cultuur van de volken, wier afstammelingen tezamen de bevolking van Toronto uitmaken.
Het blad wijst er dan verder op, dat de grote moeilijkheid van onze culturele integratie in de westelijke wereld eigenlijk ligt bij de emigranten zelf èn bij de culturele verwaarlozing vanuit de moederlanden. Vanuit Nederland en België wist men ze niet te benaderen en de pogingen daartoe van de zijde van het Algemeen Nederlands Verbond hebben weinig succes opgeleverd.
In Canada en NoordAmerika zijn niet minder dan 2½ miljoen Nederlandssprekenden (Nederlanders en Vlamingen). Dan lijkt het toch wel waardevol vanuit de moederlanden culturele en sociale betrekkingen met deze groepen te onderhouden. De eerste jaren hebben emigranten weinig tijd over hun vroeger vaderland te denken. Zij hebben hun volle energie nodig om goed te integreren. Maar langzamerhand komen zij boven hun moeilijkheden uit, althans een aanzienlijk deel van hen, en krijgen zij weer meer algemene belangstelling. Deze fase is thans voor velen, die hier na de oorlog gekomen zijn, aangebroken.
Wanneer zij in dit stadium deze belangstelling echter niet kunnen bevredigen, vervallen zij weer in volledige onverschilligheid.
Behoud van de culturele banden tussen Nederland en Canada ziet het blad niet in de eerste plaats in de literaire richting. De door de Ned. Courant voor Canada gratis aangeboden serie Phoenix Pockets aan alle abonnees vond nauwelijks belangstelling.
Gelukkig treft men onder Canadese onderwijzers begrip voor deze toestand. Zij helpen ernstig mede onder de leerlingen het besef voor het moederland levendig te houden. Zij vertellen de juiste dingen over de geschiedenis van Nederland en laten opstellen maken over Nederland door de Nederlandse kinderen. Aan deze opstellen wordt door het gehele gezin vaak meegewerkt.
Het blad verwijst dan naar een noodkreet onlangs in ‘Neerlandia’ over het geringe succes, dat het Verbond kon boeken buiten Nederland en Vlaanderen.
De vraag wordt dan gesteld of het initiatief van burgemeester Summerville niet een geschikte aanleiding zou kunnen zijn voor een proefneming met samenwerking in deze richting, door Canada te helpen de Nederlandse representatie tot een succes te doen worden. Misschien willen de regeringen van Nederland en België daar ook toe bijdragen.
Deskundige samenwerking met de dames Orschutzer en Limbertie, die beiden beschikken over een grote kennis in Nederlandse folklore en volkskunst en ook beiden zijn opgenomen in de door mayor Summerville ingestelde Council, is voorlopig het éérste nodige.