Neerlandia. Jaargang 65
(1961)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kanttekeningen bij de sociale onrust in BelgiëDe sociale onrust, die België enige weken geleden kende, is in sommige delen van het land tot belangwekkende nevenverschijnselen uitgegroeid. De Waalse Vakbonden gaven onomstootbaar te verstaan, dat het met de zg. ‘eenheidswet’Ga naar voetnoot1), door de regering bij het parlement ingediend, ook te doen was om de staatkundige inrichting van het land. Deze voor de buitenstaander nogal vreemde evolutie mag tweemaal verrassend genoemd worden, omdat het unitaire Belgische staatsbestel traditiegetrouw onder het geschut van Vlaamse stellingen heeft gestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot-industrie in WalloniëVoor wie de evolutie van het sociaal-economische leven in België sins de oorlog van nabij heeft gevolgd, zijn deze tendenties niet zo'n verrassend verschijnsel geweest. De Waalse provincies kregen hun economische opgang in de vorige eeuw door de exploitatie van de steenkool als energiebron voor de zich aldaar vestigende grote industriële nevenbedrijven. Deze situatie heeft tot de bekende economisch-financiële hegemonie der Franse gewesten over het gehele staatsbestel in België geleid. De vroegtijdige ontwikkeling van deze staalindustrie heeft van België spoedig een welvarend gebied gemaakt. Kort na de oorlog kon deze bedrijvigheid, met een nog sterk Afrikaans afzetgebied, spoedig hersteld worden, ofschoon sindsdien op fluisterende toon over het voortduren van deze euforie (gevoel van welbehagen) werd gediscussieerd. De verouderde produktie-structuur, de stilaan (na 75 jaar) uitgeputte steenkoolreserves bemoeilijkten een vlotte concurrentie met het zich economisch integrerende Europa. Gedurende enige jaren kon deze situatie, via een kunstmatige financiële ondersteuningspolitiek van uit Brussel, voor de ogen der publieke opinie verborgen gehouden worden. Maar de poging om de bodemloze vaten vol te pompen moest eens tot een einde komen. De subsidiekraan voor de marginale Waalse mijnen werd voorzichtig toegedraaid, onder mooie beloften voor spoedige en doeltreffende reconversie van de aldus getroffen regionale gemeenschap (vooral de ‘Borinage’). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AfbrokkelingDadelijk kwamen proteststemmen los. Protesten tegen de economische ondergang van deze Waalse gebieden. Protesten ook tegen het centralisme van Brussel, enz. Maar ook andere oorzaken lagen aan de bron van deze structurele evolutie. De kwantitatieve ontvolking van WalloniëGa naar voetnoot2) leidde onvermijdelijk ook tot een kwalitatieve ontvolkingGa naar voetnoot3). Ook de wetenschappelijke organisatie van de industrievestiging was oorzaak van de afbrokkeling van het Waalse economische overwicht. De wereldtendentie, om nevenbedrijven niet meer aan de energiebron (steenkoolmijnen) te binden, maar aan de invalspoorten van het buiten- en het achterland, deed zich ook in België gevoelig merken. De Antwerpse haven ontwikkelde zich na 1945 tot een belangrijke industriële concentratie (vgl. ook Europoort - Kreekrakplan - IJmuiden, enz.). Hierdoor kenden de Vlaamse gewesten na de tweede wereldoorlog een voorzichtig begin van nieuwe industrialisatie. Door de Waalse instanties wordt deze verschuiving met angstige ogen gevolgd, terwijl van Vlaamse zijde geklaagd wordt over de veel te langzame gang van deze evolutie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wrijving op het culturele en economische vlakHet is duidelijk, dat de reeds bestaande wrijvingen op het culturele vlak tussen de beide volksgemeenschappen deze economische ressentimenten nog komen versterken. In het licht van deze evolutie behoeft het dan ook geen nadere verklaring, waarom bij de januaribetogingen, naast de sociale slogans, ook krachtige Waalse opschriften te Luik, Charleroi en Bergen te zien waren: eisen voor een nieuwe politieke en economische structuur, voor het afschudden van het ‘Vlaamse juk’, tegen de ‘pastorisatie’ van het overwegend niet-Katholieke Zuiden, enz.. Hoe staat het in werkelijkheid met de sociaal-economische toestand in Vlaanderen? Is de dreiging voor een Vlaams economisch en zelfs intellectueel overwicht in België reëel? Kan het traditionele klaagwoord ‘achterstelling’ definitief uit het Vlaamse repertorium gebannen worden? Het is onmiskenbaar, dat het tot vóór 1940 totaal onderontwikkelde Vlaanderen in sommige gewesten meer tot ontwikkeling komt, zij het zeer langzaam en in onvoldoende mate, om het niet geringe bevolkingsoverschot en het grotere actieve bevolkingsdeel in de Vlaamse provincies tan het werk te zetten, en de uit vroegere tijden overgeërfde structurele werkloosheid op te halen. De laatste tijd werden van Vlaamse zijde verscheidene objectieve studies gepubliceerd over de materiële en geestelijke ontwikkeling der Vlaamse gewesten; twee ervan werden in ‘Neerlandia’ reeds uitvoerig besprokenGa naar voetnoot4). Uit deze studies kan afgeleid worden, dat een gunstige demografische evolutie geen automatische hefboom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betekent voor een volwaardige geestelijke ontwikkeling en sociaal-economische welvaart. Op het schakelbord der maatschappelijke verhoudingen kan een voortdurende demografische toeloop een periode van voortschrijdende achterstelling inluiden, als deze kwantitatieve factor niet onmiddellijk ingeschakeld wordt in een sluitend cultureel én economisch ontwikkelingsschema. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Vlamingen en het hoger onderwijsDe hoger genoemde studies illustreerden de historische en nog heersende culturele achterstelling op het gebied van hoger onderwijs en de sociale minderheidspositie der Vlamingen in 's lands bedrijfslevenGa naar voetnoot5). Onlangs nog werd de bijdrage van de staat in de financiering van de vrije universiteiten en van de diverse vrije instellingen voor hoger onderwijs verhoogd. De subsidieverdeling toont aan, hoe de culturele infrastructuur in het Vlaamse land op schromelijke wijze te kort gedaan wordt.
