Op de drempel van de zomervakantie zijn ze uitgegroeid tot een trefpunt van esthetische fijnproevers. De Cultuurdagen verstaan de kunst om zonder omhaal van woorden, geplogenheden en decor tot het verstand te spreken, zonder het hart onrecht te doen; een procedé dus, waarbij de Cultuurdagen noch een congres, vergadering of conferentie kunnen genoemd worden. Ze zijn een feest.
Dit feest heeft nu voor de zeventiende maal plaats gehad, zoals de traditie voorschrijft, in het teken van de Noord-Zuidontmoeting. Dit jaar tot uiting gebracht door een zeer hoogstaande tentoonstelling van werken van leerlingen van het Nationaal Hoger Instituut en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen.
Wat de wijn is op een dis, betekent het gespreksthema voor de Cultuurdagen: zij zijn geen van beide doel op zichzelf, maar plegen de inspiratie te bevorderen. Het onderwerp ‘Kunst en Moraal’, belicht door een R.K. spreker uit het Zuiden, prof. Wieleman (Leuven) en een protestants tegenhanger uit het Noorden, prof. Van Stempvoort (Groningen), daarna gesynthetiseerd door Anton van Duinkerken bleek aan dit criterium tenvolle te voldoen.
Het verder verloop van de Cultuurdagen is naar aloud recept de lezer bekend. Brabantse koffietafel op de Vrijthof, wagenspel, vendeliers, taptoe, literatuurprijzen en openluchtspel; met daartussen geweven, de feestelijke klanken van beiaard en harmonie, vlaggen en Brabants bier.
Dit jaar stonden de belangrijkste punten echter niet op het programma vermeld: de koninklijke onderscheiding namens Koning Boudewijn door Ambassadeur van der Straeten-Waillet, met een hartelijke toespraak aan burgemeester Meuwese (‘de spil en de spin van de Cultuurdagen’), uitgereikt en het ereburgerschap van de gemeente Hilvarenbeek aan Anton van Duinkerken toegekend. Een en ander vormde het ‘menu’ van de avondbijeenkomst van de Pickwick-club, een manifestatie waarvan de werkelijkheid de verbeelding tart en derhalve niet kan worden beschreven.
De pers levert jaarlijks een uitvoerig commentaar over wat te Hilvarenbeek door eminente sprekers is voorgedragen. Het is geen geringe verdienste van de Cultuurdagen deze actuele culturele vragen voor een forum te brengen en er een ‘communis opinio’ in zowel Noord en Zuid van ons Nederlands cultuurgebied te stimuleren: is zo'n gemeenschappelijke gedachtenstroming in de praktijk geen voorwaarde voor een hechte culturele integratie, waarvoor te gemakkelijk in theorie wordt gedacht? Maar wat meer is, valt door geen pers te beschrijven: de vriendschapsbanden die nu na zeventien jaar over de grenzen heen zijn geweven.
J. Fleerackers.