Neerlandia. Jaargang 67
(1963)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
Dr. J.M. Jalink
| |
De universiteitenWat de universiteiten betreft, in 1961 konden wij van 14 Duitse universiteiten melding maken, waar in een of andere vorm Nederlands onderwezen of tot voor kort onderwezen werd. Dit laatste was het geval met Tübingen en Frankfort a.d. Main. Aan deze laatste universiteit had het onderwijs in het Nederlands sinds 1952 gerust door omstandigheden, die men in genoemd rapport beschreven vindt. Het verheugt mij te kunnen meedelen, dat anders dan bij Doornroosje, deze slaap geen 100, doch slechts een 10-tal jaren geduurd heeft. Sinds 1.12.1962 is het Nederlands lectoraat aan de Johann Wolfgang Goethe-Universiteit aldaar n.l. tot nieuw leven gewekt en bezet door de Vlaming Licentiaat J.G. Wilmots, voordien en ook thans nog leraar te Hasselt. Verandering in de personeelsbezetting in deze sector had plaats te Bonn, waar Mejuffrouw Drs. G. van der Burgt, een Nederlandse, oud-leerlinge van Prof. Hugo Moser, thans hoogleraar in de germanistiek te Bonn, vroeger te Nijmegen, op 1 mei 1961 ondergetekendes opvolgster werd; voorts te Keulen, waar Mevrouw Dr. Martha Baerlecken die als presidente van de ‘Deutsch-Niederländische Bundesarbeitsgemeinschaft’ veel voor de Nederlands-Duitse cultuuruitwisseling gedaan heeft, als lector voor Nederlands werd opgevolgd door de Nederlander Drs. A.M. Duinhoven uit Amsterdam. Te Saarbrücken tenslotte, waar Dr. P.W. Tax ‘Lehrbeauftragter’ voor Nederlands aan het met de universiteit verbonden Dolmetscher-Institut was. Deze werd op 1.9.1962 tot docent voor Duits aan de John Hopkins-Universiteit te Baltimore (U.S.A.) benoemd, waar hij als eerste ook Nederlandse Cursussen geeft. Het Dolmetscher-Institut en het Germanische Institut te Saarbücken hebben nu het plan opgevat samen een lectoraat voor Nederlands in te stellen en hopen dit het komende jaar uit te voeren, indien de regering van het Saarland de benodigde gelden hiervoor toestaat. Op raad van de ‘Werkcommissie van Hoogleraren en Lectoren in de Neerlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’ besloot men zich tot de Heer H. Dörner, lector te Heidelberg, te wenden met het verzoek het Nederlands onderwijs te Saarbrücken tot de instelling van het lectoraat voorlopig voort te zetten. Een volwaardige leerstoel in de neerlandistiek, die Prof. Heeroma op de Cultuurdagen te Bentheim in 1960 met zoveel sprekende argumenten en gezag heeft aanbevolenGa naar eind1) en die bovengenoemd rapport als een eis van de eerste orde heeft bepleit, is voorzover mij bekend, nog steeds niet verwezenlijkt. Wel schijnt de Universiteit te Keulen gevorderde plannen in deze richting te hebben. Volgens een bericht in De Standaard van 30-31.3.1963 heeft de kortelings te Bad Godesberg opgerichte ‘Gesellschaft zur Förderung der flämischen Kultur’ deze doelstelling eveneens tot een van haar programmapunten gemaakt en wil zij deze voor het aanzien van de Nederlandse cultuur in de Duits sprekende landen zo belangrijke zaak in de belangstelling van haar landgenoten aanbevelen.Ga naar eind2) | |
Gymnasia, middelbare en lagere scholenIn de vrij povere toestand van het Nederlands onderwijs aan de gymnasia, middelbare en lagere scholen in de grensstreek is nog weinig verandering gekomen. Toch zijn er enige lichtpunten. In 1961 kon ik slechts drie gymnasia (Iserlohn, Kleef en Emmerik), één ‘Realschule’ (Gronau) en twee lagere scholen (Elten en Nordhorn) noemen, waar in dit uitgestrekte gebied van Aken tot Emden Neder- | |
[pagina 96]
| |
lands werd onderwezen. Hier is, voorzover mij bekend, een ‘Realschule’ en een Mulo-school bijgekomen, n.l. te Kaldenkirchen, waarvan verleden jaar een Nederlandse klas op ons televisiescherm verscheen. De leraar voor Nederlands daar is de Heer Th. Janssen uit Venlo. De cursussen worden door de gemeente Kaldenkirchen en de ‘Kreis’ Kempen-Krefeld, c.q. door de gemeente Kaldenkirchen alleen, bekostigd. | |
