Neerlandia. Jaargang 67
(1963)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Vereniging Z.W. tot geestelijke verheffing van het Vlaamse VolkVan alle belangrijke Vlaamse culturele verenigingen is het Willems-Fonds ongetwijfeld de oudste. Het werd namelijk reeds op 23 februari 1851 gesticht. De meest markante figuur in de eerste faze van de Vlaamse Beweging was de geleerde filoloog Jan Frans Willems. Hij wees met klem op de noodzakelijkheid het volk geestelijk voedsel te bezorgen in eigen taal. Willems, die vóór 1830 de taalpolitiek van koning Willem I krachtig had gesteund, legde zich na de Omwenteling bij de nieuwe toestand neer. Evenals hij erkenden ook zijn medestanders het koninkrijk België als het vaderland van de Vlamingen. Zij bleven echter streven naar culturele samenwerking met de taalverwante Nederlanders. | |
Oprichting, doel, uitbouwJan Frans Willems stierf op 23 juni 1846, in de volle kracht des levens. Minder dan vijf jaren later werd het naar hem genoemde Willems-Fonds gesticht. Het was wel degelijk de bedoeling van de stichters bij zijn actie aan te knopen. Zij formuleerden hun streven als volgt: ‘de Nederlandse taal- en letterkunde en alles wat haar aangaat krachtdadig ondersteunen en aanmoedigen, ter versterking van den algemeenen nationalen geest in België’. Om hun doel te bereiken besloten de stichters van het W.F. in de eerste plaats nuttige Nederlandse boeken, oorspronkelijke of vertaalde, uit te geven en te verspreiden; vervolgens aan te moedigen al wie zich op een of andere wijze in het gebruik van de Nederlandse taal onderscheidde. Toen het W.F. werd opgericht, was er in België nauwelijks sprake van tegenstellingen tussen rechts en links. Pas in 1846 hadden de liberalen zich tot een echte partij georganiseerd, met een gemeenschappelijk programma voor het ganse land. In de schoot van het W.F. werkten dan ook in de eerste jaren katholieken en liberalen samen. Eerst in 1862 kreeg de leiding van de vereniging een uitgesproken vrijzinnig karakter. Voortaan kwam in haar schoot, naast de Vlaamsgezinde strekking, die het herstel van de Nederlandse taal in België op het oog had, ook de vrijzinnige op het voorplan, die erop gericht was door middel van de volkstaal het moderne geestelijk leven te doen gedijen. Van 1862 af tot tegen het einde van de eeuw stond het W.F. in de ban van de persoonlijkheid van Julius Vuylsteke. Deze voorman van de Vlaamse liberalen, advocaat (later boekhandelaar), en gemeenteraadslid te Gent, vervulde achtereenvolgens het ambt van secretaris en van voorzitter. Toen in 1875 aan katholieke zijde een tegenhanger van het W.F. werd opgericht, het Davidsfonds, aldus geheten naar kanunnik David, een vriend en medestander van Willems, was de bloei van het Willems-Fonds in een zekere mate gebonden aan het wel en wee van de liberale partij. Het moet nochtans uitdrukkelijk worden gezegd, dat er toen, evenmin als nu, tussen vereniging en partij enige rechtstreekse band bestond. Het aantal leden, dat in de eerste tien jaren eerder gering was, steeg van 184 in 1862 tot 4544 in 1884, het jaar van de val van het liberale ministerie Frère-Orban. Van dat ogenblik af brokkelde het voortdurend af, zodat het op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, na dertig jaren katholiek bewind, tot op de helft van dat maximum-cijfer was gedaald. Na 1918 begon echter een nieuwe opgang; in 1945 werd een peil bereikt van 6000 leden, dat sindsdien kon worden gehandhaafd. De zetel van de vereniging was van de aanvang af te Gent gevestigd, en haar actie bestreek vooral deze stad, hoewel er toetreders werden gerecruteerd in het ganse Vlaamse land. Weldra bleek het noodzakelijk een afbakening te maken tussen de algemene en de plaatselijke werking. Aldus ontstond er een onderscheid tussen de activiteit van het algemeen bestuur en die van de afdelingen, die nu allerwegen werden opgericht. De eerste kwam te Gent tot stand in 1868. In 1884 telde het W.F. er reeds 33. Thans zijn het er een zeventigtal. | |
Voordrachten, bibliothekenDe taak van de afdelingen omvatte hoofdzakelijk twee gebieden, waarop een doeltreffende volksverheffing door middel van de moedertaal mogelijk was, de volksbibliotheken en de volksvoordrachten. In juli 1865 opende het Willemsfonds zijn eerste bibliotheek. Gedurende het daarop volgende kalenderjaar werden niet minder dan 20.000 boeken uitgeleend. Thans beschikken bijna alle afdelingen over een eigen volksbibliotheek. De Gentse telt er niet minder dan zes. Die van de Brusselse afdeling is een model-instelling, met eigen leeszaal; zij mag worden beschouwd als een van de bolwerken voor het behoud van het Vlaamse leven in de Belgische hoofdstad. Het algemeen bestuur streeft ernaar de werking van de afdelingen in dit opzicht aan te vullen door middel van zijn rondreizende bibliotheken. De eerste volksvoordrachten schijnen in ons land in 1862 te zijn gehouden. In de schoot van het W.F. werd in 1867 de reeks geopend, en wel te Gent, met een spreekbeurt | |
