A.N.V. Nieuws
De Plaats der Nederlanden in de roeping van Europa
Drs. W.I. Bijleveld
In de twintigste eeuw is er veel veranderd in Europa. Van de centrale zelfverzekerde functie, die leiding gaf aan een groot gedeelte van de wereld, is niet veel over. Door de twee grote oorlogen, waarin vrijwel alle Westerse staten tegenover elkaar stonden en waarin Europa ten onder dreigde te gaan, verdween het aureool van suprematie elders in de wereld.
Ook binnen Europa liggen de verhoudingen geheel anders dan een halve eeuw geleden. De erfvijandschap tussen Frankrijk en Duitsland heeft plaats gemaakt voor een opmerkelijke toenadering, vorstenhuizen zijn vervangen door republieken of volksdemocratieën en nieuwe blokken tekenen zich af.
De ontwikkeling van Europa, of beter van de Westerse wereld op technisch en wetenschappelijk gebied, is ongeëvenaard en ijverig worden de voortbrengselen daarvan geëxporteerd en daarbuiten gretig aanvaard. Deze aanvaarding betekent echter niet, dat de geestelijke achtergrond aanwezig is om op een juiste wijze al dit nieuwe op te nemen. Europese economie en Europese sociale opvattingen worden niet begrepen, de Europese caritas is onbekend en kan nog niet worden gecopieerd als een levende volksovertuiging. De import van Europese materiële zaken heeft tot gevolg gehad, dat er een breuk is ontstaan in het veelal contemplatieve bestaan en de volkeren worden opgejaagd uit hun oude lethargie naar een dynamisch leven naar Europees voorbeeld, dat echter pas tot volle wasdom zal kunnen komen indien ook de oude geestelijke basis is omgebogen naar Europees voor beeld. De geschiedenis neemt hier een tragikomische wending: al die volkeren, die sinds kort zich een staatkundige onafhankelijkheid hebben verworven en los van Europa wensen te zijn, trachten zich technisch te vereuropeaniseren, zonder daarbij te beseffen, dat daardoor ook de noodzaak wordt geschapen om zich naar de geest op Europa te richten en hun oude cultuur min of meer los te laten. Dit huidige proces van technische omschakeling loopt nog al eens op een mislukking uit en dit is geen verrassing voor hen, die beseffen, dat de basis, de geestelijke instelling ontbreekt. De import van geestelijke waarden en de poging om deze te laten samengaan met de oude ideeënwereld met het doel om een synthese te verkrijgen, is veel en veel moeilijker, in elk geval veel tijdrovender dan de import van wapens of landbouwwerktuigen, van wetenschappelijke boeken of films, welke laatste maar al te dikwijls een volkomen verwrongen beeld van het laagste allooi geven van de Europese cultuur en samenleving.
Is het dan een wonder, dat er rondom Europa krachten zijn ontketend, waardoor de Westerse wereld niet alleen zijn oude leidende positie niet meer kon handhaven, maar waardoor bovendien een stoot naar het hart van Europa dreigt?
Waarschijnlijk mede door deze dreiging, en in elk geval door een gevoel van weerzin tegen de onderlinge slachtpartijen, is het besef van een groeiende Europese eenheid ontstaan, die dus de dubbele taak blijkt te hebben van consolidatie naar binnen en verdediging naar buiten, als het kan zelfs de helpende hand biedend bij de opbouw van een nieuwe, op het Westen geörienteerde geesteswereld. Naar binnen zien wij dus ons zelf, ontdaan van veel wat vroeger onomstreden verworvenheden schenen, te midden van een eruptief groeiende techniek, die dagelijks nieuwe aspecten en problemen schept en naar buiten staan wij in een wereld, die op drift is geraakt en waarin krachten zijn ontwaakt, die wij niet in volle omvang kunnen peilen, evenmin kunnen wij nagaan of deze revolutie, veroorzaakt door een onevenwichtigheid tussen materieel willen en geestelijk kùnnen, een kwestie is van snel voorbijgaande aard of van eeuwen. Het laatste is verreweg het waarschijnlijkste, ja eigenlijk een zekerheid. Brokstukken zijn gauw gemaakt, maar het opbouwen van een nieuwe wereldstructuur, waarin alle aardbewoners zich thuis gevoelen, is een schier bovenmenselijke taak waaraan vele geslachten hun krachten zullen moeten geven.