VolksuniversiteitenIets bevredigender is de stand van het Nederlands onderwijs aan de volksuniversiteiten in het grensgebied. In mijn rapport kon ik, hoewel volledige gegevens in deze sector ontbraken, er toch een tiental opnoemen, waarvan bekend was, dat er Nederlandse cursussen gegeven werden. Hier zijn nu intussen bijgekomen de ‘Volkshochschulen’ te Geldern (cursusleider de Heer J.J.H. Dekkers uit Venlo-Blerick) en die te Kevelaer, waarvan de leiding van de cursus voor Nederlands berust bij Z.E. H.P. Dr. Hugo Sanders O.F.M. te Rotterdam; voorts de ‘Volkshochschule’ te Goch, waar ‘Diplom-Handelslehrer’ Peter Deckers uit Goch, die ook de cursus te Kleef behartigt, en die te Keulen, waar Z.E.H. ‘Religionslehrer’ Eugène Wintjens, aldaar woonachtig, de Nederlandse cursussen leiden. | |
De kring van leraren voor Nederlands in DuitslandBemoedigend is voorts, dat naast de enthousiaste verdediger van de Nederlandse taal en cultuur in Duitsland Josef Kempen, die de lezers van ‘Neerlandia’ bekend zal zijn door zijn bijdragen aan dit blad, mijn bespreking van zijn ‘Nederland in Duitsland’ in de april-aflevering-1962, en die nu weer een uitgebreid ‘Erfahrungsbericht zum Niederländischen in einer Realschule des deutschen Grenzraums’Ga naar eind3) heeft geschreven, dat naast deze ijverige Duitse neerlandist nu een even warm bepleiter van de rechten van de Nederlandstalige cultuur in zijn vaderland is opgestaan in de persoon van de Heer H. Combecher, ‘Studienrat’ aan het ‘Auslandsgymnasium’ te Steijl a.d. Maas (Limburg). De Heer Combecher, die min of meer de leiding heeft van de kring van leraren voor Nederlands in Duitsland, acht de taak, die zijn vereniging op zich genomen heeft, niet licht. Soms, schrijft hij, lijkt het een vrij hopeloze taak onze Duitse landgenoten ervan te overtuigen dat het zowel noodzakelijk als ook de moeite waard is Nederlands te leren en zich bezig te houden met het verwerven van onbevooroordeelde kennis van het grote Nederlandse taalgebied. Vanuit Nederland ontvangt men geringe steun, in bepaalde gevallen zelfs tegenwerking (!). Daar de kring uit mensen bestaat, die uit hoofde van hun ambt al een volle dagtaak hebben, beperkt men zich voorlopig tot het geven van inlichtingen. Zo hebben in Geldern en Kevelaer leden van de kring verlof gekregen de hoogste klassen der gymnasia aldaar toe te spreken; met als gevolg, dat aan de bovenvermelde Nederlandse cursussen aan de plaatselijke ‘Volkshochschulen’ thans ook een aantal gymnasiasten deelneemt en deze cursussen nu goed bezet zijn. Op 28 juni a.s. hoopt de Heer Combecher op een conferentie van Duitse leraren in levende talen te Kleef een voordracht te houden over ‘Der Beitrag des Gymnasiums zur Entzerrung des deutschen Niederlandbildes’. In april behandelde hij een soortgelijk onderwerp voor het ‘Staatliche Studien-Seminar’Ga naar eind4) te Keulen. Aangaande deze lerarenkring is verder nog te vermelden, dat hij jaarlijks bijeenkomt, dit jaar waarschijnlijk te Kaldenkirchen. Van belang in ons verband is ook, dat het gymnasium te Steijl tweemaal per jaar Nederlandse leraren voor Duits en verdere belangstellenden tot Nederlands-Duitse ontmoetingsavonden die druk bezocht worden, uitnodigt. Dit gebeurt sinds 1960. Om de beurt wordt er een Nederlands en een Duits onderwerp aan de orde gesteld. | |
Nederlands onderwijs aan kinderen van Nederlandse afstammingDe laatste sector van het Nederlands onderwijs in Duitsland die in bovenbedoeld rapport werd behandeld, betrof dat aan kinderen van Nederlandse afstamming. Voor aanvullingen daarop moge ik verwijzen naar het artikel van Mevrouw Drs. C.A. de Jong-Bauling in het oktobernummer-1962 van ‘De Post van Holland’ dat in de ‘Neerlandia’-aflevering van dezelfde maand werd overgenomen. |
|