Taalgrensafbakening in België
Lic. J. Soenen
La Marseillaise des fourons
Allons Fourons, notre Patrie,
Le jour de lutte est arrivé!
Contre nous de la Ménapie
L'étendard flamand est levé. (bis)
Entendez-vous dans ces campagnes
Mugir ces voraces thiois.
Ils veulent, jusque dans nos mas,
Annexer nos fils, nos compagnons.
Aux armes, citoyens!
Ecrasons les Gilson!
Marchons, marchons,
Qu'un sang impur abreuve nos sillons!
Bovenstaande versie van de Marseillaise werd, eind oktober, van uit Luik in de Voerstreek verspreid om de bewoners van dit van oudsher Nederlandssprekend gebied op te roepen tot de strijd tegen Menapië! Waarom?
Bovenstaande versie van de Marseillaise werd in kleurendruk geïllustreerd met het Luikse schild, omringd door een Waalse, een Franse en een Belgische vlag. Waarom?
Op woensdag 31 oktober 1962 keurde de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers het eerste zogenaamde wetsvoorstel Gilson, betreffende het vastleggen der taalgrens, definitief goed. Deze positieve eindstemming hield voor de ingewijden geen verrassing in, aangezien de Kamer dit wetsvoorstel reeds in eerste lezing had goedgekeurd, en aangezien ook de Senaat, niettegenstaande enkele verwarrings- en vertragingsmanoeuvers van enkele Waalse senatoren, het wetsvoorstel had aangenomen.
Dit eerste wetsvoorstel Gilson bevat uitsluitend een taalgrensregeling, waardoor de taalgrens tussen het Nederlands en Frans sprekende gedeelte van België definitief werd vastgelegd.
Deze vaststelling bracht vooral één grote moeilijkheid met zich mee, nl. dat de provinciegrenzen hier en daar dienden gewijzigd te worden, om zoveel mogelijk taal-homogene provincies te bekomen. Zo bevatte West-Vlaanderen, voor de goedkeuring van bovenvermeld wetsvoorstel, een gebied rond Komen en Moeskroen dat overwegend Franssprekend was geworden. Om het homogeen karakter van West-Vlaanderen te herstellen, werden Komen en Moeskroen naar Henegouwen overgeheveld. Een zelfde overdracht geschiedde tussen de provincies Luik en Limburg. Luik omvatte vroeger de Voerstreek, die ekonomisch weliswaar sterk op Luik is georiënteerd, maar die, taal- en volkenkundig gezien, in wezen Limburgs is gebleven. Volgens het zelfde principe, dat Komen en Moeskroen naar Henegouwen deed verhuizen, werd aldus de Voer bij de provincie Limburg gevoegd.
De vastlegging der taalgrens betekent voor de Vlamingen ongetwijfeld een grote geruststelling, omdat zij thans over een wettelijke dam beschikken om de steeds naar het Noorden opdringende Franse taallawine op te vangen. Om deze geruststelling te verkrijgen, moesten de Vlamingen nochtans heel wat offers brengen. Vlaanderen moest immers niet alleen Komen en Moeskroen afstaan - een gebied dat ekonomisch oneindig veel belangrijker is dan de Voerstreek, die naar Wallonië ging - maar Vlaanderen verloor eveneens Edingen en enkele andere gemeenten en gehuchten langs de hele taalgrens.
Maar ondanks het feit, dat Vlaanderen - en niet Wallonië - het grootste gebied moest prijsgeven om een definitieve taalgrensafbakening te kunnen regelen, kwam het verzet toch hoofdzakelijk uit de Waalse hoek, meer bepaald uit Luik. Het Waalse verzet kristalliseerde zich nl. rond het probleem van de Voerstreek, die, zoals hierboven reeds vermeld, van de provincie Luik werd losgemaakt en naar Limburg overgeheveld. Hierom werd Wallonië te wapen geroepen en werden strijdliederen gecomponeerd naar het model van de Marseillaise, zoals men lezen kan in het lied dat als inleiding van dit artikel fungeert.
Dat het gros der troepen van de regeringspartijen in de Senaat en de Kamer uiteindelijk toch niet capituleerde voor de Waalse druk - o.m. een betoging te Luik onder de auspiciën van het Mouvement Populair Wallon, en een onwettige en vervalste volksraadpleging in de Voer onder de auspiciën van het Luikse provinciebestuur - is ongetwijfeld te danken aan de massale Vlaamse Mars op Brussel, die alle volksvertegenwoordigers nog fris in het geheugen lag.
Spijts alles is de taalgrensafbakening er dus toch gekomen, maar daarmee zijn alle moeilijkheden zeker nog niet van de baan. Onmiddellijk na de definitieve goedkeuring van het eerste taalwetsontwerp nam de Luikse socialistische minister Merlot ontslag. De Mouvement Populair Wallon heeft verklaard zich niet bij de beslissing van het Parlement te zullen neerleggen. De Vlamingen van Komen en Moeskroen voelen zich verraden. (In de Mars op Brussel droegen zij een spandoek waarop geschreven stond: ‘Zij die gaan sterven groeten U’.) Vlamingen en Walen stonden nooit scherper tegenover elkaar.
En dan moet men nog het volgende bedenken. De Taalgrensafbakening was slechts het eerste van de drie taalwetsontwerpen van Minister Gilson, het eerste en ... het gemakkelijkste! Want nu moet nog het probleem Brussel worden geregeld, wat natuurlijk hét wespennest blijft. Het laatste wetsontwerp moet het probleem regelen van de taal in het onderwijs. Hier komen vooral de taalfaciliteiten te Leuven ter sprake, waar de Waalse professoren Franse kastescholen opeisen voor hun kinderen.
Zoals U ziet, staat er nog heel wat op het Belgische menu.