Nederland en Zuid Afrika
Onder de titel ‘Woeling en wording’ werd door prof. Abel Coetzee, hoogleraar aan de Witwatersrandse Universiteit (Johannesburg) een zevental radiopraatjes voor de S.A.U.K. (Suid-Afrikaanse Uitsaai Korporasie) gehouden.
De onderwerpen waren de volgende: De Nederlandse kolonisten, Bijdragen van de Duitsers, De Franse Hugenoten, De slaven en Hottentotten, Bijdragen van de Engelsen en de Schotten, Vlamingen in Zuid-Afrika, en ‘Unie daarna’. Deze radiopraatjes werden door de S.A.U.K. gedrukt en gebundeld.
In zijn eerste praatje verklaarde de spreker o.a.:
‘Van het begin af waren onze Nederlandse stamouders zo sterk in de meerderheid aan de Kaap, dat zij meer dan de helft van de stamouders geleverd hebben van degenen die later bekend zouden staan als Afrikaners. En wat nog belangrijker is: dwars door drie eeuwen van ontwikkeling en groei heen hebben de Nederlandse belangstelling in en bijdragen tot de nieuwe eenheid nooit opgehouden. Dwars door de jaren heen zijn er voortdurend Nederlanders, uit alle lagen van de bevolking, naar Zuid-Afrika gekomen en dikwijls waren er mannen en vrouwen onder hen die op het hoogste culturele vlak leiding en verzorging kwamen brengen.
En toen het Afrikanervolk tegen het einde van de 19e eeuw zijn lotsuur binnenging en zienderogen met uitwissing bedreigd was, hebben juist Nederlanders uit Noord en Zuid de ondergang helpen bezweren, en zijn zij na de bittere afloop van de strijd weer komen helpen om koers aan te geven de toekomst in...’
Prof. Coetzee geeft dan vervolgens de voorbeelden van een groot aantal van deze Nederlanders om tenslotte te verklaren:
‘Samenvattend: de kiem, de wortelstok, de kern en grondslag van wat later het Afrikanervolk zou worden, was Nederlands’.
En aan het slot van zijn toespraak kwam de spreker tot de volgende conclusie: ‘Uit het 17e eeuwse Nederland, met toevoegingen en wijzigingen, is het Afrikanervolk geboren, is gegroeid de Afrikaanse volkscultuur’.
(Nieuws uit Zuid-Afrika 28-2-'63)