zakenman, om maar enkelen van de velen te noemen. Zij voelen zich als in een tweede, oudere vaderland.
Zijn dit soort bezoeken wellicht niet van meer waarde dan sommige der officiële onder het culturele verdrag, die wij ook ontvangen en aan Zuid-Afrika brengen? Voor deze laatste soort geldt wat dr. Van Haegendoren in zijn artikel in het vorige nummer ‘Algemeen Nederlandse culturele integratie en culturele autonomie in België’ met betrekking tot Nederland-België schreef inzake de gelijkstelling van diploma's, de uitwisseling van leraren en professoren - ik voeg erbij: van kunstenaars op alle terrein, ook uitvoerende musici, journalisten, bibliothecarissen e.d.m. - en de gezamenlijke wetenschappelijke centra.
Wie geregeld met hier studerende Zuidafrikaanse studenten in aanraking komt, weet, dat ook zij zich hier in een vertrouwde omgeving voelen. Dat zou nog beter zijn, als onze Nederlandse binnenhuizen wat meer voor hen werden geopend. Hier is zowel gelegenheid voor ‘volksculturele’ samenwerking als voor wisselwerking op het gebied van de hogere cultuur. Een ruime gelegenheid: volgens een opgave van april jl. studeerden hier aan alle Nederlandse universiteiten en hogescholen tezamen meer dan 80 Zuidafrikaners.
Het kan de schijn hebben, dat ons Verbond zich de laatste tijd meer richtte op de N en de V dan op de A van zijn naam. Ik heb dit verklaard en weersproken in het vorige nummer (‘Overzee’). ‘Integratie van de gescheiden delen van de Nederlandse cultuurgemeenschap in Europa’, waarover het hoofdartikel in dat nummer schrijft, heeft naar mijn gedachte - en die van veel andere leden - ook betekenis voor Zuid-Afrika.
Daar de verhouding tot dat verre zuiden door de loop der historie en vanwege de verre afstand echter anders is komen te liggen dan die tussen de delen der Nederlandse cultuurgemeenschap in Europa, wil ik ter voorkoming van begripsverwarring hier liever van culturele samenwerking of verbondenheid spreken (zie hoofdartikel meinummer), een onderscheid dat ook in de komende nieuwe formulering van onze doelstelling tot uitdrukking zal worden gebracht.
Nederlanders hebben tussen de verste afstanden altijd verbindingen weten te leggen. Het A.N.V. stelde de verbondenheid tussen de stamverwanten over de gehele wereld als zijn ideaal. Van het begin af nam het de Zuidafrikaners in zijn gedachten en hart op. Het Verbond blijft van oordeel, dat zij daar behoren. De eerste letter kan niet zonder schade voor het geheel van de beide anderen worden losgemaakt. Zij vertegenwoordigt twee millioen stam- en taalverwanten; samen met de andere zeventien millioen in Europa en de West, benevens de verspreid wonenden vormt de Nederlandse stam in de wereld een groep van een kleine twintig millioen. In dit groot cultuurverband, dat overigens vooral betekenis heeft om zijn kwalitatieve inhoud, de daarin ontplooide energie en creatieve kracht, moet naar ik meen juist de zuidelijkste groep in deze tijd veel aandacht ontvangen.
Binnen de kring van het A.N.V. wordt verschillend gedacht over Zuid-Afrika. Volgens zijn statuten onthoudt ons Verbond zich van bemoeiing met aangelegenheden van zuiver godsdienstige of staatkundige aard. Veel onderwerpen zijn echter niet altijd los te maken van politieke overtuigingen, teminder wanneer deze tot grondbeginselen teruggaan.
Onwillekeurig heeft b.v. iemands standpunt ten opzichte van de apartheidspolitiek invloed op zijn ‘verbondsverhouding’ tot onze zuidelijkste stamverwanten. Toch geloof ik, dat wij moeten trachten, deze zaken apart te houden. Verbondenheid onderstelt begrip van elkander. Begrip groeit uit kennis en wil tot verstaan. Is het niet juist een taak van het A.N.V. met name van onze Zuidafrikaanse leden, deze kennis van Zuid-Afrika te helpen verbreiden? Dit zal ertoe bijdragen om dreigende verwijdering uit andere oorzaken tegen te houden.
Het doordringen van en met de waarden die de Nederlandse stam in zijn geschiedenis heeft leren zien als de wezenlijke voor volk en wereld, zal onze zuidelijkste stamverwanten kunnen helpen, de juiste weg te vinden in de moeilijke en unieke situatie waarin zij door de ontwikkeling der dingen in eigenland zijn terecht gekomen. Deze waarden, waarvan als voornaamste zijn te noemen: vrijheid van het individu - van welke ontwikkeling of ras ook - om zelf over zijn leven, arbeid, taal, godsdienst, levensovertuiging, politieke richting, het onderwijs voor zijn kinderen, te beslissen; recht op eigen oordeel en het vrij uiten daarvan; eerbied voor de overtuiging van anderen en voor de menselijke waardigheid, zijn evenzeer cultureel als principieel te noemen. Wie zoals het A.N.V. kan doen, deze waarden cultureel helpt integreren, ook zuidwaarts beneden de evenaar, zal bijdragen tot principiële zuivering, tot bezinning op doctrines die in het licht van deze waarden mogelijk niet (meer) kunnen bestaan, of ànders moeten worden verstaan.
Wij hebben in het noorden vanzelf grote aandacht voor de taak van ons Verbond welke is aangeduid in de beide laatste letters. Maar wat achter de eerste letter schuilgaat moet evenzeer in het licht worden gesteld. De komende activiteiten van het A.N.V. zullen dit mijns inziens moeten tonen en in Neerlandia zal dit moeten uitkomen. De eerste letter is onafscheidelijk van de andere twee.
N.B. In dit artikel is bewust gesproken over Zuidafrikaners, in plaats van Afrikaners, zoals onze stamverwanten in Zuid-Afrika zich graag noemen. Het lijkt mij nl. beter, om verwarring met de andere bewoners van Afrika - vaak ‘Afrikanen’ genoemd - te voorkomen, voortaan van Zuidafrikaners te spreken als wij de blanke inwoners van Zuid-Afrika bedoelen.
De heer P. Korthuys was in de jaren 1954-1959 als attaché voor pers- en culturele zaken aan de Nederlandse ambassade te Pretoria verbonden. Hij is lid van het Hoofdbestuur van het A.N.V.