G.H.L. Schouten: ‘Volksontwikkeling in Europa’, De Syllabus, maandblad voor wetenschap en kunsten, orgaan van de Bond van Nederlandse volksuniversiteiten, jan. 1963.
In dit eerste artikel over ‘Volksontwikkeling in Europa’ wordt zeer in het kort een kenschetsing gegeven van het Volksontwikkelingswerk in België, Duitsland, Engeland en Frankrijk.
Voor België wordt gewezen op het verschil tussen Vlaanderen, waar dit werk door particuliere instellingen en fondsen is ter hand genomen en het Waalse gedeelte, waar het volksontwikkelingswerk meer tot de taak van de provinciale of stedelijke overheid behoort en een nauwe relatie onderhoudt met het bibliotheekwezen. De volksuniversiteit wordt daar ook wel volkshogeschool genoemd, zoals men in Duitsland spreekt van Volkshochschulen, waardoor sommigen in Nederland denken dat het geen volksuniversiteiten, maar volkshogescholen zijn. In Duitsland (ook Oostenrijk) hebben de volksuniversiteiten vaak een nauwere band met een officiële instantie, meestal een stadsbestuur. De Duitse volksuniversiteit (ook wel Abendvolkshochschule genoemd) van het nieuwe type zal zich moeten bekommeren om de hedendaagse mens en zijn sociale vragen en een ontmoetingsplaats moeten zijn, maar ook een werkcentrum. Deze nieuwe instituten noemen zich ook wel ‘Volksbildungswerk’.
Voor Engeland moet men voor dit werk terecht bij ‘Evening institutes’ en ‘Adult Education Centers’ onder zeer uiteenlopende namen, waarbij sommige steunen op een plaatselijke of regionale Overheid, andere met de universiteiten verbonden zijn. Die ‘evening institutes’, geven aan volwassenen cursussen en lessen over algemene onderwerpen, die niets met vakopleiding te maken hebben. De instituten worden meestal geleid door onbetaalde krachten, die dat naast hun eigen werk doen, evenals de docenten, die hun beloning vinden in het werk dat zij verrichten voor het instituut.
In Frankrijk ligt dit werk weer heel anders. Er zijn talrijke avondbijeenkomsten, uitgaande van ‘Cours du soir’, van ‘Maisons des Jeunes et de la Culture’, cinéclubs, waar films worden vertoond, met de opzet over de problemen, die de film stelt, na afloop een discussie te houden, van ‘Conféderation Nationale de la Famille Rurale’ (een combinatie van sociaal en cultureel vormingswerk voor het platteland).
De scandinavische landen, de volkshogeschoolbeweging, zomede het Europees Bureau voor Volksontwikkeling komen een volgende maal aan de beurt.