[Federalisme in België (vervolg)]
kader dat onze taalgemeenschappen toelaat hun expansie voort te zetten, elk in hun eigen klimaat.’
En te Mons verklaarde Koning Boudewijn op 17 juni '62: ‘La Belgique puise sa force dans la variété de sa vie régionale. Trop longtemps comprimée par une centralisation excessive, cette vie doit se développer à nouveau dans le respect de nos différences.’ De koning zèlf heeft dus ingezien dat er iets hapert aan het traditionele unitaire België, en dat er iets moet veranderen.
Ook de kerkelijke overheid heeft ‘iets’ horen luiden Dit komt tot uiting rondom het probleem van de tweetalige universiteit van Leuven op Vlaamse bodem. In de lange verklaring der bisschoppen van België van augustus 1962 leest men namelijk een korte alinea, die verklaart ‘dat de decentralisatie van de Faculteiten ter studie ligt. Van de aanvang af van het academiejaar (1962-'63) zullen volgens het taalstelsel twee werkgroepen, met elk hun eigen voorzitter, in de schoot van de Faculteiten worden opgericht.’ Elders is nochtans voortdurend sprake van de noodzakelijke eenheid van de Inrichtende Macht der universiteit, van de eenheid der academische overheid, enz.
Tot slot van dit artikel kunnen wij nog even in het kort de vraag beantwoorden, waarom de idee van federalisme en aanverwante ideeën zo plotseling overal deining hebben verwekt, tot zelfs bij de hoogste instanties.
Wij sommen de oorzaken even op, zonder al te veel commentaar. Daar zijn vooreerst de grote stakingen in Wallonië van Nieuwjaar '61 en het betrekkelijk grote succes van de Volksunie bij de laatste verkiezingen. De stakingen hebben het Waalse nationalisme, onder impuls van Renard, wakker geschud en de Volksunie ziet in het federalisme het beste middel Vlaanderen volledig te emanciperen.
Niet te onderschatten zijn eveneens de oprichting van de Vlaamse Volksbeweging en de Mouvement Populair Wallon, die elk op hun terrein federalistische oplossingen krachtig verdedigen. De V.V.B. omvat vooral veel intellectuelen, het M.P.W. recruteert vooral onder de arbeiders. Daarbij komen allerlei losse feiten die de kloof tussen Vlamingen en Walen hebben verbreed. Het Sidemar-staalcomplex, dat de Walen aan de Vlamingen afhandig wilden maken. De marsen op Brussel. De Vlaamse E-3 weg, die er voorlopig nog niet komt, terwijl de Route de Wallonie reeds op gang is. Het probleem van de tweetalige universiteit te Leuven. De verwikkelingen rondom de vastlegging van de taalgrens. De koppigheid der Brusselaars, en, als laatste snufje, de Franse sermoenen te Antwerpen.