[Het Nederlands onderwijs te Napels (vervolg)]
heeft om door middel van bloemlezingen en vertalingen de Nederlandse letteren in Italië ruimere bekendheid te verschaffen. In 1927 publiceerde hij een overzicht van de Hollandse en Vlaamse Letterkunde van 1880 tot 1924, in hetzelfde jaar verscheen zijn vertaling van Van Schendels Angiolino en de Lente, later gevolgd door vertalingen van Een Zwerver verliefd en Een Zwerver verdwaald, Der Liefde Bloesems, Jan Compagnie en Felix Timmersman's De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt. Ook in de Friese letterkunde stelde hij belang: in 1952 verscheen zijn vertaling van een aantal Friese gedichten onder de titel Friese dichters uit Nederland, in 1957 een soortgelijk bundeltje uit het werk van Vlaamse, in 1959 van Zuid-Afrikaanse dichters. Hij was het ook, die als eerste een volledige en samenhangende geschiedenis schreef van de Vlaamse en Hollandse letterkunde als onderdeel van zijn Algemene Literatuurgeschiedenis.
Het Nederlandse boek in vertaling heeft blijkbaar in Italië zijn weg wel gevonden, omdat vrijwel alle genoemde vertalingen van voor de Tweede Wereldoorlog uitverkocht zijn. Na de oorlog zijn vooral veel boeken van Jan de Hartog in vertaling verschenen, daarnaast werk van Anna Blaman, Willy Corsari, A. Den Doolaard en Maria Dermout en, natuurlijk, het Dagboek van Anna Frank.
Het behoeft uiteraard geen betoog, dat deze vertaalactiviteit voor haar voortbestaan en verdere groei gevoed en gestimuleerd kan worden door de aanwezigheid van Nederlandse lectoren aan Italiaanse universiteiten.