De Belgische staking en de Nederlandse pers
De Belgische politiek heeft gedurende enkele weken de frontpagina's van de dagbladen beheerst. De Nederlandse lezer moet wel de indruk gekregen hebben, dat de Walen het meest redenen tot klagen hebben. Ze hebben dit in ieder geval niet over de voorlichting van de Nederlandse pers, ook al keurde deze de Belgische stakingsgymnastiek af. In het socialistische boulevardblad, het algemeen ochtendblad ‘Het Vrije Volk’, dat mij in de trein iedere morgen van het laatste nieuws voorziet, heb ik althans omstandig kunnen lezen over de Waalse economische problemen, terwijl mijn avondlijfblad, de Nieuwe Rotterdamse Courant’, eerst op 12 januari met enkel zinsneden in de rubriek ‘De Toestand’ de Vlaamse zijde van de Belgische economische medaille toonde. Het ochtendblad De Telegraaf muntte al evenmin uit door juiste voorlichting. Met de weekbladen, die ik tot op heden (13 jan.) gezien heb. was het niet beter gesteld. Het Hollands Weekblad, het geesteskind van ex-redacteuren van het Amsterdamse studentenblad Propria Cures, die medewerkers zijn geworden van de grote dag- en weekbladpers en in hun eigen orgaan spuien, wat ze bij hun werkgevers niet kwijt kunnen raken, bevatte op 4 januari zelfs een artikel, dat uitsluitend gewijd was aan de ‘Waalse tragiek’.
Nu is dit alles wel enigszins te begrijpen, gezien de ruchtbaarheid, die, in verband met de Europese economische integratie, de laatste jaren door de couranten te onzent gegeven is aan het probleem van de Waalse steenkool - het is ongetwijfeld een uitermate belangrijk en nijpend probleem - maar uit een oogpunt van objectieve voorlichting zit er toch wel iets scheef. Het verbaasde mij in ieder geval, dat het merendeel van de Nederlandse journalisten kennelijk vrijwel geen nota genomen heeft van de feiten en cijfers, die zo overduidelijk wijzen op de Vlaamse economische achterstand (zie hierover o.a. het artikel van mr. J. Fleerackers in dit nummer van Neerlandia).
Er is in de pers enkele maanden geleden nogal wat geschreven over het al of niet bestaande tekort aan wederzijdse voorlichting over de literatuur in Vlaanderen en Noord-Nederland - de laatste conferentie der Nederlandse letteren behandelde grotendeels dit thema - maar het zou m.i. minstens even nuttig zijn, als de journalisten zich eens zouden beraden over het probleem van de wederzijdse voorlichting over de beide delen van het Nederlandse taalgebied in het algemeen. Gedurende de laatste anderhalf jaar zijn er diverse initiatieven - van de volijverige Belgische culturele attaché in Den Haag, dr. A. Mariën en van het genootschap ‘De Nederlanden in Europa’ - geweest om tot meer samenwerking van de Nederlandse en Vlaamse pers te geraken. Er wordt thans aan gewerkt om deze samenwerking een concrete vorm te geven. Het is ook wel hoog tijd.
Tenslotte nog even de Vlaamse economische problematiek: Hebben instellingen als de ‘Economische Raad voor Vlaanderen’ en het ‘Vlaams Economisch Verbond’ wel voldoende oog voor het belang van een goede voorlichting in het buitenland, met name in het land van hun taalbroeders? De recente stakingen hadden een gerede aanleiding voor een intensieve voorlichtingscampagne kunnen vormen. Ik kan niet aannemen, dat de Nederlandse pers onontvankelijk zou zijn voor feiten, die er per slot van rekening niet om liegen.
W.
Nadat ik bovenstaande geschreven had, heb ik nog de moeite genomen om de grote Nederlandse weekbladpers van 14 januari en ook nog van de week tevoren systematisch door te nemen. Overal werd veel aandacht besteed aan de Belgische stakingen. Geen enkel blad, ook niet van links, toonde bijzonder veel bewondering voor Renard c.s. Maar nergens zag ik cijfers of zelfs maar aanduidingen met betrekking tot de spreiding van de werkloosheid, investeringen, hoogte van de lonen, enz., in Vlaanderen en Wallonië.
Wellicht het enige dagblad, dat een diepgaande beschouwing wijdde aan de Belgische en speciaal Vlaamse sociaal-economische problematiek, was het te Breda verschijnende dagblad De Stem in het nummer van 11 januari.