Neerlandia. Jaargang 67
(1963)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
De filmligaDe spreker deelde mee, dat de filmliga in Suriname ongeveer duizend leden telt. Op 23 april 1962 werd het tienjarig bestaan herdacht. Ter gelegenheid van dit jubileum werd in Paramaribo een filmfestival georganiseerd, dat de ligaleden in 10 weken uitstekende filmprogramma's heeft gebracht. De openingsavond van het festival werd o.m. bijgewoond door de waarnemend gouverneur, de minister-president en alle andere in Suriname aanwezige ministers, de voorzitter van de Staten van Suriname en verschillende statenleden. Tijdens deze avond liet de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, de heer Morpurgo, zich prijzend uit over de Liga. Hij vond het verheugend dat er zoveel belangstelling blijkt te bestaan voor cultuuruitingen van buiten en achtte het belangrijk, dat men zich bij de wording van een eigen Surinaamse cultuur niet inkapselt in de uitingen van het eigen Surinaamse cultuurpatroon, maar ook openstaat voor invloeden van buiten. Aan het eind van het eerste jaar, 1951, telde de Surinaamse filmliga nauwelijks 100 leden; nu, na 10 jaar, heeft zij er 1000, wel een bewijs dat de Liga, die in de loop van haar bestaan belangrijke steun van de Sticusa heeft ondervonden, zich zeer goed ontplooit. Aan het bestaansrecht van de Liga valt niet meer te twijfelen, nu de Surinaamse gemeenschap bewezen heeft goede films steeds meer te kunnen waarderen. In Suriname werd in augustus 1962 een tentoonstelling ‘200 jaar Paramaribo’ gehouden, die een beeld gaf van de historische Surinaamse bouwwerken. Aan dèze zijde van de Atlantische Oceaan werd aandacht voor Suriname gevraagd op een in Rotterdam georganiseerde tentoonstelling ‘Zuid-Zuid-West’ ‘Suriname in prent en kaart’Ga naar voetnoot1) en in de grote nog steeds lopende expositie ‘Suriname’ van het Koninklijk Instituut voor de Tropen, die een veelzijdig beeld van dit land geeft. | |
Nederlandse deskundigen op cultureel gebiedSuriname blijft, ondanks geregelde toevloeiing van in Nederland opgeleide krachten, behoefte houden aan bijstand van Nederlandse deskundigen op cultureel gebied. Zo vertrok de directeur van de Muziekschool in Deventer in september naar Suriname; hij krijgt voor enkele jaren de leiding van de Volksmuziekschool in Paramaribo, terwijl hij tevens zal optreden als dirigent van het Surinaams Philharmonisch Orkest. In die laatste kwaliteit volgde hij de heer Wessels op, die èn als dirigent èn als voorzitter van het Cultureel Centrum Suriname onschatbare diensten heeft bewezen aan de culturele ontwikkeling van Suriname. Deze muziekschool in Paramaribo met zijn jeugdorkest en een meisjeskoor (in totaal 100 jongelui sterk) trok in het najaar 1962 ook naar de districten Wageningen, Nieuw-Nickerie en Mongo, waar zij bijzonder enthousiast werden ontvangen. In Nickerie richtte men reeds dadelijk een orkestje op, dat al een eerste uitvoering heeft gegeven. Suriname zag ook in de tweede helft van 1962 twee toneelpremières. Als eerste ‘Was zij schuldig’, onder regie van de door de Sticusa uitgezonden regisseur Ton Verwey. Het toneel stond in het midden van de zaal, de toeschouwers zaten om het speelvak heen, hetgeen zeer voldeed. De tweede première gold het kinderstuk ‘Stad op Stelten’ van Mies Bouhuys, ook onder regie van Ton Verwey. Voorts traden op Indra Kamadjojo, die voorstellingen gaf in Paramaribo, Nickerie, Wageningen, Mongo en Commewijne, onder het motto: ‘Oosterse danslegenden in woord, gebaar en dans’. Onnodig te vertellen dat de Javaanse bevolking van deze voorstellingen genoot. Op 28 september opende het Cultureel Centrum Suriname zijn derde lustrum met een boekententoonstelling. De lustrumviering duurde twee maanden. In het centrum van de belangstelling stonden de bibliotheek, de filmdienst, het volkstoneel, de muziekschool, de school voor beeldende kunsten, de mannenkoren, de kamermuziekvereniging, die o.a. een Debussy-avond heeft gegeven. Er was ook een tentoonstelling ingericht van werken van leerlingen van de School voor Beeldende Kunsten in Wageningen. Ton Verwey heeft een wagenspel op een trailer uitgevoerd, waarmee hij ook de districten introk. Het toneelgezelschap ‘Thalia’ gaf een toneelvoorstelling, het jeugdorkest trad op en alle grote koren van Suriname namen deel aan het koorfestival. Tenslotte werd nog een jazz-concours gehouden. Met voldoening kan worden geconstateerd, dat de bevordering van het culturele leven in Suriname in goede handen is. |
|