De factorij der O.I. Companie te Ayuthia (Thailand)
Tijdens het bezoek van het Thailandse koningspaar aan Nederland hebben onze Koningin en de koning van Thailand gewaagd van oude en hechte banden tussen beide landen. Naar aanleiding daarvan wees een lid ons op een in 1921 in Neerlandia verschenen artikel van onze vertegenwoordiger in Bangkok, de heer W. Blankwaardt, over de oudste nederzetting van Europese machten in Ayuthia.
De oudste vertegenwoordiging dateert reeds van 1610. De in 1612 gereedgekomen factorij, de ‘logie’, zoals men in die tijd dergelijke gebouwen noemde, ging in 1622 in vlammen op. Gouverneur-Generaal Coen voelde niets voor een nieuwe nederzetting, maar onze schepen deden wel geregeld Siam aan.
De onder het bewind van gouverneur-generaal Brouwer door de koopman Joost Schouten gebouwde factorij kwam in 1636 gereed en had 10349,18 gulden gekost.
Voor de nieuwe factorij kreeg Joost Schouten van de koning van Siam een gunstig gelegen hoog terrein aan de oevers van de Menam, 300 voet breed en met grote diepte.
Joost Schouten publiceerde in 1636 een boekje, getiteld: ‘Voyagien ende Beschrijvinge van 't Koninckrijck van Siam, enz.’
Over de factorij zegt hij in dat geschrift, dat het een prachtig, ruim stenen gebouw was met grote pakhuizen en luchtige verblijven, volgens hem de gunstigst gelegen factorij in geheel Indië.
Gijsbert Heecq, die in 1655 Ayuthia bezocht, geeft in zijn rapporten een uitvoerige beschrijving van de factorij.
In de voor bewoning bestemde vertrekken was plaats voor de opperkoopman en de tweede persoon, die twee vleugels van de bovenverdieping in gebruik hadden. Voorts woonden daar enige assistenten, de chirurgijn, bottelier, kok, trompetter, beeldsnijder, timmerlieden, 2 smeden en enige matrozen; een boekbinder, bakker, paardeknecht en andere bedienden, waren in afzonderlijke vertrekken achter de logie gehuisvest.
Zowel de Fransen als de Engelsen, die in het algemeen geen goed woord voor de hen beconcurrerende O.I. Compagnie overhadden, prezen om strijd de Nederlandse factorij in Siam.
Gedurende bijna anderhalve eeuw heeft de factorij personeel gehuisvest en goederen opgeslagen. Werden een enkele maal de politieke en handelstoestanden al te slecht, dan verdwenen mensen en goederen naar Batavia met achterlating van enkele mannen, ter bewaking van de eigendommen en voor het dagelijks hijsen en neerhalen van de vlag.
Vloten van Batavia, Japan en China zeilden de Menam op tot vlak bij de factorij. Het kwam wel voor, dat niet minder dan 20 schepen midstrooms of aan de kade gemeerd lagen.
Prachtige zaken zijn er in die factorij gedaan en de machthebbers in Batavia spreken met een tevreden gezicht over het ‘profitabele kantoor in Siam’.
De plaats, waar deze factorij gestaan heeft, is thans - zo schreef Blankwaardt in 1921 - met zwaar boomen struikgewas overgroeid. Op de verlaten rivier, eens centrum van een levendig handelsverkeer, ziet men nu nog slechts een sloep of een sampan.
De Birmanen, met wie Siam van 1760 af in oorlog was, hebben in dat jaar alle gebouwen, behalve de factorij zelf, in de as gelegd, het ‘opperhoofd’, de heer Bang en een matroos gedood en nog vijf Hollanders gevangen genomen. Zeven jaren later - in 1767 - ging, na een moedige verdediging, ook de factorij in vlammen op.
Door de plantengroei op het oude terrein was het voor de heer Blankwaardt niet gemakkelijk een goed overzicht te krijgen. Maar hij heeft toch voor Neerlandia foto's gemaakt van de fundamenten van de achtermuur en van een open graf, dat deel heeft uitgemaakt van het Nederlandse kerkhof, op korte afstand van de factorij gelegen.
In zijn artikel zijn ook foto's opgenomen van drie te Bangkok opgestelde kanonnen met de letters V.O.C., het jaartal 1641 en een afbeelding van een zeilschip. Deze kanonnen zijn zonder twijfel afkomstig van Ayuthia, zo niet van de factorij zelf, dan toch indertijd als geschenk aangeboden aan een Siamese vorst. Deze kanonnen stonden in de dagen, dat Blankwaardt in Siam vertoefde, opgesteld voor het ministerie van oorlog te Bangkok.
De opmerking van de heer Blankwaardt in zijn zeer lezenswaardig artikel, dat we echter niet geheel kunnen overnemen: ‘vanaf de opening van de nieuwe factorij in Ayuthia in 1636 zijn en blijven in de geschiedenis der Compagnie Siam en de Nederlandse factorij zeer hecht verbonden’, vonden wij weer aangehaald in de tafelrede, zowel van Koningin Juliana als van koning Bhumibol, waarin n.l. de eeuwenlange vriendschappelijke en zeer hartelijke betrekkingen tussen beide koninkrijken bijzonder tot uitdrukking kwamen.