1. Parlementsgebouw te Umbata, hoofdstad v.d. Transkei.
2. Zitting van het Transkeise Parlement.
en werd een regering verkozen. Partijen zijn er nog niet gevormd, maar kunnen zich misschien gaan vormen rond de eerste minister Matanzima, die de meeste stamhoofden achter zich heeft en zijn opponent, opperstamhoofd Poto, die door de meerderheid van de verkozen leden gesteund wordt. Stamhoofd Matanzima was voorzitter van de vroegere Transkeise gebiedsoverheid en steunt het beleid van afzonderlijke ontwikkeling. Hij wil geen blanke industrieën in de Transkei toelaten en wil de nog bestaande blanke eigendommen in sommige plaatsen van de Transkei geleidelijk door Bantoes doen overnemen. Zijn verkiezingsmanifest pleitte voor krachtige ontwikkeling van de Transkei en voortgaande voorbereiding van onafhankelijkheid. In tegenstelling tot Matanzima wil opperstamhoofd Poto het parlement volledig doen verkiezen en de stamhoofden een kamer van revisie doen vormen. Hij staat een multiraciale ontwikkeling van de Transkei voor, maar acht dic pas verwezenlijkbaar na totale onafhanke lijkheid.
Merkwaardig is hoe een aantal politieke tegenstellingen in Afrika in deze standpunten dooreenlopen. Matanzima is kennelijk meer nationalist dan Poto, maar baseert de politieke ontwikkeling op het traditionele stammenstelsel. Poto wil blanken in de Transkei toelaten, waarschijnlijk vooral ten behoeve van de industriële ontwikkeling, en staat een meer gewesterniseerd onderwijs voor dan Matanzima, die vrijwel volledig instemming toont met het beleid van de regering van Verwoerd. Deze heeft verschillende malen verklaard geen principieel bezwaar te hebben tegen een ontwikkeling van de Transkei en de andere Bantoegebieden tot volledige onafhankelijkheid, maar hij hoopt en verwacht dat op basis van de economische interdependentie van de Republiek, die Bantoearbeid nodig heeft, en de Bantoegebieden, die economische en technische hulp nodig hebben, een gemenebest of economische gemeenschap van politiek zelfstandige, maar samenwerkende gebieden zal ontstaan. Door de Transkei - zij het beperkt - zelfbestuur te geven heeft de regering Verwoerd een ontwikkeling aan de gang gebracht die tot dit ideaal zou kunnen leiden, maar die ook scherpe conflicten tussen de Transkei en de Republiek zou kunnen opleveren. Het zelfbestuur terugnemen kan zij niet meer zonder haar beleid op te geven; zij kan trachten te leiden en te remmen, maar zij heeft de ontwikkeling van ambities en beleid in de Transkei niet meer in de hand. Andere Bantoegebieden zullen de Transkei spoedig willen volgen, maar de problemen zijn daar veel groter door mindere ontwikkeling en door vermenging van Bantoegebied met blank gebied.
Zuid-Afrika zal in de komende jaren een boeiend toneel blijven en waarschijnlijk een meer gedifferentieerde oordeelsvorming vergen dan tot nu toe het geval was. Het bestaan van een Bantoegebied met een eigen regering kan vooral - en het is te hopen - grote invloed uitoefenen op de houding van superioriteit of paternalisme die vele Zuidafrikaanse blanken ten opzichte van de Bantoes innemen. Het aanvaarden van de Bantoes als gelijkwaardige buren zou angst voor eigen positie en bereidheid tot het brengen van offers in geld en grond gunstig kunnen beinvloeden en zo de regering ook meer armslag kunnen geven.
Ook de Bantoeopinie kan er sterk door beïnvloed worden; er is nu althans enige ruimte om de eigen stem te laten horen en de eigen toekomst in handen te nemen. Een belangrijke vraag is of de politieke ambitie van de Bantoe-intellectuelen, nu vaak gefrustreerd en geëxtremiseerd in revolutionaire organisaties, aansluiting zal vinden bij de ontwikkeling van de Transkei en of de vele Bantoes in de blanke gebieden zich bij die ontwikkeling betrokken en er door aangetrokken zullen voelen, zoals de regering hoopt. In dat geval zou het zwaartepunt van het Zuidafrikaanse rassenvraagstuk, dat in de stedelijke blanke gebieden ligt, zich enigszins gaan verplaatsen en zou het huidige antagonisme een ander karakter krijgen. Niet dat daarmee het vraagstuk zou zijn opgelost. Enkele miljoenen Bantoes blijven aan de blanke gebieden gebonden, die hen ook niet kunnen missen. En met een rechtvaardig beleid ten opzichte van die groep is in Zuid-Afrika nog nauwelijks een begin gemaakt. Misschien luidt het zelfbestuur van de Transkei ook in dat opzicht een nieuwe periode in.
H.J. BRINKMAN.
Drs. H.J. Brinkman is wetenschappelijk ambtenaar (Nederlands) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Enkele jaren geleden, tijdens zijn studententijd, vertoefde hij tweemaal voor geruime tijd in Zuid-Afrika. Van zijn hand verschijnt zeer binnenkort een verhandeling over de problematiek van het samenleven van verschillende bevolkingsgroepen en rassen in Zuid-Afrika (Zuid-Afrikaans samenleven. Zaandijk, Heijnes, 1964. 8o. ± 90 blz.). Wij zullen dit boekje zo spoedig als mogelijk is in ons blad bespreken.
Red