A. 1. | Welke stad in het huidige België diende de koningen der Salische Franken tot hoofdplaats? Van deze plaats verlegde de Frankenkoning Clovis zijn residentie definitief naar Parijs. |
| |
2. | Welke economische bedrijvigheid was in het middeleeuwse graafschap Vlaanderen dominerend, althans in stedelijk kader? |
| |
3. | Wat was de industriële productie bij uitstek in de steden van het prinsbisdom Luik tijdens het Oud Regiem? (Luik, Dinant, Hoei, enz.) |
| |
4. | Wat was de betekenis en de bedoeling van een belfort? |
| |
5. | In de middeleeuwen, en vooral sedert de 13e eeuw, beheersten drie steden het politieke en economische leven van het graafschap Vlaanderen. In de 14e eeuw streefden ze er naar het gebied van het graafschap in drie invloedzones, drie stadsrepublieken als 't ware, te verdelen. Ze vormden samen de zogen. ‘drie leden van Vlaanderen’. Welke waren deze drie steden? |
| |
6. | In welke tijd en ten gevolge van welke gebeurtenissen werd het bestuursregime van de middeleeuwse steden in de zuidelijke Nederlanden gedemocratiseerd? D.w.z.: vervanging van een nagenoeg homogeen en overwegend patricisch bestel door een stedelijk bestuursysteem, waarin de ‘ambachten’, de handwerkcorporaties, ruim aandeel hadden. |
| |
7. | In 1789 brak de zogen. ‘Brabantse Omwenteling’ uit tegen het Oostenrijks-Habsburgse gezag van Jozef II. Was deze revolutie conservatief of progressistisch bedoeld? M.a.w.: welke houding namen de betrokken revolutionairen aan ten opzichte van de Oud-Regiem-toestanden? |
| |
8. | Wie waren de ‘Brigands’ in de Franse tijd? |
| |
9. | Achter welke stroom verschanste zich het Belgische leger gedurende de vier jaren van de 1e wereldoorlog tegen de Duitse invaller? |
| |
10. | Bracht de afloop van de 1e wereldoorlog voor België territoriale wijzigingen mee? Zo ja, welke? |
B. 1. | Wie was Boduognat? |
| |
2. | Wie was Jacob van Artevelde? |
| |
3. | Wie was de stichter van de Orde van het Gulden Vlies? En waar werd deze orde gesticht? |
| |
4. | Wie was Karel van Lorreinen? |
| |
5. | Wie was de advokaat Vonck, de leider der zogenaamde Vonckisten? |
| |
6. | Wie was Charles Rogier? |
| |
7. | Wat was het stam-, vaderland van de eerste Belgische koning, Leopold I? |
| |
8. | Wie was Walther Frère-Orban? |
| |
9. | Wie was Emile Vandervelde? |
| |
10. | Wie was Jules Destrée? |
Laten we met de deur in huis vallen: de antwoorden op deze vragen vielen redelijk goed uit. En wij bekennen: dit lag niet in de verwachting, vooral na het - eerst ondernomen - experiment met de Vlamingen.
Reeks A, gewijd aan feiten: Slechts twee deelnemers hadden de afspraak te Doornik gemist: de een reisde naar Soissons, ongetwijfeld misleid door de beroemde vaas, en de ander ging te Leuven rondzwerven. Dat de textielnijverheid, meer bepaald de productie van laken, in de middeleeuwse Vlaamse steden de economische toon aangaf, was alle deelnemers bekend. Ook de Luikse steden zijn naar hun economische bedrijvigheid de jonge Nederlandse historici niet onbekend: allen wisten van de wapensmederij en de koperbewerking, behalve één die in de Luiker Walen voor alles aloude producenten van wijn en ‘drank in het algemeen’ wou zien.
Bij hun bezoeken aan West- en Oost-Vlaamse steden (Brugge, Gent, Ieper, Aalst, Kortrijk, Tielt e.a.) krijgen of lezen de Nederlandse studaces blijkbaar zeer slechte gidsen. Inderdaad, hun kennis van de wezenlijke bedoeling van een belfort (burgerlijk monument, symbool van de stedelijke en burgerlijke macht, bewaarplaats van de stedelijke keuren, drager van de werk- en brandklok) is doorgaans foutief. Een pertinente en preciese definitie van dit voor Vlaamse (lees: Vlaams-graafschappelijke) steden zo typisch gebouw werd niet gegeven. Toch slechts één afwijkend antwoord: ‘Adellijk vermaakcentrum’ (sic)!! Dit alles spijts de aanwezigheid van het belfort van Sluis binnen de Nederlandse grenzen.
