Kroniek
De taalontwerpen van de Belgische regering
De behandeling door de Kamer van Volksvertegenwoordigers van het wetsontwerp tot vastlegging van de taalgrens gaf, in plaats van de vereiste wetenschappelijke aanpak van het probleem - nl. de nauwkeurige vaststelling van de taalgrens - weer eens een fiks nummertje van Vlaams-Waals touwtrekken te zien.
Beide partijen menen overigens, dat ze aan het kortste eind getrokken hebben. Onze indruk is, maar we geven die niet als een stellige mening, dat de Walen, ondanks het misbaar, dat ze maken over het ‘verlies’ van de Voerstreek, op dit ogenblik het meeste touw in handen hebben. Het kan echter zijn, dat dit inzicht beïnvloed is door onze automatische veronderstelling, dat de Walen in de regel harder weten te trekken. Hoe het ook zij, we zijn nog slechts in de eerste ronde. De Senaat heeft zich nog uit te spreken en daarna moeten de twee belangrijkste ontwerpen - Brussel en het onderwijs betreffende (al of geen faciliteiten!) - nog in behandeling komen.
Er is alvast een grote deining ontstaan over de actie van Franstalige hoogleraren, die, vooruitlopend op het nog in te dienen wetsontwerp, de oprichting van zgn. ‘functionele’ lagere en middelbare scholen met het Frans als voertaal in Leuven eisen. Deze eis heeft meteen de Vlaams-Waalse verhouding aan de R.K. universiteit, ja zelfs de positie van de universiteit zelf ter discussie gebracht.
De kans lijkt overigens niet gering, dat het geheel nog een kwestie van lange adem gaat worden. De regering wil de gehele Vlaams-Waalse problematiek laten bestuderen door een commissie van wijze mannen. Van Vlaamsgezinde zijde staat men hiertegenover niet onwillend, maar men verlangt toch, dat in ieder geval de behandeling van de drie op stapel staande wetsontwerpen niet op de lange baan geraakt. Uitstel, een lang niet denkbeeldige mogelijkheid, kan alleen maar leiden tot een verdere verscherping van de tegenstellingen.
Ondertussen staat de Vlaamsgezinde pers weer vol met artikelen over de achterstand van de Vlamingen aan de top van de centrale administratie. De aanwerving van 50 Vlaamse diplomaten extra is nu eindelijk wettelijk geregeld, alsook de overheveling van enkele diplomaten naar de Nederlandse taalrol, hetgeen de Vlaamse minderheidsposities op buitenlandse zaken iets minder flagrant zal maken. De regering heeft het niet bepaald gemakkelijk: onenigheid over de fiscale hervormingen, ruzie tussen socialisten en katholieken over de overheveling van een sportinstituut van 't ene departement naar een ander, wat weer samenhangt met het belangrijke probleem van de culturele autonomie. Met die culturele autonomie wil het ook niet vlotten. Hoe kan het anders, als men het over minder gewichtige problemen zelfs niet eens wordt!
De Waalse socialisten hebben zich onlangs in grote meerderheid definitief, naar het schijnt, uitgesproken voor federalisme, al verschillen de door hen voorgestane oplossingen op bepaalde punten nogal gevoelig van die van de Vlaamse federalisten.
Men ontkomt haast niet aan de indruk, dat we thans slechts de eerste voetzoekers horen knallen van het werkelijke vuurwerk, dat nog moet ontbranden. Het lijkt immers niet waarschijnlijk dat het meest fundamentele probleem, waarvoor België zich geplaatst ziet, nl. een blijvende oplossing te vinden voor het samenleven in een gelijkwaardige positie van twee cultuurgemeenschappen, met een paar taalwetten in een handomdraai opgelost zal worden.
Maken we tenslotte nog melding van de schok, die het rapport van de Franse hoogleraar Sauvy over de demografische situatie in Wallonië onder de meeste Walen heeft verwekt. We behoeven hierop niet nader in te gaan, omdat de dagbladen in Nederland aan dit rapport ruime aandacht hebben geschonken.
In een vorig nummer van dit blad beloofden we uitvoeriger op de taalontwerpen van de Belgische regering in te zullen gaan, als de kruitdampen wat waren opgetrokken. Welnu, het ziet er niet naar uit, dat dit binnenkort zal gebeuren. Vandaar alvast dit beknopte, zij het uitermate onvolledige overzicht van het slagveld.
Hoe rustig kabbelt, in tegenstelling tot de woelige Belgische wateren, de stroom van het Nederlandse politieke leven voort, en dat, ondanks het steeds brandender wordende Nieuw-Guineavraagstuk, de al jarenlang durende woningbouwkwestie, de eindelijk in behandeling gekomen mammoetwet en de ambtenarensalarissen. De onlangs gehouden verkiezingen voor de Provinciale Staten geven althans de uiterlijk-politieke schijn te zien van een hoogst tevreden volk. Iedereen was blij met de uitslag, zelfs de liberalen, die het meest verloren. Hoe ontroerend was het 's nachts om kwart voor één door de radio ieder van de voorzitters van de politieke partijen te horen getuigen van zijn tevredenheid! Wat het ene land teveel heeft, heeft het andere te weinig.
W.