Neerlandia. Jaargang 66
(1962)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
De ontwikkeling van de Brusselse agglomeratie2. Oplossingen
| |
[pagina 43]
| |
ontlasten van het centrum der Parijse agglomeratie om er plaats te maken enkel voor specifieke tertiaire en grootsteedse functies. In die zin werden verbodsmaatregelen uitgevaardigd tegen verdere industriële vestigingen in de Parijse agglomeratie, terwijl tevens premies worden uitgereikt voor het vrijmaken van terreinen, die tot dusver voor industriële doeleinden werden aangewendGa naar eindnoot18). De eigenlijke agglomeratieve uitbreiding tracht men te remmen door de aanleg van groene zones met bouwverbod, terwijl voor de algemene ontlasting van de agglomeratie de ontwikkeling en aantrekkelijkheid van een krans van verder liggende steden worden bevorderd.
4. Engeland.
Tenslotte heeft men de zeer specifieke Engelse oplossing voor het probleem Londen, waar meer dan acht miljoen inwoners zijn gevestigd. De befaamde ‘new towns’ of ‘satellite towns’, waarvan er momenteel op basis van een wet van 1946 reeds een vijftiental werden aangelegd, zijn in feite de meest gedurfde en ook de meest ver doorgedreven vorm van stedelijke decentralisatie. Nochtans betreft het hier, zoals door Engelse auteurs wordt aangeduid, eigenlijk maatregelen van subcentralisatie, omdat deze satellietcentra functioneel sterk in betrekking staan tot de moederstadGa naar eindnoot19). Op een zestigtal kilometer rondom Londen werden nieuwe steden aangelegd, waarheen de bevolking van de hoofdstad gedeeltelijk werd overgebracht en waar men een zeer gunstige sociale aanleg en een harmonische ontwikkeling van een aantal eigen zelfstandige stadsfuncties heeft gerealiseerd. De huidige opvatting van de Engelsen is wel, dat de afstand van zestig kilometer van de satellietcentra naar de hoofdstad Londen nog onvoldoende is en zelfs tot 120 kilometer zou kunnen gaan, opdat een volledig zelfstandig economisch, sociaal en cultureel leven zou worden ontwikkeld, dat niet wordt gedomineerd door de overheersende invloed van de hoofdstadGa naar eindnoot20). | |
IV. Beginselen van Ordening voor Brussel.Daar de uitbreiding van de grote agglomeraties zoveel verschillende problemen opwerpt, zullen ook op verschillende gebieden ordeningsmaatregelen dienen uitgewerkt te worden en eist de oplossing van dit vraagstuk een algemene benadering en een ruimere aanpak. Vooreerst kan vermeld worden, dat van officiële zijde reeds een studieopdracht werd gegeven aan de z.g.n. groep Alpha met betrekking tot het opmaken van een survey van ruimtelijke ordening voor de streek van BrusselGa naar eindnoot21). In deze studies zijn een groot aantal zeer nuttige gegevens terug te vinden, die een meer preciese benadering van het probleem mogelijk maken. Nochtans is men enerzijds nog te zeer op stedebouwkundig plan gebleven, hoewel de voorhanden zijnde elementen ruimere mogelijkheden toelieten, terwijl anderzijds
Foto: ANP
Een groot gebouw in aanbouw (Hoogstraat te Brussel) waarin de gezinnen zullen worden gehuisvest, die thans in de krotwoningen van deze stadswijk leven de openbare opinie niet op de hoogte werd gehouden, noch van de studies, noch van de planning, die er uit volgde. Over de essentiële punten hiervan toch dient de bevolking en dienen haar vertegenwoordigers in de verschillende sociale geledingen voorgelicht en geraadpleegd te worden. Het is dan ook begrijpelijk dat de publieke opinie en dus ook de feitelijke ontwikkeling een dergelijk plan zeer vlug naar de archieven doen verdwijnen. Het vindt immers geen steun in het maatschappelijke leven. Dit neemt niet weg, dat er een aantal zeer nuttige voorstellen in worden gedaan, naast andere die de verdere industriële concentratie in het Brusselse nog zouden bevorderen en op basis waarvan een nog grotere arbeidsreserve in het Vlaamse land zou worden aangesproken en de arbeidsmobiliteit verhoogdGa naar eindnoot22). Rekening houdend met de positieve elementen van het plan kunnen de volgende beginselen voor de ordening van de Brusselse agglomeratie, zowel intern als extern, vooropgesteld worden:
1) De eigenlijke stadskern dient voor een gedeelte op specifieke plaatsen in haar historisch kader bewaard te worden. Voor de ganse agglomeratie dient men een stadssanering door te voeren door krotopruiming en door industriële ontlasting. Ter bevordering van een meer functioneel gemeenschapsleven zou de agglomeratie volledig hergestructureerd dienen te worden met als be- | |
[pagina 44]
| |
grenzing de grote verkeersaders. Het voorstel van de groep Alpha voor een herindeling in 32 wijken zou hiervoor een basis van bespreking kunnen vormen.
