Publikaties
Boekbesprekingen
Luc. Delafortrie: Joris van Severen en de Nederlanden. Een levensbeeld. Zulte, Oranjeuitgaven, 1963. 8o. 272 blz. + 12 blz. foto's. Ingen. Bfr. 125; geb. Bfr. 165.
Joris van Severen, leider van het Verdinaso, de enige autoritaire beweging in de vooroorlogse Nederlanden met een werkelijk eigen stijl, was - het kon moeilijk anders - een sterk omstreden persoonlijkheid. Opmerkelijk is, dat hij nog steeds de geesten weet te boeien. Enkele jaren geleden beschreef J. van Berckel het tragische levenseinde van Van Severen, Arthur de Bruyne publiceerde in 1961 een uitvoerige biografie (evenals het hier besproken werk uitgegeven door de Oranjeuitgaven te Zulte; door mij gerecenseerd in ‘Neerlandia’ van sept. 1961), Hugo Claus en Piet van Aken werden door de persoon van de Dinasoleider geïnspireerd tot het schrijven van een roman. Van Akens ‘De verraders’ is een indringende psychologische schets, geschreven door iemand, die als socialist toch weinig affiniteit met het Verdinaso kon velen. Van Aken geeft in zijn hoofdfiguur De Boodt een overtuigend portret van Van Severen.
Het Verdinaso was uitsluitend de schepping van Van Severen. Hij kon er de vorm aan geven die hij wilde. En die vorm veranderde nogal eens van 1931 tot 1940. Van fervent anti-Belgisch en Diets evolueerde het tot een Beneluxconceptie avant la lettre, waarvan een Belgisch patriottisme in feite het hoofdbestanddeel vormde. Het tekent de greep, die Van Severen op het gros van zijn volgelingen had, dat zij hem in heel die evolutie gevolgd zijn. Kenmerkend ook was de ontwikkeling van het Verdinaso als autoritaire beweging. Het was als zodanig een uiting van de ‘revolutie van rechts’ in de jaren dertig. Maar terwijl andere autoritaire bewegingen in de loop van hun bestaan steeds meer de zuigkracht van het Duitse nationaal-socialisme en het Italiaanse fascisme ondergingen, distancieerde het Verdinaso zich daarvan meer en meer. Was b.v. de Nederlandse NSB aanvankelijk niet anti-semitisch, met het naderen van de oorlog werd ze steeds verder in anti-semitische richting gedreven. Bij het Verdinaso zien we het omgekeerde: Aanvankelijk in zijn publieke uitingen haast rabiaat antisemitisch, was dit antisemitisme op het einde van de jaren dertig volkomen naar de achtergrond verdwenen, zoals het aanvankelijke ‘hoera-fascisme’ van het Verdinaso plaats maakte voor een eigen stijl, zeer gedisciplineerd weliswaar, maar met steeds minder vertoon van hemden, laarzen en ronkend proza. Een verdere toenadering tot het democratische bestel zou zeker niet uitgesloten zijn geweest.
Het boek van Delafortrie, oud-medewerker van Van Severen, thans als journalist werkzaam bij ‘De Standaard’, is vooral belangrijk, waar het deze evolutie - op overtuigende wijze - schetst, al is hij m.i. geneigd de invloed, die Van Severen uitoefende in toonaangevende Belgische politieke kringen, en de nawerking van zijn ideeën bij de tot standkoming van Benelux te overschatten. Hoe opmerkelijk ook, het Verdinaso is per slot van rekening nooit meer geweest dan een randverschijnsel in de Belgische politiek, een episode zonder grote nawerking - ook niet in negatieve zin, want wat er in de Vlaamse Beweging nog aanwezig is aan onverteerde resten van vooroorlogse autoritaire Vlaams-nationalistische stromingen gaat nauwelijks op het Verdinaso terug. Alleen de figuur van Van Severen kan ons, als historisch fenomeen, nog boeien.
Het beeld dat Delafortrie van Van Severen schetst verschilt niet zo veel van dat wat uit De Bruyne's biografie oprijst. Het is persoonlijker, omdat de schrijver tevens rekenschap aflegt van wat Van Severen voor hem betekend heeft, en wat voor blijvende waarde er in diens ideeën en in zijn voorbeeld schuilt. Daarom is het slot van het boek gewijd aan de huidige problematiek van de integratie der Nederlanden. Het streven van culturele integratie, zoals dat belichaamd is in de bekende nota van de gemengde commissie ter uitvoering van het Ned.-Belg. cultureel accoord, ziet de schrijver als de juiste methode. Voor Delafortrie is er een natuurlijke lijn van Van Severens visie naar het huidige integratiestreven. Voor hem persoonlijk zal dit wel zo zijn. Objectief bekeken is er echter van een dergelijk verband geen sprake.
De uitgave van het boek is goed verzorgd.
W.