missie luidt: advies uit te brengen over de vraag welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om te bewerkstelligen dat op het gehele terrein van het onderwijs aan het bezit van bepaalde getuigschriften in beide landen een zelfde civiel effect wordt verbonden. Naar de aard en de bestemming van het diploma tekent zich een hiërarchie van sectoren af waaraan het onderzoek zou kunnen gewijd worden: de onderwijsbevoegdheid, de advocatuur en de rechterlijke macht, de geneeskunde, diergeneeskunde en farmacie, de architecten en tenslotte de andere beroepen.
Het is duidelijk dat het probleem van de kulturele integratie een sterk pedagogisch gehalte heeft. In hoge mate is de Noord-Zuidintegratie een aangelegenheid van de jeugd van Nederland en Vlaanderen. Alleen reeds deze overweging pleit voor de volle aandacht die de subcommissie bij voorrang wijdt aan de effectus civilis van de diploma's met onderwijsbevoegdheid.
De verwezenlijking is een langzame, voorzichtige geboorte: de nieuwe groeiende structuur moet zich ontworstelen aan wettelijke, administratieve, technische en andere toestanden die aan weerszij van de staatsgrens het onderwijs vaak in afwijkende, tegengestelde en soms onverzoenbaar lijkende vormen en belangen gevat houden.
Er zijn hoofdproblemen. O.a. de nationaliteitseis, die in België, strikter dan het in Nederland het geval is, neerkomt op de belangrijkste eis dat de leerkracht de nationaliteit van het land, in casu de Belgische bezit. Ook inzake de eis van academische titels of enig ander getuigschrift voor de uitoefening van de onderwijsbevoegdheid, bestaat een probleemscheppend verschil. De wet op het wetenschappelijk onderwijs en op het voortgezet onderwijs in Nederland, te regelen door de Mammoetwet, de gehele onderwijswetgeving in Noord en Zuid, nopen tot confrontatie en studie. Heel in het bijzonder tekenen de onderwijsstructuur en de studieduur zich hierbij af als verbeten vraagstukken.
In het Nederlandse taalgebied wordt met vertrouwen (niet altijd met geduld) en hoopvol het ingewikkelde en langzaam-zekere groeiwerk, dat de subcommissie uitvoert, in gedachten gevolgd. Een eerste advies, en dit inzake de effectus civilis van de universitaire diploma's, is in rijpheid. De politici zullen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. En wanneer eens de leerkrachten van Noord en Zuid vrij en ongescheiden in het gehele Nederlandse taalgebied samen zullen werken en leven, zal het reeds onmiddellijk blijken hoezeer historisch en waardevol het pionierswerk van de nu ijverende commissie is.
V.
Rijksuniversiteit te Utrecht