Kroniek
Groot-Nederlands studenten-congres
Driehonderd Nederlandse, tweehonderd Vlaamse en een klein aantal Zuidafrikaanse studenten woonden van 1 tot 4 februari in Antwerpen het ‘Zevende Groot-Nederlandse Studentencongres’ bij. Thema was dit jaar ‘Het wezen van de universitaire vorming’.
Prof. P. Geyl zei bij de opening van het congres in zijn feestrede onder meer, dat hij als lid van de gemengde commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch cultureel akkoord, veertien jaar lang had kunnen constateren, dat in de beide delen van ons taalgebied wijd verbreide en ernstige bereidheid tot medewerking aan culturele toenadering bestaat. Hij merkte op, dat de strijd echter nog niet is gestreden en dat ook voor de generatie waarvoor hij nu sprak, nog een taak ligt. Vlamingen hebben de ruggesteun van de Nederlandse cultuur, zoals die in het Noorden bestaat, nog altijd nodig, aldus prof. Geyl.
Zij zullen zelf het nodige moeten doen, onder meer door geduld tegenover Hollandse eigenaardigheden. Van de Hollandse studenten onder zijn gehoor hoopte prof. Geyl, dat zij hun Hollandse zelfgenoegzaamheid en vooroordeel hadden thuisgelaten. Op de Grootnederlandse studentencongressen komen wij t.z.t. in Neerlandia terug.