De Culturele Adviesraad voor het Koninkrijk
Donderdag 2 februari heeft H.M. de Koningin in de grote hal van het ministerie van O.K. en W. te 's-Gravenhage op plechtige wijze de Culturele Adviesraad voor het Koninkrijk geïnstalleerd.
Deze raad zal de regeringen van Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen van raad dienen omtrent de culturele samenwerking tussen deze delen van het koninkrijk.
Minister Cals verklaarde na de installatie, dat naast de uitwisseling op artistiek gebied, samenwerking op het terrein van de wetenschap en de contacten op onderwijsgebied, in het bijzonder ook wederkerige voorlichting op de scholen en samenwerking op het gebied van radio en televisie nodig zijn. De minister meende, dat alleen dàn aankweking van kennis in brede kringen en daardoor begrip voor elkaar gewaarborgd was.
Nederland wordt in de raad vertegenwoordigd door mr. H.J. Reinink, directeur-generaal voor de kunsten en voor buitenlandse culturele betrekkingen; prof. mr. W.F. de Gaay Fortman, hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, en mr. C.E. Schelfhout, adj-directeur van het r.k. centraal bureau voor onderwijs en opvoeding te 's-Gravenhage.
Voor Suriname hebben zitting de heren L.A.M. Lichtveld, (de schrijver Albert Helman), dr. A.J.A. Quintus Bosz. districtscommissaris van het district Nickerie, en mr. H. Pos. advocaat-generaal bij het hof van justitie te Paramaribo.
De Ned. Antillen hebben aangewezen mr. I.C. Debrot. minister van cultuur en opvoeding. mr. N. Debrot. directeur van het kabinet van de gevolmachtigde minister van de Ned. Antillen en mevr. M.C. Henriquez-Alvarez Correa, voorzitster van de raad voor culturele zaken van de Nederlandse Antillen.
Voor de eerste maal kwam de Culturele Adviesraad onder voorzitterschap van minister Cals bijeen van 2 t m 4 februari.
De door de Raad te verstrekken adviezen zullen - zo werd besloten - in het bijzonder betrekking hebben op:
1. | De coördinatie van het culturele verkeer tussen de drie landen; |
2. | Meerjaarlijkse plannen voor gezamenlijke culturele activiteiten betreffende het onderwijs, de bevordering van het wetenschappelijk onderzoek, de volksontwikkeling, de massacommunicatiemiddelen, het bibliotheekwezen, de bevordering van het museumwezen; |
3. | Het ondernemen van culturele activiteiten met andere landen; |
4. | De vertegenwoordiging van het Koninkrijk in internationale culturele organisaties. |
In een ingestelde werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de drie landen, zullen de door elk land schriftelijk naar voren te brengen denkbeelden worden besproken. Mr. Cals is ook voorzitter van deze werkgroep. Het resultaat van deze besprekingen zal aan de eerstvolgende vergadering van de adviesraad, zo mogelijk in het najaar 1961, worden voorgelegd.
De raad ziet in de zorg voor de monumenten in Suriname en op de Ned. Antillen een belang voor het gehele Koninkrijk.
Stichting van een centrale wetenschappelijke bibliotheek in Suriname is gewenst.
Daar televisie en radio uitnemende middelen zijn voor de bevordering van de culturele samenwerking tussen Nederland en de Ned. Antillen (Suriname beschikt nog niet over een televisiezender), worde, naar het oordeel van de Raad, uitwisseling van radio- èn televisieprogramma's tussen de drie landen zoveel mogelijk bevorderd. Bijzondere aandacht zal behoren te worden geschonken aan het oprichten van televisiezenders op Aruba en in Suriname.
Naast de ontwikkeling van de talen der verschillende bevolkingsgroepen dient intensieve zorg te worden besteed aan de beoefening en de verbreiding van de Nederlandse taal. In Suriname, met een zeer heterogene bevolking, is het Nederlands reeds als voertaal gepropageerd. De Surinaamse regering heeft voor dat doel een systeem voor basis-Nederlands samengesteld, dat enkele honderden woorden omvat.
Aan de werkgroep heeft de Raad verzocht een bijzondere studie te wijden aan het ondernemen van culturele activiteiten met andere landen buiten het Koninkrijk.