Neerlandia. Jaargang 66
(1962)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
Kanselarij te Ljouwert (Leeuwarden), gebouwd 1566-1571, zetel van het Hof van tesland, thans Rijksarchief en Prov. Bibliotheek.
Foto H. de Vries. Het is geen eenvoudige zaak in één artikel een beschrijving te geven van een verschijnsel, dat zó samengesteld is en zó eng verweven met de eigen aard en het eigen leven der Friezen als het onderhavige. | |
[pagina 103]
| |
Onder de naam Friese Beweging wordt een zeer samengesteld streven samengevat, dat zich inzet voor de handhaving en het behoud van een eigen Fries volkskarakter, van alles wat eigenlijk het wezen van volk en land uitmaakt; daarnaast tracht het de ontplooiing en ontwikkeling daarvan te bevorderen en de gevaren die het bedreigen te bestrijden. In algemene zin vormen de Friezen hierin wel een eenheid en staat iedereen achter dit streven. De Friezen zouden echter geen Friezen zijn als dit grote geheel niet uiteenviel in vele organisaties, die òf ieder op eigen wijze en naar eigen inzicht dit doel trachten te verwezenlijken, daarbij de eisen en het doel ruimer of enger, verder of minder ver stellend, òf slechts werken op een apart en klein gebied. De laatste organisaties zijn zeer talrijk en kunnen niet alle worden genoemd; zij werken b.v. op het gebied van de kunst, het toneel, het onderwijs in het Fries, het Friese boek, ambachtskunst, de volkshogeschool enz. Hierbij horen ook enkele grote organisaties als de Fryske Akademy (een werkgemeenschap voor Friese wetenschap), It Fryske Gea (werkend voor het behoud van het landschap), de Fryske Kultuerried (werkzaam als overkoepelend orgaan voor de Kultuur in Friesland en met name voor de Friese cultuur) enz. Deze organisaties kwamen, evenals b.v. het Frysk Orkest, uit de kring der Friese Beweging voort en ondervinden daarvan bij voortduring zeer sterke steun. Trekt men de kring wat enger dan houdt men nog verscheidene organisaties over; de ontwikkeling van deze beweging - in engere zin - dienen wij eerst kort weer te geven. | |
OntwikkelingIn georganiseerde vorm bestaat de Beweging nu ruim honderd jaar. Van meet af staat op de achtergrond als bron van inspiratie de herinnering aan een verleden met zelfstandigheid op geestelijk en cultureel, maar ook op economisch en politiek gebied. Toch is dit niet tot een mythe geworden, want de Beweging blijft steeds reëel. Enerzijds liggen er zeker, zij het veelal onbewust, verbindingen met het aloude streven naar Friese vrijheid, met de strijd tegen het centralisme in het staatsbestuur, anderzijds wordt de activiteit aldaar gericht op de steeds wisselende omstandigheden, de bestaande situatie, de concrete gevaren. Men zou de Beweging kort kunnen beschrijven als een reactie op die concrete gevaren. Dat daarmee telkens het beeld verandert, de richting wordt gewijzigd en het tempo ook wordt vertraagd of versneld is zonder meer duidelijk: de gegeven situatie is bepalend. In de jaren dat de eertijds roemruchte Hogeschool in Franeker (1585-1811), eerst door Napoleon gesloten, maar later weer als Athenaeum geopend (1815-1843) definitief werd opgeheven, begint die reactie. Reeds in 1844 wordt opgericht het ‘Selskip for Fryske Tael- en Skriftekennisse’. De cultuur, met name taal en literatuur, staat blijkens naam en praktijk centraal, maar bij de oprichters, vooral bij Harmen Sytstra, zat er ongetwijfeld een breder overtuiging met sociale en politieke aspecten achter. Weldra zakt de strijdlust in, het wordt hoofdzakelijk