2) De terreinen, die in de agglomeratie vrijkomen, dienen voorbestemd te worden voor gespecialiseerde functies in de tertiaire sectoren en voor specifieke hoofdstedelijke en internationale functies. De interne opnamecapaciteit van de agglomeratie kan zodoende soepeler worden door hoogbouw, zodat men de rand niet verder behoeft over te belasten en de groene zones gehandhaafd kunnen worden.
3) Een principe, dat door de groep Alpha wordt vooropgesteld en dat om verschillende redenen dringend dient doorgevoerd te worden is de beperking van de uitbreiding aan de rand van de agglomeratie, zodat de zogenaamde randgemeenten ook niet op hun beurt in de Brusselse agglomeratie zouden worden opgenomen. Een aantal belangengroepen ziet dit beginsel desalniettemin met lede ogen aan. Dit wil niet zeggen dat de ontwikkeling van de gemeenten aan de rand van de agglomeratie dient geremd. Wel moet worden verhinderd, dat zij worden gekoloniseerd door niet integreerbare horden, dat onherstelbare breuken ontstaan in hun evenwichtige sociale ontplooiing, dat verspillingen op het gebied van verkeers- en nutsvoorzieningen worden teweeggebracht, dat dubbele aanleg van gemeenschapsuitrustingen wordt geëist, enz.... De groep Alpha stelt terecht voor deze randuitbreiding door de aanleg en bescherming van een groene zone met bouwverbod te verhinderen.
4) Tenslotte dient vermeld, dat de hoofdstad een evenwichtbrengende en geen evenwichtverstorende factor heeft te zijn in een land en dat over dit land in zijn geheel en tevens rondom het gebied van de hoofdstad een zo groot mogelijke ruimtelijke spreiding moet plaats vinden. Daarom moet tevens als beginsel worden aanvaard dat de industrie ruimer wordt gedecentraliseerd en niet mag samengetrokken blijven in de agglomeratie, doch op welgekozen vestigingsplaatsen tengoede dient te komen aan streken, die thans enkel woongebied van arbeidskrachten voor Brussel zijn en nog steeds worden. Daarom dient tevens aangestuurd op het stimuleren van de eigen levenskrachten van de feitelijke satellietgebieden van de Brusselse agglomeratie, die louter als arbeidsreserve functioneren. Zodoende zullen satellietcentra enkel uitgebouwd mogen worden in gebieden, waar de verzwakte struktuur dit motiveert voor de opgang van het gebied zelf. Want dit is het gevaar van de 13 vooropgestelde satellietcentra van het plan Alpha, n.l. dat zij hun oorspronkelijke bedoeling van zelfstandig sociaal, economisch en cultureel centrum missen, wanneer zij enkel als arbeidsreservoir voor de agglomeratie worden opgevat en als dusdanig ook worden gekozen op plaatsen die thans reeds functioneel volledig op de agglomeratie inspelen. Hierbij kan men geen satellietcentra aanleggen op plaatsen die reeds bijna een agglomererend geheel uitmaken met de hoofdstad, omdat dit onverenigbaar is met het begrip satellietcentrum, dat wijst op een sterke vorm van onafhankelijkheid. Eigenlijke satellietcentra zijn de Denderstreek met Aalst als centrum, het Mechelse met Mechelen als centrum, het Leuvense met Leuven en Waals-Brabant met Nijvel. Zowel de aanleg van satellietcentra als de aanleg van nieuwe wijken dient afgestemd te worden op de culturele homogeniteit van het gebied of de gemeente waar dit gebeurt, zodat de sociale aanpassing en de integratie optimaal zal verlopen en geen aanleiding zal geven tot nodeloze wrijvingen en spanningen. Als besluiten kunnen twee hoofdbeginselen betreffende de Brusselse agglomeratie in Belgisch verband worden vooropgezet. Vooreerst dient een beperking van de agglomeratie aan de rand te worden gepland en strikt uitgevoerd, opdat de onpersoonlijke voorstad het platteland en de noodzakelijke groene zones niet verder gaat verdringen. Vervolgens moeten zeer dringend maatregelen worden getroffen voor de industriële spreiding en ontlasting van de Brusselse agglomeratie ten voordele van de overige gebieden van het land. Een langer uitstel van deze beide noodzakelijke maatregelen zal aan de gemeenschap steeds meer moeilijkheden berokkenen en ook verspillingen veroorzaken. Brussel zelf kan bij deze maatregelen enkel winnen, omdat een dergelijke sanering het zal toelaten de eigen city uit te bouwen tot een volwaardige hoofdstad van het land op het raakvlak van twee culturen. Hierdoor kan het in Europees perspectief een evenwichtbrengend element vormen. |
|