| |
Publikaties
Uit de tijdschriften
Baron F.X. van der Straten-Waillet: ‘Tussen de vaderlanden en Europa’, Benelux-Nieuws, jan.-febr. 1963.
Voor het departement Breda van de Nederlandse Maatschappij van Nijverheid en Handel hield de Belgische ambassadeur over bovenstaand onderwerp een zeer belangrijke lezing.
De spreker, die het accent liet vallen op de gezamenlijke roeping van België en Nederland in Beneluxverband tussen de vaderlanden en Europa, besprak drie belangrijke punten: de hernieuwing van de Nederlands-Belgische culturele samenwerking, waarbij onder meer werd opgemerkt dat de doorbraak van de Vlaamse Beweging het geestelijk en politiek klimaat in België in de loop der laatste dertig jaren grondig heeft veranderd, en Benelux en Europa, waarbij de nadruk werd gelegd op het gezamenlijk gedragen oorlogsleed, dat - aldus de Belgische ambassadeur - de proef op de som betekende van onze herboren historische lotsverbondenheid.
De spreker besloot zijn lezing met te wijzen op de niet uitsluitend uit historische herinneringen gesmede onderlinge banden, die noodzakelijk zijn voor het Europese evenwicht, vereist door ons beider economische belangen, gesproten uit dezelfde afschuw voor dwingelandij en dezelfde wil om vrije mensen te blijven.
Speciaal bij onze Vlaamse lezers dringen wij erop aan deze beschouwingen in hun geheel te lezen. Immers, n.a.v. deze redevoering is bij een aantal Vlaamsgezinden een misverstand ontstaan, omdat in enkele Vlaamse bladen zeer sterk de nadruk is gevallen op één kleine passage, die daardoor volkomen uit zijn verband gerukt werd. Velen hebben deze redevoering dan ook niet naar juiste waarde geschat. Men moet de opmerking van de heer Van der Straten-Waillet, dat de Nederlanders zich liefst onthouden van ‘verklaringen of initiatieven, die een vreedzaam en bevredigend compromis der Belgen in de weg zou staan’, zien in het raam van zijn gehele redevoering. En deze is, nogmaals, bijzonder de moeite waard.
| |
The Heart of Benelux, tweemaandelijks tijdschrift, 1e jg. nr. 1. Uitgegeven door de Informatiedienst voor Nederlands-België.
In het februari-nummer van Neerlandia hebben wij in onze ‘Kroniek’ reeds mededeling gedaan van de stichting van bovengenoemde Informatiedienst en de uitgifte van het tweemaandelijks tijdschrift ‘The Heart of Benelux’.
Het eerste nummer ligt thans voor ons. Het telt 32 bladzijden, waarvan 25 met informatieve teksten en illustraties.
We troffen in dit eerste nummer, afgedrukt op glanspapier en geïllustreerd met voortreffelijk fotomateriaal, o.a. bijdragen aan over Belgisch Limburg en het provinciaal blad ‘Het Belang van Limburg’, de haven van Zeebrugge, de internationale jaarbeurs te Gent, een enorm modern bedrijf in Antwerpen voor het vervaardigen van telefoontoestellen en onderdelen, in 1883 opgericht op bescheiden voet en nu uitgegroeid tot een machtig complex voor het hoofdkantoor en de fabriek van de Bell Telephone Mfg Company. Het laatste artikel is gewijd aan het Nederlands, ‘de taal die wij spreken’. Een nieuwe periodiek, die, zowel vanwege het uiterlijk, als de inhoud met ere mag worden genoemd en waarvan kennisneming ten zeerste wordt aanbevolen.
Adres: Lamstraat 18 te Gent. Abonnementsprijs: 200 B.frs., fl. 15, -. Te gireren op G/00/21.457 van de Brusselse Bank. Per nummer: 35, - B.frs., fl. 2,50.
| |
Circuit, driemaandelijkse uitgave van de Nederlandse Emigratiedienst. 1963: nr. 1; 42 blz. Verlucht met ruim 20 fraaie illustraties.
Dit kwartaalblad, dat zich aankondigt als ‘de schakel tussen vrienden van Nederland over de gehele wereld’, wordt ingeleid door Z.K.H. Prins Bernhard, die in zijn slotwoord opmerkt, dat vele Nederlandse emigranten en ook hun kinderen, ook al zijn zij geleidelijk opgenomen in hun nieuwe omgeving, toch, zoals hem bij verschillende gelegenheden en op verschillende plaatsen is gebleken, er behoefte aan hebben zich hun afkomst weer te herinneren en dat doen zij met trots en met vreugde. Daarom juicht Prins Bernhard het nieuwe tijdschrift, dat in het bijzonder onze emigranten zal trachten te bereiken, van harte toe.