Nieuwe groepen beginnen zich te vormen en één daarvan is de Europese of Atlantische groep. Het ontstaan hiervan is een van de merkwaardigste en snelste wordingsgeschiedenissen, die zich ooit hebben afgespeeld. Wie 25 jaar geleden als wens zou hebben uitgesproken hetgeen nù werkelijkheid is, zou voor gek zijn uitgekreten, en nog op goede gronden ook, want de bewijzen lagen als het ware voor het grijpen. En toch, het is gebeurd, militairen oefenen over en weer over de grenzen, het handelsverkeer neigt naar een volkomen liberalisatie, men streeft naar een Europees recht en staatsburgerschap, men wijdt gemeenschappelijk aandacht aan achtergebleven gebieden en zo is er meer. Europa begint een realiteit te worden.
Wat is Europa? Wat is het kenmerk van zijn wezen, van zijn cultuur, waaronder wij het gehele doen en laten van de mensen in de samenleving willen verstaan, de kunst zo goed als het nuttigen van het kopje koffie, de wetenschap en het gedrag in handel en verkeer. De Europese, de Westerse cultuur is expansief, zowel geografisch als in de betekenis, dat deze cultuur zelve expandeert, zij kent geen grenzen, zij vernieuwt zich door analyse en staat open voor zelfkritiek. Het onderzoek, de analyse en daaruit de drang naar synthese, is onze grootste kracht. Deze opbouw zal in de eerste plaats naar binnen moeten zijn gericht. Deze opbouw mag geen egalisatie zijn, daar die tot vervlakking en geestelijke armoede leidt. Europeaan zijn betekent in de eerste plaats ons zelf zijn. Geen Engelsman, Fransman of Duitser zal nog eerbied voor ons hebben, indien wij het opgaan in een groter geheel bepleiten door ons als Engelsen, Fransen of Duitsers voor te doen. Het zou ons niet gelukken en wij zouden niet voor vol worden aangezien en slechts beschouwd worden als tweede rangs serviele krachten van wie niets verwacht kan worden.
Europa moet sterk zijn naar buiten om de vloed van de wereldrevolutie te kunnen keren, maar dan moet het zijn opgebouwd uit elementen, die stuk voor stuk sterk zijn en die elk hun eigen bijdrage willen geven, daarbij geleid door een gemeenschappelijke wil voor één en hetzelfde doel. Een piramidale opbouw, bestaand uit een trits van vrije mensen, van vrije gemeenschappen, van vrije volken in een vrij Europa, elk op eigen niveau zijn cultuur belevend als een uiting van zijn ‘vrij’ zijn en beperkt door de gebondenheid welke een democratisch samengaan op elk niveau eist. Cultuur grijpt over de grenzen heen en wij als Nederlanders moeten in de eerste plaats er op uit zijn onze Nederlandse cultuur te versterken. Deze leeft in Nederland en Noord-België. De Vlaamse cultuur als deel van de Nederlandse, is herleefd na een periode van neergang en deze herleefde Vlaamse cultuur heeft er toe bijgedragen om West-Europa omhoog te stuwen. Naast een Belgisch nationaal gevoel, ontstaan door de loop van de geschiedenis, is een diep beleven van de Nederlandse cultuur niet alleen mogelijk, maar ook voorwaarde voor een gezond volk, dat zich zijn bestaan en doel bewust is. De geschiedenis heeft bij herhaling bewezen, dat culturele neergang leidt tot armoede en opbloei tot welvaart. Nederland heeft zich ontworsteld aan bezettingen en Vlaanderen