[pagina 98]
| |
Jan Frans Willems
van de befaamde kunsthistoricus Max Rooses, over ‘Doel en nut der volksvoordrachten’. Nog steeds vormen zij een van de hoofdbedrijvigheden van de afdelingen. | |
PublicatiesBuiten het werk van de afdelingen om blijft er voor het algemeen bestuur van het W.F. een belangrijke taak weggelegd. In de eerste plaats het verschijnen van Nederlandse boeken te bevorderen. In de eerste jaren werden de uitgaven van het W.F. op bescheiden wijze opgevat. Om een ruime lezerskring te kunnen bereiken werden toen vooral volksalmanakken in het licht gezonden. Zij beantwoordden echter niet genoeg aan het hogere doel dat men zich had gesteld. In die periode werd er dan ook bovendien reeds gezorgd voor werken van opvoedende aard. In de gewone reeks van het W.F. verschenen tot op deze dag niet minder dan 193 werken. In de laatste decennia is er naar gestreefd ieder jaar aan elk van de 6000 leden een boek te bezorgen dat mag worden beschouwd als voor hen van fundamentele betekenis. De reeks wordt na meer dan een eeuw nog steeds voortgezet, maar aangepast bij de geëvolueerde behoeften van het Vlaamse volk. Aan deze gewone reeks voegt het W.F., ten bate van zijn leden, andere werken toe, die het uitgeeft op kosten van speciale fondsen, door schenkingen en vrijwillige bijdragen totstandgekomen. Het Julius Vuylsteke-fonds, opgericht in 1903 na het overlijden van de voorman naar wie het werd genoemd, is bestemd voor het verspreiden van Vlaamsgezinde en vrijzinnige lectuur; het brengt thans elk jaar een brochure gewijd aan een actueel onderwerp. Het Victor De Hoon-Fonds, aldus genoemd naar de schenker van het kapitaal, maakte het mogelijk de bekende reeks Vlaamsch België sedert 1830 te verwezenlijken, waarin o.m. verschenen Paul Fredericq's Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging en Lodewijk De Raet's Vlaanderens economische ontwikkeling. Het Oswald de Schamphelaere-fonds, insgelijks naar de schenker genoemd, heeft tot doel de uitgave van werken van jonge Vlaamse schrijvers aan te moedigen. | |
Het liedVan de oprichting der vereniging af wijdde het bestuur van het W.F. veel aandacht aan de verspreiding van het Vlaamse lied. Het streefde er naar, zowel het volk de vergeten oude Vlaamse liederen opnieuw aan te leren, als het componeren van liederen op Vlaamse teksten aan te moedigen. Om dit laatste doel te bereiken ging het algemeen bestuur van 1871 af over tot het uitgeven van liederenreeksen. Die werking kreeg vijftien jaar later een vastere grondslag door de oprichting in de schoot van het W.F. van een zelfstandig organisme, het Comité ter bevordering van de Nederlandse zang. Peter Benoit, de grootste Vlaamse toondichter uit de tweede helft van de 19e eeuw, was er tot aan zijn dood de voorzitter van. Ook schonk het W.F. aan het Vlaamse volk, als nooit volprezen gave, het Nederlands Liederboek, door de befaamde musicoloog Florimond Van Duyse met evenveel kunde als toewijding samengesteld. Het algemeen bestuur streeft er eveneens naar de kennis van de Nederlandse taal en van het Nederlandse lied bij de schoolgaande jeugd te bevorderen. Elk jaar worden er in de Gentse stedelijke lagere scholen wedstrijden uitgeschreven voor het opstel en de voordrachtskunst in de moedertaal, en voor de uitvoering van liederen. | |
Vlaamse actieDe hiervóór geschetste werking vertegenwoordigt slechts één aspect van de actie tot verheffing van het Vlaamse volk en tot herstel van de Nederlandse taal in België. Het W.F. had ook een ruim aandeel in de strijd voor het Vlaamse rechtsherstel, al was het vanzelfsprekend niet de enige Vlaamse groepering, die de strijd voor het Vlaamse rechtsherstel voerde. Maar het droeg toch steeds het zijne bij tot het bekomen van de latere taalwetten, en het zag ook toe of zij werden nageleefd. Met name in de voorbereiding van de wet van 1883, op het taalregime van het officieel middelbaar onderwijs, speelde het een beslissende rol. Tot op onze dagen zette het algemeen bestuur van het W.F. die actie voort. Na de Tweede Wereldoorlog trad het in dat verband in sommige omstandigheden zelfstandig op (het mag o.m. in de strijd om het bekomen van Nederlandstalige afdelingen aan de Officiële Universiteit van Elisabethstad in Congo op verheugende uitslagen van zijn tussenkomsten wijzen). In andere omstandigheden werkte het samen met de overige grote culturele verenigingen. Bijzonder opgemerkt werden de stappen door het W.F. gezamenlijk ondernomen met zijn katholieke tegenhanger het Davidsfonds en met het na de Tweede Wereldoorlog opgerichte Vermeylenfonds.
Prof. Dr. H. VAN WERVEKE, ere-algemeen voorzitter van het Willems-Fonds. |
|