Men herstelt zich met vraag 5: Brugge, Gent en Ieper zijn werkelijk bekend als hebbende gevormd de drie leden van Vlaanderen. Het gaat evenwel bevreemdend aandoen, wanneer men vaststelt dat Jacob van Artevelde (2e reeks vragen, nr. 2), promotor toch van de positie van deze drie steden, zeer gebrekkig bekend is. Een mogelijke verklaring: op de voor de Noord-Nederlandse geschiedenis zo belangrijke Unie van Utrecht verscheen het genoemde drietal steden op het appel. Is de onverwachte kennis langs deze weg gekomen?
Het antwoord op vraag 6 werd doorgaans in de goede termen gesteld. Alleen is men in enkele gevallen wel laat met het gebeuren: het wordt geplaatst in de Bourgondische tijd. Onvoldoende kennis van hét Vlaamse gebeuren: 1302! De vragen 7 en 8 kenden een zeer uiteenlopend lot. De wezenlijke betekenis van de Brabantse Omwenteling is, op eerder verrassende wijze, de meesten duidelijk. Daartegenover staat dat de Boerenkrijg tijdens het Frans regiem allesbehalve deining verwekte tot in de studeerkamers der jonge Nederlandse historici. Een paar wagen het in de goede richting: ‘Zij die niet Fransgezind waren’ en ‘een verzetsgroep’.
De beroemde militaire waterlinie die het bescheiden West-Vlaamse stroompje, de IJzer, in de eerste wereldoorlog, bood tegen de Duitse overweldiger, is de deelnemers nagenoeg unaniem bekend. Eén wil het leger achter de Leie doen standhouden. En ook de historische rol van de Oostkantons, als voormalige Duitse gebieden, na de eerste wereldoorlog aan België afgestaan, is de Nederlandse ondervraagden vertrouwd. Eén enormiteit (de enige in deze reeks!): ‘Ja, 'n stukje grond werd afgestaan aan Duitsland’.
Werpen we nu het licht op de tweede reeks. Die benijdenswaardige ‘ouwe Belg’ (Jacht, visvangst, spel, de volle natuur..), eens luisterend naar de stevige naam van Boduognat, triestig zijn vacantieleven eindigend tegen Julius Caesar, slaagde er niet in zijn roem te doen doordringen in het land der niet minder dappere Bataven. Eén keer toch: ‘een aanvoerder tegen de Romeinen’. Een figuur met niet veel minder folkloristische allure, de Oostenrijkse 18e eeuwse landvoogd Karel van Lorreinen, werd zwaar mishandeld: ofwel doodgezwegen ofwel liefst naar de late middeleeuwen geduwd: in de buurt van de Bourgondische hertogen.
In de eerste reeks bleek reeds, dat men met de Brabantse Omwenteling vertrouwd is. Het kon ten overstaan van de tweede reeks dan ook niet meer verbazen te vernemen, dat advokaat Vonck in het Noorden een goede bekende is. Van de Orde van het Gulden Vlies is de stichter bekend. De plaats van stichting wordt door sommigen als Brugge aangegeven, door anderen als Brussel. Het stamland van Leopold I werd zeer precies aangestipt: Saksen-Coburg.
Hier houdt de schitter van de historische kennis van de jonge Nederlandse historici op. Inderdaad, ten aanzien van vragen 8, 9 en 10 werden de lichten gedoofd. (Eén goed antwoord slechts). In deze quasi duisternis worden we vervaarlijk opgeschrikt door het volgende antwoord: ‘Walther Frère-Orban, een geestelijke’. Weliswaar ontbreekt het in de contemporaine geschiedenis van België niet aan gekke en sensationele politieke sprongen, maar de ‘trait d'union’ tussen Frère en Orban is hier wel degelijk belangrijk en rijk aan geschiedenis!