een letterlievende gezelligheidsvereniging, die haar leden betrekt uit de boeren- en middenstand, zonder de protestants-christelijke orthodoxie en zonder arbeiders. Pieter Jelles Troelstra verdween te spoedig uit Friesland én in de politiek om vernieuwing te kunnen brengen; ook latere pogingen mislukten tot het begin van deze eeuw. Verdieping en verbreding komt er als in orthodoxe kring het ‘Kristlik Frysk Selskip’ in 1908 wordt opgericht. Het aantal leden blijft kleiner dan dat van het eerdergenoemde Selskip, maar de invloed en betekenis zijn groter. Deze organisatie was en is nog feller, principiëler en radicaler. Naast het Selskip van 1844 ontstaat in 1915 ‘De Jongfryske Mienskip’, lange tijd zeer actief, fris en invloedrijk, maar later verschrompelend tot er na de laatste oorlog alleen een zeer kleine groepering van nogal radicale nationalisten van is overgebleven. In roomse kring ontstaat in 1917 het ‘Roomsk Frysk Boun’, uiteraard niet groot, maar actief en onder deze kleine bevolkingsgroep sterk levend. Daarnaast ontstaan onder jongeren het ‘Frysk Nasjonaal Boun’ (1936) en de ‘Kristlik Fryske Jongereinrounte’ (1956) en tevens aan alle universiteiten (eerst aan de Vrije Universiteit in 1898) aparte studentenverenigingen, gebundeld in de ‘Federaasje fan Fryske Studinteforienings’ (1930). Bovendien zijn in zeer veel plaatsen buiten Friesland aparte verenigingen van Friezen, samen vormend ‘It Frysk Boun om utens’. Als men daarbij de talloze speciale organisaties telt, waarover in het begin reeds iets werd gezegd, dan ziet men wel een zeer grote verscheidenheid, die het geheel onoverzichtelijk maakt en bepaald niet sterker. De grotere organisaties hebben dan ook nog hun eigen tijdschriften. Niettemin schijnt in de praktijk deze verscheidenheid gewenst, want pogingen om tot eenheid te komen zijn mislukt of slechts ten dele gelukt. Sedert 1945 is er een overkoepelende ‘Ried fan de Fryske Biweging’, die althans een forum vormt voor gemeenschappelijke initiatieven en overleg en daarom nuttig werk doet. Een centraal bestuur vormt het echter niet. Volledigheidshalve noemen wij dan nog daarbuiten het | |
[pagina 104]
| |
Foto H de Vrtes. ⚫ armen Sytses Sytstra 1817-1862 een der oprichters van het Frysk Selskip van 1844.
kleine radicale ‘Strüdboun Fryslân Frij’ 1948 en de in 1948 opgerichte ‘Fryske Rie’, een contactorgaan tussen de Friezen in Nederland en die in Duitsland (de Oost- en Noord-Friezen). De internationale nieuwsdienst wordt in Amerika onderhouden door ‘The Frisian Information Bureau’ met de uitgave van ‘Frisian News Items’. | |
Doel en werkIn 1844 begint het met Friese taal- en letterkunde, levenswijze, godsdienst en geschiedenis. Dat is nogal eenvoudig, maar meer was toen ook amper nodig. Men zag dat de taal in gevaar kwam en de reactie daarop bleef niet uit. Men ziet hoe de Beweging zich verbreedt als de tijden veranderen. De gesloten gemeenschappen worden opengebroken, het verkeer neemt toe, de scholen gaan een steeds sterkere rol spelen, de kranten krijgen allengs meer invloed, evenals later de radio. Zo bracht de Beweging eerst een steeds meer bloeiende literatuur tot stand, komt dan ook tot actie op het gebied van het onderwijs en van de pers en tracht tevens groter invloed te krijgen op politiek, economisch en kerkelijk gebied, al naar de gevaren dreigen en de noodzaak dwingt. Maar in wezen is het steeds reactie, strijd voor eigen wezen en bestaan. Dat soms vrij radicale klanken worden gehoord kan nauwelijks opzienbarend