Het eerste nummer, in veelkleurendruk fraai uitgevoerd, bevat een bijdrage over Rotterdam, en de geweldige ontwikkeling van deze stad en wereldhaven, sterk geworden door strijd. Een artikel als dit doet het ongetwijfeld goed bij onze landgenoten in den vreemde, om maar niet te spreken van de Rotterdammers-overzee.
De heer Dr. B.W. Haveman schrijft over het werk van de I.C.E.M.: Intergovernmental Committee for European Migration, waarvan hij de directeur is. Bekend mag worden verondersteld dat
| |
| |
de I.C.E.M. zich ook al jaren bezighoudt met de Europese vluchtelingen, van wie er niet minder dan 522.000 naar gebieden overzee zijn verhuisd, o.w. 209.000 Hongaren in 1956. Het is een overzicht van al wat deze duizenden emigranten aangaat en dat ik met grote belangstelling heb gelezen.
Ook vrouwelijke emigranten komen aan het woord en met reden, want het slagen van een emigrantengezin hangt voor een zeer belangrijk deel af van de rol, die de vrouw en moeder daarbij speelt.
Over de economische toestand in Nederland schrijft de heer Th.J.J.A. Beumer, gevolgd door een artikel over Radio Nederland en het prachtige werk dat in Hilversum wordt gepresteerd.
Het slotartikel is van de heer Gerard Dusseldorp over Sydney, een Australische stad, waarheen duizenden Nederlandse emigranten trokken.
Het eerste nummer is een experiment. De redactie hoopt dat zij, die Circuit ontvangen, door opbouwende kritiek en deskundige aanwijzingen er hun aandeel toe zullen bijdragen van dit kwartaalblad te maken wat de oprichters er zo graag van verwachten.
Men kan een gratis abonnement aanvragen, te richten aan Circuit, P.O.B. 676, Den Haag.
Secretaris van de redactie is de heer drs. D.H. Hofmeijer, directeur van de Nederlandse Emigratiedienst te Den Haag (Piet Heinplein 6).
Wij houden er ons van overtuigd, dat Circuit, waaraan het A.N.V. zijn medewerking heeft toegezegd, er belangrijk toe zal bijdragen de overzeese betrekkingen te versterken.
dKA
| |
A. van den Brande: ‘Mogelijkheden van een sociologie der Belgische conflicten na de tweede wereldoorlog (1944-1961). Een verkenning van de basisstructuren’. Sociologische Gids. Tijdschrift voor sociologie en sociaal onderzoek, jan./febr. 1963 (10e jg., nr. 1), blz. 2-29.
In het naoorlogse België hebben zich een drietal hevige conflicten voorgedaan, de Koningskwestie, de schoolstrijd en de stakingsgolf van ruim twee jaar geleden - steeds met een tussenperiode van ± vijf jaar -, terwijl het niet te boud is om te voorspellen, dat een vierde conflictsituatie, dat in de zoëven genoemde periode steeds op de achtergrond heeft meegespeeld, zich in de nabije toekomst met een ongekende hevigheid zal doen gelden, nl. de tegenstelling(en) tussen de taalgemeenschappen. In feite zijn er in België drie permanente conflicten aanwezig: de sociaal-economische, de levensbeschouwelijke en de Vlaams-Waalse, die natuurlijk onderling in elkaar grijpen (de Koningskwestie gaf in feite een combinatie van de laatste twee te zien).
De heer A. van den Brande, bibliothecaris bij de Centrale Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent, heeft in een artikel in de Sociologische Gids (een Noordnederlands tijdschrift, waaraan sedert kort ook de Vlaamse sociologen intensief meewerken) de, wat hij noemt, basisstructuren van deze conflicten willen omlijnen. Hij is hierin uitnemend geslaagd. Dit artikel geeft een zeer helder inzicht in de diepere oorzaken van genoemde Belgische conflictsituaties. Samen met het eerder in de Sociologische Gids verschenen - eveneens in Neerlandia (mei 1962) aangekondigde - artikel van Prof. Dr. F. van Mechelen (‘De minderheid als sociologische categorie’, Soc. Gids mrt./apr. 1962) vormt het gedeelte, dat de schr. wijdt aan de Vlaams-Waalse kwestie een zeer verhelderende inleiding in het huidige hoofdprobleem van het Belgische politieke leven. Maar het meest waardevolle voor hen die, zoals wij, in de Vlaamse kwestie een dieper inzicht willen verkrijgen, is wel, dat Van den Brande dit vraagstuk in zijn juiste perspectief behandelt, nl. tezamen met de andere constante conflictsituaties in het Belgische openbare leven. Fundamenteel lijkt me met name, wat hij schrijft over de onderlinge beïnvloeding van de drie conflicten en hun relatie tot de politieke structuren. De korte aankondigingen in deze rubriek geven meestal geen mogelijkheid om op een artikel diep in te gaan. De beschouwing van de heer Van den Brande laat zich bovendien moeilijk in het kort resumeren. Moge deze aankondiging er echter veel lezers toe zetten het artikel zelf ter hand te nemen.
