Neerlandia. Jaargang 65
(1961)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdBij een SymptoomIn nummer 11 van ‘Neerlandia’ lazen we met welk enthousiasme de Afdeling Limburg-west werd opgericht. Inmiddels had ook al een tweede samenkomst plaats in het Begijnhof te Hasselt. Er werd een bestuur samengesteld en vele nieuwe leden traden toe. In Vlaanderen gaat nu een gunstige wind waaien in de zeilen van ons Verbond. Wij hier in het Zuiden zullen ons inspannen om voldoende realiteitsbesef en nuchterheid te manifesteren, met een scherpe blik voor eigen zwakheid. Zo hopen wij het hart van onze noorderburen te kunnen verwarmen en meer belangstelling te wekken voor onze strijd, en begrip, en meevoelen. Dat is wel een eerste vereiste om tot de zo gewenste samenwerking te komen. Is het niet symptomatisch als een J. Greshoff in Het Vaderland van 24 september jl. schrijft: ‘de taalstrijd in de Zuidelijke Nederlanden ligt zo ver achter ons, dat het ons moeilijk valt er ons nu opnieuw in te denken.’Ga naar voetnoot1) Zo oordeelde deze Franctireur der Nederlandse letteren op een ogenblik dat Streuvels en Teirlinck zich verplicht zagen een plechtige waarschuwing te richten tot de bewindvoerders in dit land in verband met talentelling en taalgrens! Willen we de uitspraak van de geleerde heer Greshoff eens heel even toetsen aan het probleem Brussel, het grievende punt in onze ontvoogdingsstrijd? Brussel was eens een Nederlandse stad, zoals Leiden of Amsterdam. In de achttiende eeuw werden er niet meer dan 5% franstaligen geteld. Brussel heeft nooit in een franstalig gebied gelegen, maar kwam werkelijk tot stand buiten Wallonië. Brussel wenst weer een talentelling. Brussel overspoelt met zijn verfransingsgolf alle gegemeenten, zodra ze onder zijn rook komen te liggen. Brussel, waar de gelovigen Franse preken moeten verteren in kerken, gebouwd door werklui, die geen woord Frans spraken. Brussel, waar we het hemeltergend schandaal beleven van de dagelijkse moord op weerloze kinderzielen, bedreven onder het mom van het onderwijs. Brussel, dat al wie er als Vlaming belandt, als een ‘barbaros’ behandelt: barbaar in eigen land. Brussel, het kerkhof van Vlaanderen...... Maar neen, het ligt beslist niet in mijn bedoeling hier de vernederende Vlaamse grieventrommel te gaan roeren. Daarvoor hebben wij voldoende specialisten, die het altijd bij dat ‘roeren’ laten en er helemaal niet van wakker liggen. De bedoeling is alleen maar, dat allen in het Verbond zich bewust zullen worden van onze stamverwantschap; dat wij elkaars krachten en zwakheden en plichten zullen kennen, alvorens richtlijnen te trekken naar de toekomst. Wij hier, in onze dagelijkse strijd voor de onaantastbaarheid van ons taalgebied, worden al te dikwijls geergerd door de Nederlandse onwetendheid en passiviteit. Men beseft in Nederland niet voldoende welke rol de Vlaamse strijd speelt in de verdediging van de Nederlandse gedachte tegen de Franse cultuurexpansie. Het heeft in Nederland niemand ontroerd, dat bij Beneluxontmoetingen het Frans de officiële omgangstaal is. Er zijn 20 miljoen Beneluxers, waarvan 15 miljoen Nederlands-sprekenden. Waarom dan is Frans de voertaal op die samenkomsten? Te Knokke, een steenworp ver van de Nederlandse grens, is het Frans niet van de lucht, niet van de muur, niet van het papier, en de Nederlanders laten het rustig betijen. Bij hun bezoek aan Brussel geven de Nederlanders er de voorkeur aan Frans (?) te gebruiken. Engelsen en Duitsers spreken hier hun eigen taal. De Nederlanders trachten Frans te spreken in een land waar de meerderheid Nederlandstalig is. En ook in Nederland zelf ligt een heel terrein braak. Vele zaken dragen er een Franse naam; er wordt geflirt met Franse uitdrukkingen; de Nederlandse radio-uitzendingen vergallen de sfeer met hun Engelse en Franse deuntjes. Mijn besluit weze: laten wij de ramen wijd open zetten in plaats van in spionnetjes te loeren. Hoe zei Prof. Geyl het ook weer? ......de Groot-Nederlandse cultuurgemeenschap komt er niet vanzelf. Maar de belemmeringen en hindernissen, die zij op haar weg ontmoet, moeten wij met inzicht en goede wil opzij schuiven...’. Het is de hoogste tijd, willen wij eerbied afdwingen in de Europese Gemeenschap.
G. Wulms Sint Truiden. |
|