Belgie-Nederlandweek te Utrecht
Van 13-17 november vond in Utrecht een België - Nederlandweek plaats, georganiseerd, zoals het programma luidde, ‘mede ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van het Kultureel Akkoord op initiatief van de Lustrumkommissie van (de studentenvereniging) Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina’. In het kader van deze week vond een aantal culturele manifestaties plaats: Een expositie door de ‘Utrechtse Kring’ van het werk van de schilder Jules Marie Canneel, een Vlaamse literaire boekenexpositie, voordrachten door Ivo Michiels, Paul Snoek en Jan Walravens, een beiaard-concert door Frans Vos, een concert door het gezelschap ‘Pro Musica Antiqua’ van middeleeuwse en renaissance-muziek, een voorstelling door het Nederlandse toneelgezelschap ‘Theater’, een filmvoorstelling, waarin de film van de bekende Nederlandse cineast Joris Ivens, Tijl Uilenspiegel met Gerard Philippe in de hoofdrol, vertoond werd. Een alleszins veelzijdig programma dus. De hoofdschotel van de week werd echter gevormd door de Universitaire België-Nederlandweek, die plaats vond onder auspiciën van de Academische Senaat van de Rijksuniversiteit. Een door de Senaat aangestelde commissie, waarin ook twee vertegenwoordigers van de studentenvereniging zetelden, heeft de universitaire week - deze werden reeds eerder gehouden aan de universiteiten van Nijmegen en Leiden - voorbereid. De commissie ‘heeft er - zo schreef haar voorzitter, Prof. Dr. J.C. Boogman - welbewust van afgezien Belgische geleerden-specialisten uit te nodigen om in uiteraard vrij beperkte kring voordrachten te houden over specifieke problemen van de door hen beoefende takken van wetenschap. Van meet af aan is het haar bedoeling geweest tijdens de Belgische week te Utrecht de fundamentele problemen van het hedendaagse België aan de orde te stellen’.
Het programma beantwoordde aan deze opzet. Als sprekers traden op: Prof. Dr. D.Th.K. Lambrechts over ‘Belgische Universitaire problemen’ en ‘De nieuwbouw der Gentse Universiteit’ (juist voor Utrechters interessant), Prof. Dr. J. de Meyer over ‘Het Belgische staatsbestel in de branding’ en ‘De positie van België in de wereld’, Gerard Walschap met ‘Overheid en kunst in België’ en ‘De Toekomst van de letterkunde’, J. Charpentier en Mr. L. Claes over resp. ‘Les problèmes économiques et sociaux de la Wallonie’ en ‘Vlaamse economische en sociale problemen’, en Prof. Dr. G. Smets over ‘De ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke research in België. Deze droge opsomming volstaat om een indruk te geven van de betekenis van deze universitaire week.
De voordrachten stonden op een hoog peil, zodat de inrichters zelfs het voornemen hebben ze in boekvorm uit te geven. Er was veel belangstelling. Redenen genoeg dus om dit Utrechtse experiment elders eens te herhalen. Vermelden we tenslotte nog, dat, onder auspiciën van de Academische Senaat, door de Koninklijke Vlaamse Schouwburg Ibsen's ‘Spoken’ werd opgevoerd. De Nederlandse dagbladen hebben hierover met veel lof geschreven.