Economische streekontwikkeling
Een ander knelpunt, dat in Vlaanderen meer en meer ontevredenheid begint te wekken, is de zeer onevenwichtige uitbouw van de door de regering ontworpen industriële streekontwikkeling. Onevenwichtig in die zin, dat de uitvoering van deze plannen in Wallonië met rasse schreden vooruitgaat, terwijl in Vlaanderen de plannen ter tafel blijven liggen.
De zogenaamde Route de Wallonie is reeds in volle aanleg, terwijl voor de E 3-weg, die Nederland via Antwerpen, Gent, Kortrijk en Rijsel met Frankrijk moet verbinden, nog geen meter beton gegoten werd. Daarbij komt dat de bouw van de E 3-weg door de gemeenten moet worden geregeld, terwijl de Route de Wallonie rechtstreeks met staatsgelden betaald wordt.
Afgezien van ‘Sidmar’ te Zelzate, waarvan de oprichting, mede dank zij de Vlaamse agitatie, niet verhinderd kan worden en van de vestiging van enkele buitenlandse firma's, kwam van het ekonomisch expansieprogramma in Vlaanderen slechts weinig terecht.
Zo wordt het ontwikkelingsplan voor de Zuiderkempen steeds onder nieuwe rapporten bedolven, maar met de uitvoering ervan moet nog worden begonnen.
Het ontwikkelingsplan echter voor de Borinage en het Centrum, werd reeds in 1960 door de regering goedgekeurd en is reeds in volle uitbouw. Er werden hier 9 miljard F toegekend (Vlaanderen moet zich met minder dan de helft tevreden stellen). Zo werd bv. in Ghlin (Borinage) een nieuwe glasindustrie uit de grond gestampt en wordt thans eveneens een nieuw brouwerij-complex gebouwd. Dit gebeurde ten nadele van twee brouwerijen te Brussel, die gesloten worden, wat de afdanking van enkele honderden Vlaamse arbeiders met zich meebrengt. Het eigenaardige van de reïndustrialisatie van Ghlin is echter, dat in deze streek een tekort aan arbeidskrachten bestaat, zodat Italiaanse en Vlaamse arbeiders moeten aangevoerd worden. Men kan zich dus afvragen, of het wel van pas is nieuwe industrieën te patroneren in gebieden waar gebrek is aan werkkrachten.
In de Zuiderkempen daarentegen, waar werkloosheid heerst, gebeurt niets. De Zuiderkempen beschikken nochtans over allerlei middelen om een krachtige ekonomische bloei te waarborgen: een jonge, dynamische bevolking en een ideale ligging langs het Albertkanaal en de Boudewijnautostrade.
Een dergelijke onevenwichtige ekonomische politiek is natuurlijk niet van aard om de gemoederen in Vlaanderen te kalmeren. Vlaanderen wordt zich immers meer en meer bewust, dat de Vlaamse Beweging niet alleen een taalstrijd, maar ook en vooral een ekonomische strijd is geworden.
J.S.