worden genoemd. Alle kleine gemeenschappen staan in onze dynamische tijd met de rug tegen de muur, waarbij ze vrijwel alles tegen zich hebben. Sterk leeft de overtuiging dat het eigen leven wordt bedreigd met ondergang en dat de steeds groeiende samenklontering van macht op ieder gebied alles nivelleert en gladstrijkt tot een bloedeloos bestaan zonder eigenheid, tot een westelijk confectietype zonder eigen gezicht. En al zijn de resultaten van dit streven van een kleine gemeenschap groot, al wordt het tempo bij het behalen van successen ook steeds sneller, men heeft het gevoel dat tijd en leven in nog veel sneller tempo gaan en dat men relatief dus achteruit gaat. | |
SuccessenDat er grote successen zijn geboekt is zonneklaar. Tussen 1900 en 1940 ontstond een eigen, bloeiende literatuur en verbreedde zich in zeer snel tempo de kring van hen, die sterk met de eertijds kleine Beweging sympathiseerden. In algemene zin staat thans de overgrote meerderheid der bevolking, ook van de overheid, feitelijk achter deze Beweging. Het Fries wordt overal gesproken, ook officieel, al is dat niet en nergens uitsluitend, het is nu voor alles een goed en bruikbaar instrument. Er wordt in de eigen taal gepreekt, reeds meer dan 70 scholen zijn tweetalig geworden, waarbij de eerste twee jaar geheel eentalig Fries zijn. Pedagogisch en zakelijk blijkt dit systeem voor alles een bijzonder grote verbetering; vooral in een geheel tweetalig gebied als Friesland moet men eerst de eigen taal een kans geven, wat dan de tweede taal nog ten goede komt. Eigen organisaties voor een concreet doel, zoals b.v. de bovengenoemde Fryske Kultuerried en de Fryske Akademy kwamen tot grote bloei en leveren een steeds groeiend arsenaal in de strijd voor zelfbehoud. Wie hierbij het woord separatisme gebruikt kent de Friezen in hun wezen niet. Dit zou cultureel en ook economisch zelfmoord betekenen en men weet dat. Wel vecht men voor meer armslag tegen de beklemmende centralisatie, tegen nivellering en massalering. Maar dat doen ook anderen. En reeds velen in Nederland weten dat de strijd daartegen voor het behoud van het eigene, bitter nodig is, overal in ons land en niet alleen hier, àls er nog iets van een eigen bestaan en wezen in Nederland zal overblijven. Elk nieuw facet brengt een nieuw gevaar. Er moet b.v. industrialisatie plaats vinden. Dit betekent stromen van niet-Friezen naar Friesland, dat al eeuwenlang expulsiegebied is en op grote schaal mensen, ook op cultureel gebied exporteert. Hoe redt men in deze chaos het eigen wezen? | |
PerspectiefTot slot de vraag: zal men dat in Friesland inderdaad klaarspelen? Dat weet God alleen. Maar de Friezen proberen dat althans, met overtuiging en vaak met de nodige felheid. En zeker is ook: wie als niet-Fries, zoals ondergetekende, meelevend en meewerkend gadeslaat hoe dit kleine volk taai doorzet en de ongelijke strijd, bewust of vaak onbewust, door durft te zetten, wordt vol van bewondering. Dit volk leeft, ook en vooral in zijn Beweging. Men neme kleine ontsporingen dan maar op de koop toe. In wezen is het streven gezond en waard gesteund te worden. Hoe zou het er in Nederland voorstaan als niemand de strijd meer aandurfde? En hoe, als men overal in Nederland zoveel energie, tijd en geld overhad voor het behoud van het diepste en het eigenste, het wezenlijke van ons volk?
Dr. W. Kok is directeur van de Stichting ‘De Fryske Akademy’ te Leeuwarden (Ljouwert).
Foto H. de Vries. ⚫ Dr. W. Kok, directeur der Fryske Akademy.
|
|