[Nummer 3]
Regionalisme
De 17de eeuwse Hollandse politieke denker Pieter de la Court stelde in een van de drukken van zijn ‘Interest van Holland’ voor in de Gelderse vallei een brede gracht te graven, opdat de zeeprovincies zich geheel in een isolement zouden kunnen terugtrekken.
Het bovenstaande is een extreem voorbeeld van ‘Hollands’ nationaal bewustzijn uit een ver achter ons liggend verleden. Men zou het Hollands regionalisme kunnen noemen, als dit regionalisme niet overwegend vorm had gegeven aan het Noordnederlands nationaal besef. Zoals we in een beschouwing in Neerlandia van april 1962 uiteenzetten, was het Noordnederlands nationaal besef weinig expansief. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan was gelegen in de maritieme gerichtheid van Holland. De betekenis van dit gewest woog ten opzichte van de andere gewesten zó zwaar (in de tijd van de Republiek betaalde Holland meer dan 50% van de generale lasten), dat het, begrijpelijk genoeg, zijn stempel op het geheel drukte.
In de moderne eenheidsstaat is het overwicht van het centrum nog versterkt. In Frankrijk en België vond de concentratie van het politieke, economische en culturele leven voornamelijk plaats in en rond de hoofdstad.
In de randstad Holland is er een wat grotere spreiding, maar t.o.v. de rest van het land maakt dit nauwelijks verschil. Men streeft er thans naar de lijn om te buigen ten gunste van de buitengewesten.
Een regionalisme, waarbij men poogt op basis van een economische ontwikkeling de verschillende gewesten een eigen entiteit te laten bewaren, is alleen maar gezond. Het is niet in tegenspraak met een samenhorigheidsgevoel van een breder verband. Dat leek veelal het geval te zijn in de tijd van het staatsnationalisme. Het verzwakken van dit nationalisme, parallel lopend aan de uitholling van de nationale soevereiniteit, bevordert een herwaardering van de eigen positie en de eigen taak van de gewesten. Bovendien wordt door een Europese eenwording de mogelijkheid geschapen tot regionale integratie over de staatsgrenzen heen.
Al hebben de Vlaamsgezinden - gegronde - bezwaren tegen een regionaal particularisme op cultureel gebied, omdat dit het doordringen van het A.B.N. (Algemeen Beschaafd Nederlands) belemmert en de Vlaamse positie in het Belgisch geheel kan verzwakken, toch mag deze specifieke omstandigheid niet uit het oog doen verliezen, dat het regionalisme over het algemeen een zeer gezond streven is als reactie op een overmatig centralisme.