouwkunst: Eduardo Villa, door Robert Hodgins; Een kwart-eeuw Zuidafrikaanse muziek, door Jan Bouws; Onderwijs in de republiek Z.-A., door prof. dr. B.F. Nel; Radio en Afrikaans, door Lorenz Schultz; Vlaamse kunst in Z.-A., door Louis Vandenbrande, alles fraai geïllustreerd, ook met kleurfoto's, en voorts een serie afbeeldingen van Zuidafrikaanse architectuur.
Voor wie iets van de cultuur van Z.-A. wil weten, is dit nummer zeer instructief. Wellicht zijn er nog exemplaren verkrijgbaar. (Bfr. 50; administratie Polenplein 5, Roeselare).
P.K.
| |
Vlaanderen - Zuid-Afrika
Toen de Vlaamse schrijver André Demedts de afgelopen herfst - voorjaar in Zuid-Afrika - door de Suidafrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns te Pretoria werd ontvangen, zeide hij o.a.:
‘Wanneer men normaal op reis gaat verlaat men zijn huis; ik reisde en kwam naar Zuid-Afrika, maar het is alsof ik thuis ben gekomen.’
En bij een afscheid, geregeld door de Federasie van Afrikaanse Kultuurkringe in Johannesburg, verklaarde hij te geloven, dat in geen ander land ter wereld zoveel sympathie voor Zuid-Afrika zal zijn te vinden als in Vlaanderen. Deze hechte vriendschap die reeds bestond tussen de Afrikaanse en Vlaamse gemeenschappen. ten spijte van hun geografische gescheidenheid, achtte de heer Demedts mogelijk het gevolg van een aantal factoren die zij gemeen hebben, in het bijzonder gelijksoortige ervaringen in hun nationale geschiedenis.
Hij betoogde, dat deze bestaande vriendschap verder moest worden ontwikkeld, zodat zij kon uitgroeien tot een rechtere verbinding en samenwerking. Dit ideaal achtte hij bereikbaar door middel van een betere kennis van elkander door een poging op grote schaal voor wederzijdse introductie en informatie, en voorts door middel van onderlinge verspreiding van culturele producten zoals grootscheepse uitwisseling van boeken in de boekhandel, hechter samenwerking en meer bijdragen van schrijvers in couranten en tijdschriften en een grotere uitwisseling van studenten.
Al waren de eerstvermelde uitspraken van de heer Demedts uit vriendelijkheid tegenover zijn gastheren wellicht wat te hooggestemd en is er in Nederland o.i. zeker niet minder sympathie te vinden voor Z.-A. als in Vlaanderen, wij zijn het geheel met onze Vlaamse vriend eens. Onze drie volken zijn verwant in geschiedenis, traditie, taal en cultuur en dit vindt nog steeds zijn uitdrukking in ons Algemeen Nederlands Verbond, dat een uitnemend middel blijft om deze verwantschap tot uitdrukking te brengen en te bevorderen. Het bezoek van de heer André Demedts aan Zuid-Afrika, waarover hij in De (Vlaamse) Standaard onderhoudend heeft geschreven - o.m. over zijn bezoek aan de ‘wijnboer en schrijver’ W.A. de Klerk, in westelijk Kaapland, waar schrijver dezes ook met dit ideale schrijversbestaan kennis heeft gemaakt - zal daartoe zeker bijdragen. Wij hopen, dat zijn bezoek - zomede dit ons nummer - zowel in Vlaanderen als in Zuid-Afrika veel gemoederen zal bewegen, zich aan te sluiten bij ons. Er is werkelijk wel wat meer Zuidafrikaans bloed in ons Verbond te gebruiken!
En wanneer ontvangt de redactie van Neerlandia eens wat mededelingen van de Zuidafrikaanse leden?
P.K. |
|