36e Nederlands Congres: Resoluties
Algemene resolutie, namens de bestendige commissie voor de Nederlandse congressen uitgebracht op de slotzitting van het 36e Nederlands congres
In het besef, dat een hecht samengaan van de twee delen van de Nederlandse cultuurgemeenschap in een eenwordend Europa vereist is, heeft de Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen het 36e Nederlands Congres in het teken gesteld van de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen. Voor een dergelijke integratie volstaan de traditionele vormen van culturele samenwerking tussen staten niet meer. Blijft een intensieve uitwisseling van personen en cultuurgoederen ook een van de pijlers van een culturele integratie, daarnaast dienen gemeenschappelijke structuren opgebouwd te worden waarbinnen de eenheid van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap gevestigd kan worden, en moeten organen voor een gemeenschappelijk cultuurbeleid in het leven geroepen worden. Hierdoor zal ook genoemde uitwisseling ten zeerste gestimuleerd worden. De Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen is van oordeel dat de voorwaarden voor een culturele integratie van het Nederlandse taalgebied geschapen dienen te worden, enerzijds door een hierop gericht cultuurbeleid van de Nederlandse en Belgische regeringen, anderzijds door de samenwerking en de gezamenlijke inspanning van organisaties, die representatief zijn voor het culturele leven in Nederland en Vlaanderen.
De Bestendige Commissie onderschrijft daarom volledig de nota, die de gemengde commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultureel accoord ruim een jaar geleden tot de twee regeringen gericht heeft over ‘de Belgisch-Nederlandse culturele samenwerking in de naaste toekomst’, en waarin omstandig de noodzaak van de culturele integratie van het Nederlandse taalgebied gestaafd wordt en middelen aanbevolen worden om deze integratie tot stand te brengen.
De opstellers van deze nota verdienen warme hulde voor hun visie, die richtinggevend is voor de toekomst.
In een slotconclusie van de nota verzoekt de gemengde commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultureel akkoord de regeringen een ‘Hoge Raad voor de Nederlandse Cultuur’ op te richten, ter behartiging van, zoals de opstellers van de nota het formuleren, ‘de versterking van de innerlijke kracht van de Nederlandse beschaving, de culturele integratie van het Nederlandse taalgebied en de uitstraling van de Nederlandse cultuur in het buitenland’. In december 1962 sloot de 12e Conferentie der Nederlandse letteren zich bij dit advies aan.
Op haar beurt dringt de Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen er bij de regeringen op aan, dat zij een ‘Hoge Raad voor de Nederlandse Cultuur’, conform het voorstel van de gemengde commissie voor het cultureel akkoord, oprichten.
Wil een gezamenlijk cultuurbeleid van de twee regeringen een maximum aan rendement opleveren, dan zijn een nauw samengaan en een gestadige wisselwerking van overheids- en particuliere sector noodzakelijk.
Dit 36e Nederlands Congres is onder meer bedoeld als een getuigenis van de wil om te komen tot een integratie van de culturele werking van verenigingen en instellingen die het congres schragen. De culturele integratie op het particulier vlak moet stoelen op de zelfwerkzaamheid van de organisaties, die deze integratie als doelstelling aanvaarden. Voor een doeltreffende werkzaamheid in deze is het dringend gewenst, dat ook op het particulier vlak gemeenschappelijke organen tot stand komen om de integratie te bevorderen. Ter staving hiervan wordt verwezen naar de reeds eerder vermelde nota van de gemengde commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultureel akkoord, waarin op blz. 191 met betrekking tot het terrein van de volksontwikkeling de vraag opgeworpen wordt ‘of de oprichting van een gemeenschappelijk orgaan op dit gebied niet wenselijk is’. Over dit vraagstuk is in de afgelopen maanden in ruime kring overleg gepleegd. De noodzaak om op particuliere basis een dergelijk gemeenschappelijk orgaan, een Bestendig Secretariaat, op te richten, werd unaniem beseft. De instelling hiervan op de kortst mogelijke termijn wordt nagestreefd. Waar de eigen materiële middelen van de organisatie in de particuliere sector waarschijnlijk niet toereikend zijn voor de instandhouding van zulk een orgaan, hoopt men, dat een beroep op de regeringen om materiële bijstand te verlenen, niet tevergeefs zal zijn. Het behoeft geen betoog, dat de Bestendige Commissie voor de Nederlandse Congressen, voorzover in haar vermogen ligt, dit initiatief met alle kracht zal steunen, mede in de overweging, dat op deze wijze een ‘Hoge Raad voor de Nederlandse Cultuur’, zoals is bedoeld in het voorstel van de gemengde commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultureel akkoord, spoediger te realiseren zal zijn en effectiever zal kunnen werken. Wil een dergelijke Raad over de
noodzakelijke ruime bevoegdheden en ruime materiële middelen kunnen beschikken om daadwerkelijk de culturele integratie van het Nederlandse taalgebied te kunnen bevorderen, dan is een zekere ervaring met de werking van een orgaan als bovenvermeld Bestendig Secretariaat van groot belang. Mede op basis van zulk een praktische ervaring zouden aan de bedoelde Hoge Raad, behalve de functie van adviescollege voor beide regeringen, concrete uitvoeringstaken opgedragen kunnen worden.
In afwachting daarvan zou reeds thans de mankracht in de ambtelijke sector zodanig versterkt moeten worden dat de toenemende Noord-Zuid Contacten in het verenigingsvlak en bij de gezamenlijke representatie van de Nederlandse cultuur in Europees internationaal verband in volledig samenspel met de overheden van beide staten kunnen worden verwezenlijkt.