Het is te hopen, dat de schrijver zich nog nader met de door hem behandelde problematiek zal gaan bezighouden. Verheugend is, dat het wereldje van Noordnederlandse sociologen, na het artikel van Prof. van Mechelen, wederom door een fundamentele beschouwing kennis kan nemen van de situatie bij hun zuiderburen.
W.
| |
Lode Claes: ‘Het Federaliseringsproces in België’, Streven, maandblad voor geestesleven en cultuur, april 1963 (jrg. XVI, dl. II, nr. 7), blz. 630-639.
Met eenzelfde mate van voldoening, als waarmee ik het artikel van de heer Van den Brande aankondigde, vestig ik de aandacht op de jongste van de vele beschouwingen, die de heer Claes reeds wijdde aan de Vlaams-Waalse kwestie. Uitgaande van de vaststelling, dat de twee landsgedeelten telkens op verschillende wijze gereageerd hebben in alle grote politieke crisissen, die zich in het naoorlogse België hebben voorgedaan, en constaterende, dat beider reacties zelfs uiteenliepen in aangelegenheden, zoals de Kongokwestie en de recente Europacrisis, die direct niets met de Vlaams-Waalse kwestie te maken hebben, komt de schr. tot de conclusie, dat zich tegen wil en dank in België reeds een feitelijk federaliseringsproces aan het voltrekken is. Afgezien van de beschouwingswijze, waarbij iedere politieke gebeurtenis geïnterpreteerd wordt in het licht van de tweeof drieledigheid van het land, is er in de praktische politiek steeds meer sprake van Vlaams-Waalse doseringen bij benoemingen, het toewijzen van credieten enz., en dit op alle gebieden van het openbare leven. Schr. ziet hierin en in de taalwetgeving een federaliseringsproces, waaraan ook de unitaristen niet kunnen ontkomen. Hoewel het Vlaams-Waalse probleem veel meer is dan een louter taalvraagstuk, blijft de taalkwestie op zichzelf zeer belangrijk. Het aantal federaal uitgebouwde instellingen is nog uiterst gering. Er is hier dus sprake van een duidelijke discrepantie. Claes stelt tenslotte de vraag, waarom het blijft bij een afgeremde en gecamoufleerde federalisering, waarom een realistische poging uitblijft om de instellingen ook formeel aan de dualiteit van het land aan te passen. Een institutionele regeling van het conflict is z.i. geboden. Hierdoor kan het onder controle gehouden worden. Een totale ‘oplossing’ zal immers nooit mogelijk zijn, zolang er een Belgische staat is. Schr. meent echter dat men nog lang niet aan zo'n institutionele regeling toe is, dit vooral omdat van
Waalse zijde nog steeds op een statuut wordt aangestuurd, dat bij voorbaat eenzijdig, d.w.z. niet-wederkerig, is.
W.
| |
Ons Erfdeel, driemaandelijks Kultureel Tijdschrift. VIde Jrg., nummer 3, maart 1963.
Uit dit zeer lezenswaardige nummer halen wij de volgende artikelen aan: Een beschouwing van Z.Exc. minister H. Fayat over ‘De Nederlandse taal en letterkunde in het Europa van morgen’, een bijdrage ter huldiging van Prof. Dr. P. Geyl t.g.v. zijn 75ste verjaardag door Dr. A.W. Willemsen, het 15de artikel van de hand van Luc Verbeke over Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen, De hedendaagse beeldhoukuns in Suid-Afrika, door Prof. Dr. H.M. van der Westhuysen, (geïllustreerd), een beschouwing gewijd aan de bekende Frans-Vlaming Michiel de Swaen en zijn werk door Raf Seys en verder de altijd interessante Kulturele Kroniek.
| |
Ontvangen:
L. Mauquoi en R. Thielemans, Synthèse de la Grammaire néerlandaise. Uitg. De Sikkel, Antwerpen. Prijs ingen. 40 B.F.
A. de la Court, F.J.B. Jansen en L. Theyskens, Taalpalet 1. Voor de 1ste klas van middelbaar onderwijs en de 6de klas van de Athenea en Lycea. Uitg. De Sikkel te Antwerpen. |
|