Kort verslag van de verbondsbestuursvergadering gehouden op 26 november 1960 te Breda
In zijn openingswoord heette de voorzitter de heer Koote alle aanwezigen welkom, in het bijzonder de afgevaardigden van ‘Limburg’: Oost- en West-Limburg, en Overmaas, Land van Waas en Pretoria, die voor het eerst een verbondsbestuursvergadering meemaakten.
Alvorens tot de behandeling van de dagorde over te gaan, herdacht de voorzitter dr. Dries Devos, in leven voorzitter van de vroegere afdeling West-Vlaanderen. Met de heer Devos is een groot Vlaming heengegaan, een hoogstaand en beminnelijk mens, die een belangrijke plaats in het verbondsleven heeft ingenomen en wiens adviezen het A.N.V. node zal missen.
De voorzitter vermeldde de oprichting van de afdelingen Brugge en Zuid-Westvlaanderen (Erasmuskring-Kortrijk), ontstaan uit de vroegere afdeling West-Vlaanderen, zomede van het Comitee voor Frans-Vlaanderen, waarin het A.N.V. voortaan door een bestuurslid vertegenwoordigd zal zijn. De vroegere afdeling Limburg is onlangs omgevormd tot de afdeling Limburg (O.- en W.-Limburg en Overmaas). Pogingen worden in het werk gesteld om te komen tot een afdeling voor de provincie Friesland, Groningen en Drente, een afdeling voor Oost-Zeeuws-Vlaanderen en een afdeling Mechelen.
Een bespreking vond daarna plaats over een wijziging der statuten, waarbij de gedachte er naar uitging het minimum aantal leden van een afdeling om een afgevaardigde in het Verbondsbestuur te kunnen benoemen te verlagen tot 75, onder handhaving van de bepaling, dat twee of meer afdelingen, welker gezamenlijke ledental 75 overschrijdt, zich tezamen door één afgevaardigde in het Verbondsbestuur kunnen doen vertegenwoordigen. Ten einde het onderlinge contact tussen de afdelingen te verstevigen, werd voorgesteld dat de bestuursleden van de afdelingen in de ochtend vóór een verbondsbestuursvergadering samenkomen.
Naar aanleiding van het in mei jl. gehouden Nederlandse congres nam de vergadering de volgende conclusies aan:
1. | op elk congres dient zo mogelijk een taalonderwerp te worden behandeld; |
| |
2. | er moet worden gestreefd naar een overkoepeling voor de verschillende culturele verenigingen, waaronder ook te verstaan comité's tot het houden van cultuurdagen en congressen; |
| |
3. | het is wenselijk op elk Nederlands congres een manifestatie op cultureel gebied te houden, b.v. een toneelvoorstelling, een muziekuitvoering of een tentoonstelling. |
Met de wnd. burgemeester van Vlaardingen zijn onlangs de eerste inleidende besprekingen gevoerd over het aldaar in september 1961 te houden 35ste Nederlandse congres. De opzet is, dat het congres op een vrijdag in de namiddag zal aanvangen met een gezamenlijke ontmoeting, zo mogelijk opgeluisterd door een culturele film of iets dergelijks. De gehele zaterdag zal aan het eigenlijke congres worden besteed. Des avonds zal een toneeluitvoering plaats vinden. Nagegaan zal worden, of op de daarop volgende zondag nog iets voor de deelnemers georganiseerd kan worden.
Hierna deed de voorzitter mededeling over een onlangs door een lid uit N.-Nederland aan het Verbond gedane schenking; de inkomsten daarvan dienen te worden aangewend voor handhaving en uitbreiding van de Nederlandse taal, in het bijzonder door steun aan het onderwijs in die taal in gebieden, waar daaraan behoefte bestaat.
Een volgend punt van de dagorde betrof de toekenning van de Visser-Neerlandiaprijzen; zie hiervoor het artikel, dat op blz. 142 in dit nummer is opgenomen. In verband met het periodiek aftreden van commissieleden werden nieuwe leden voorgedragen en benoemd.
De herziene begroting voor 1961 werd door de vergadering goedgekeurd. De vergadering verzocht de afdeling Dordrecht dit jaar de commissie van drie personen aan te wijzen voor het nazien der jaarstukken over 1960.
Besproken werd de definitieve instelling van een redactieraad voor ‘Neerlandia’. Deze raad zal bestaan uit 2 leden van het Dagelijks Bestuur van het A.N.V. en verder uit enkele deskundige personen uit Noord- en Zuid-Nederland, uit Zuid-Afrika, Frans-Vlaanderen en uit de Antillen. Ten einde de steeds stijgende kosten voor de uitgave van ‘Neerlandia’ te kunnen bestrijden, zal ingaande volgend jaar in beperkte mate overgegaan