aangelegd op de plaats van het oude kerkhof. De bouwmeester omgaf het plein met een fraai ijzeren hek, waarin talrijke neogotische zuiltjes met de acht en veertig beeldjes, voorstellende de ambachten in Brussel eens bedreven. De beste beeldhouwers van de 19de eeuw hebben aan het vervaardigen van deze 48 bronzen beeldjes hun aandeel gehad. Vele ervan dragen het kenmerk van het ambacht, bv. de metaalgieters met hamer en pot, de stoelenmakers met een stoel, de mandenmakers met een biezen mand, de geweersmeden met geweer en aambeeld.
Een andere groep beelden op De Kleine Zavel roept herinneringen op aan de tragische, maar roemrijke 16de eeuw.
In het midden verrijst het dubbelbeeld van Egmont en Hoorne, dat vroeger op de Grote Markt stond tegenover het Broodhuis, op de plaats, waar beiden op 5 juni 1568 werden onthoofd.
In 1879 besloot de stad Brussel het
Willem de Zwijger
standbeeld van Egmont en Hoorne over te brengen naar de Kleine Zavel.
Tien andere standbeelden omringen in een halve cirkel dat monument. Op 10 juli 1890 huldigde burgemeester Karel Buls die 10 standbeelden in. Hij wees daarbij op de bedoeling op de Kleine Zavel een pantheon op te richten van hen, die in de 16de eeuw de grootheid uitmaakten van België. Het feit dat er zich onder hen niet minder dan zeven Geuzen bevinden, wijst wel uit welk een belangrijk aandeel die beweging toen heeft gehad in het geestesleven van het volk.
Het zijn de standbeelden van: Willem de Zwijger, voorts van de vier bannelingen: Marnix van St. Aldegonde, Hendrik van Brederode, (die het smeekschrift aan de landvoogdes overhandigde), Rembert Dodoens, uitgeweken naar Nederland, Gerard Cremer (de geograaf Mercator) en de 5 overigen van: Lodewijk van Bodeghem, bouwmeester van het Broodhuis, Cornelis Floris, bouwmeester van het Antwerpse stadhuis, Jan van Locquenghien, burgemeester van Brussel, Orley, schilder, ontwerper van de ramen in de St. Goedele, en Ortelius, uitgever van de eerste wereldatlas.
d.K.A.