Deze cijfers tonen dus aan, dat van de aan Belgische hogere onderwijsinrichtingen toegekende overheidssubsidie van 116,8 miljoen Bfr aan het Franse onderwijs 83,18 miljoen en aan het Nederlandse onderwijs slechts 33,62 miljoen Bfr wordt besteed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De werkloosheidEen recente publicatie van de ‘Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en Werkloosheid’ (Brussel) toont nu in een analyse van de werkloosheidstrend (trend (Eng.) het algemeen verloop van de conjunctuur) in België aan, hoe groot ook de sociaal-economische achterstelling der Vlaamse gewesten nog is. Eens te meer wordt aangetoond, dat van een volledige tewerkstelling der werknemers vooral in Vlaanderen nog geen sprake kan zijn. Zolang de sociaal-economische positie der Vlaamse gewesten met die der Waalse niet tot een gelijke hoogte is gebracht, blijft de kwalitatieve minderheidspositie van Vlaanderen een feit. In de maand mei 1960 vertoonde de geografische verdeling van het daggemiddelde van het aantal gecontroleerde werklozen het volgende beeld:
Twee oorzaken liggen aan de basis van dit opvallend regionaal onderscheid in de door werkloosheid getroffen landsdelen. Vooreerst de ongelijke samenstelling der actieve en niet-actieve bevolking in de Vlaamse en Waalse landsgedeelten:
De voortschrijdende veroudering van de Waalse bevolkingsgroep is een rechtstreeks gevolg van de ongunstige demografische toestand (16,52%), alhoewel deze kunstmatig verhoogd is door een grote groep geïmmigreerde vreemde arbeiders voor ondergrondse mijnarbeid, die over het algemeen een hoog geboortecijfer hebben. Het hoge werkloosheidsquotiënt der Vlaamse provincies vindt anderdeels oorzaak in de ongelijke verdeling van de werkloosheid in de verschillende bedrijfstakken. Over het algemeen zijn de bedrijfssectoren, die het gevoeligst aan conjunctuurschommelingen onderhevig zijn en een hoog werkloosheidscijfer vertonen, in de Vlaamse provincies gelegen. De drie belangrijke en arbeidsintensieve nijverheidssectoren, landbouw, haven- en diamantbedrijf, vindt men hoofdzakelijk in het Vlaamse land. Zij vertegenwoordigen de drie voornaamste sectoren van werkloosheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbarig geroepHet geroep van vele Waalse stemmen over de achterstelling van hun gewesten ten gunste van Vlaanderen, lijkt nogal voorbarig, wanneer men daarbij de spreiding bekijkt van de particuliere investeringen, die gedaan werden in het kader van de economische expansiewetten (van kracht sinds 1959).Ga naar voetnoot8) Het totale bedrag beliep 7.176.454.000 Fr. Dit bedrag valt als volgt over de Belgische provincies te verdelen:
Deze en andere statistieken op het economische vlak vinden nog hun bevestiging in de recente cijfergegevens van uurlonen (juli 1960)Ga naar voetnoot9). De gemiddelde uurlonen liggen per provincie als volgt: Oost-Vlaanderen 25,00 BF; West-Vlaanderen 25,53 BF; Brabant 28,36 BF; Namen 30,38 BF; Luxemburg 30,45 BF; Antwerpen 30,68 BF; Henegouwen 33,45 BF; Limburg 34,45 BF; Luik 34,59 BF. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor Vlaanderen bedraagt het gemiddelde uurloon der arbeiders 28,47 BF, voor Wallonië 33,45 BF. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog steeds economische onderontwikkeling in VlaanderenDe taal der statistieken is geen dogma. Maar toch is het vooralsnog overduidelijk, dat de achterstand, die de Vlaamse gewesten in België, mede als gevolg van hun demografische expansie, moeten inlopen, nog vele jaren in beslag zal nemen, vooraleer de welvaartsschaal over de gehele bevolking een evenredig uitzicht zal vertonen. Hoezeer deze economische onderontwikkeling de intellectuele opgang der massa verhindert, blijkt eens te meer uit het feit, dat een deel der beschikbare rijksbeurzen voor hogere studies in Vlaanderen onbenut bleef. De dagelijkse strijd om de ‘bete broods’ remt de stijging van het aspiratieniveau van individu en groep, terwijl toch elke beschaving gedragen wordt door en samenhangt met het intellectuele aspiratieniveau van een behoorlijke groep van zijn leden. Indien de Waalse vakbondsleider, André Renard, betoogt dat de ondergang der Waalse gewesten stellig naar het economische nulpunt zal leiden, zo moge ook aangevoerd worden, dat de langdurige culturele, economische en sociale achterstelling van de belangrijkste bevolkingsgroep in België de oorzaak is geworden van de reeds lang bestaande minderheidspositie van België in het Europa der zes. Het is eveneens deze minderheidspositie, die het vlotte contact en de uitwisseling van Vlaanderen en Nederland binnen een geïntegreerde Nederlandse cultuurgemeenschap blijft hinderen.
Antwerpen. Mr. J. Fleerackers. |
|