Kroniek Vlaamse beweging
Congres van de Vlaamse volksbeweging, 9 en 10 maart 1963
Het Congres 1963 van de V.V.B. heeft heel wat inkt doen vloeien in de Vlaamse pers, en dit terwille van twee woorden: ‘pragmatische federalisering’.
Tijdens haar vorig Congres in 1962 had de V.V.B. zich klaar en scherp uitgesproken voor federalisme om België politiek, sociaal en economisch weer gezond te maken. De publieke opinie interpreteerde deze stelling echter, gewild of ongewild, verkeerd. Men verwarde dit federalisme met separatisme. Dit misverstand vloeide wellicht voort uit de betekenis die aan het woord federalisme werd gegeven door het Mouvement Populair Wallon, dat inderdaad op separatisme schijnt aan te sturen.
De V.V.B. had in 1962 echter gesproken over ‘unionistisch federalisme’, wat impliceert dat de V.V.B. de eenheid van België binnen een federale staat wenste te waarborgen. Het woordje ‘unionistisch’ werd in de pers echter verzwegen en alleen het woord federalisme werd dik in de verf gezet. Dit veroorzaakte menig misverstand, zodat heel wat mensen tegen de V.V.B. in het harnas werden gejaagd. Dit misverstand had tot gevolg dat de traditionele politieke partijen de V.V.B. poogden op sterk water te zetten onder het etiket ‘gevaarlijk voor het voortbestaan van België’.
Om de hernieuwing van een dergelijk misverstand te voorkomen, koos de V.V.B. een meer soepele en ruimere term: pragmatische federalisering. Prof. Derine, die tijdens het Congres een zeer belangrijke rede uitsprak over de grondwetsherziening en de politieke structuurhervorming, voegde er zelfs aan toe, dat men deze doelstelling desnoods ook ‘ruime decentralisatie’ kan noemen. Blijkbaar wil de V.V.B. vermijden een etikettenoorlog te voeren en een aantal mensen à priori af te schrikken door een té scherpe formulering. Feitelijk blijft de stellingname onveranderd. Het uiteindelijk doel is en blijft Vlaanderen door een stevige en concrete autonomie op politiek, sociaal en economisch gebied een volledige ontplooiing te waarborgen. Op de eerste plaats moet vermeden worden, dat de Vlaamse meerderheid in België blijvend geremd wordt in zijn opgang door een Brusselse en Waalse minderheid. Daarom juist is een grondwetsherziening onvermijdelijk.
Maar, afgezien van de grondwetsherziening, bestaat er eerst nog een andere noodzakelijkheid voor de Vlamingen, die Prof. Derine op het Congres speciaal onderlijnde, nl. de zetelaanpassing. Thans is de situatie nog steeds zo, dat een half miljoen Vlamingen niet in het parlement vertegenwoordigd zijn.
De Walen vrezen deze zetelaanpassing, omdat ze hierdoor (alhoewel op een logische democratische wijze) in de minderheid zouden gedrongen worden op het parlementair vlak. Om deze Waalse vrees te ondervangen, moet, volgens Prof. Derine, de grondwetsherziening zo zijn, dat Wallonië werkelijke waarborgen ontvangt, op voorwaarde echter dat deze waarborgen geen verdere rem mogen betekenen voor de verdere ontplooiing van Vlaanderen.
‘De Vlamingen zijn bereid’, aldus Prof. Derine, ‘waarborgen te geven, maar niet zonder tegenprestatie op vele gebieden, waar zij nu nog de eisende partij zijn’. Dit behelst o.m. een aantal punten, die in het kaderprogramma van de V.V.B. werden opgenomen: volledige autonomie op taal- en cultuurgebied; ruime autonomie op sociaal-economisch gebied; een nieuw statuut voor Brussel; vernederlandsing van het bedrijfsleven door wetgevende maatregelen; doelmatige sancties om de toepassing van de taalwetten te waarborgen; verdeling van het aantal ambtenaren in de centrale administratie volgens het percentage van de bevolking, d.w.z. 58% Vlamingen hebben recht op 58% van het aantal ambtenaren.
Wat de taak van de V.V.B. in de verwezenlijking van deze doeleinden mag zijn, werd o.m. verduidelijkt in de toespraak over ‘de V.V.B. als organisatievorm van de Vlaamse Beweging’ door de uittredende algemene voorzitter M. Coppieters. Het is er de V.V.B. niet om te doen enkele idealen voorop te stellen. Zij wil ook daadwerkelijk medehelpen aan de verwezenlijking ervan, door de kloof tussen gelovige en vrijzinnige Vlamingen te overbruggen, zodat beiden tezamen de Vlaamse zaak kunnen dienen. De V.V.B. vervult de rol van coördinator en katalysator tussen alle Vlamingen, welke levensbeschouwing zij ook mogen aankleven. In die zin wordt een strikte pariteit tussen gelovigen en vrijzinnigen nagestreefd in het bestuur en de verschillende werkcommissies. Stippen wij tenslotte nog aan, dat mr. V. de Wachter (Mechelen) in een referaat over de verhouding tot Europa met klem de noodzaak van een algemeen-nederlandse intregratie bepleitte. De V.V.B. ondersteunt het door de Ned. Belg. Culturele Commissie naar voren gebrachte denkbeeld van een Hoge Raad voor de Nederlandse cultuur.
In de mate dat de V.V.B. aldus het vertrouwen kan winnen van elkeen, is ze werkelijk een sterke pressure group, waarmee de politici in België terdege rekening moet houden. En dat een sterke pressure group voor de Vlamingen hoogst noodzakelijk is, werd in de maand maart nogmaals bewezen. De huidige regering trappelt momenteel ter plaatse, niet alleen wat betreft de bovenvermelde zetelaanpassing, maar ook wat betreft de economische streekontwikkeling in Vlaanderen en de taalwetgeving. Zoals reeds in het maart-nummer van Neerlandia (blz. 48) besproken werd, draait de reïndustrialisatie van de Borinage en het Centrum op volle toeren (alhoewel daar gebrek is aan arbeidskrachten), terwijl het testgebied Zuider-Kempen een braakliggend terrein blijft.
Een nog meer in het oog springend voorbeeld van het immobilisme van de regering op stuk van de Vlaams-Waalse verhoudingen, blijft de bevriezing van het Tweede en het Derde Taalontwerp, die het gebruik der talen in de administratie, in de Brusselse randgemeenten en in het onderwijs moeten regelen.
De Contactcommissie van de twee regeringspartijen, Socialisten en Katholieken, die deze taalontwerpen moeten formuleren, geraakte weer in het slop en er werden reeds een 100-tal amendementen ingediend. De obstructie komt hier vooral vanwege de Brusselse socialisten, onder leiding van volksvertegenwoordiger Bracops, burgemeester van Anderlecht. De heer Bracops wil het aantal Nederlandstalige Brusselse randgemeenten, waarin taalfaciliteiten aan de Franse minderheid zou moeten worden toegekend, van 8 op 16 brengen. Dit zou natuurlijk de uitbreiding van de Franse olievlek rond Brussel rechtstreeks in de hand werken, iets wat de Vlamingen niet kunnen aanvaarden.
Nadere bijzonderheden over het verloop van deze kwestie verneemt U wellicht in onze volgende aflevering van de ‘Kroniek van de Vlaamse Beweging’.
J.S.