en maar een gering loon in geld ontvingen, doch voorts in natura werden gehonoreerd. Zij hadden vrij wonen en kregen een in hun contract vastgestelde hoeveelheid vlees, graan, groenten, vruchten, enz. Men noemde (en noemt) deze mensen, die doorgaans met de volledige verzorging van het vee waren belast, ‘Schweizer’, omdat oorspronkelijk Zwitsers dat werk hadden verricht. En zo kon het gebeuren dat wij eens op de identiteitskaart van een landgenoot als nationaliteit ‘Niederländer’, als beroep ‘Schweizer’ vermeld gezien hebben.
De economisch beter gesitueerden onder de Nederlanders in Duitsland waren meestal schaars en zijn dit nog. Men vond ze in de leiding van de Duitse filialen van Nederlandse ondernemingen. Er waren vertegenwoordigers bij van grote exportfirma's van typisch Nederlandse produkten, als groenten, fruit en zuivel. Natuurlijk was ook de scheepvaart en in het bijzonder de Rijnvaart in deze categorie behoorlijk vertegenwoordigd. In enkele steden, waar deze beter gesitueerden in groter getal leefden, zoals te Berlijn, Düsseldorf en Hamburg, was een duidelijke grens getrokken tussen deze Nederlanders en de economisch zwakkere landgenoten. Men vond er twee Nederlandse verenigingen, die doorgaans weinig kontakt met elkaar hadden. De Nederlandse konsuls waren dan gewoonlijk het overkoepelende element.
De drang zich in Duitsland te verenigen is overigens steeds sterk onder onze aldaar levende landgenoten geweest. Al tientallen jaren geleden zijn, en dit in het bijzonder in het Roergebied, Nederlandse verenigingen ontstaan. Zij bloeiden zodra het de Nederlanders slecht ging, zoals bijvoorbeeld in de jaren na de Eerste Wereldoorlog. Dan liepen ze naar de vereniging in de hoop door haar bemiddeling economische hulp te verkrijgen. Zodra de toestanden weer normaal waren, luwde het verenigingsleven. Men vergaderde gewoonlijk eens in de maand, besprak dan zijn eigen zorgen en dronk een glas met de landgenoten. Iets groter werd de belangstelling elk jaar bij het naderen van Sinterklaas en gewoonlijk werd ook Koninginnedag gemeenschappelijk gevierd.
Het zou onjuist zijn te beweren, dat de dun gezaaide intellectuelen en economisch beter gesitueerde Nederlanders zich in Duitsland nimmer om hun landgenoten hebben bekommerd. Er hebben zich heel wat lofwaardige gevallen voorgedaan en enkele verenigingen hebben een zekere bloei beleefd, dank zij de steun die zij van deze zijde genoten. Overigens hebben ook vele konsuls zeer verdienstelijk werk onder de Nederlanders verricht. Er zijn er bij, wier naam, hoewel zij reeds lang zijn overleden, nog steeds door de Nederlanders in hun ressort in ere worden gehouden. In dit verband mag ook de arbeid van enkele Nederlandse geestelijken, die in het bijzonder in de havens van Rijn en Roer werkzaam waren, niet onvermeld blijven.
De sterkste ontplooiing hebben de Nederlandse verenigingen in Duitsland, als gezegd, na de Eerste Wereldoorlog genomen. Toen was de werkloosheid en daarmede de nood onder hen bijzonder groot. Zij werden van Nederlandse zijde gesteund, maar de uitkeringen waren lager dan die aan hun Duitse lotgenoten. Te Oberhausen werd een Nederlandse arbeidsbeurs gevestigd, die de taak had de landgenoten aan werk te helpen. Eens in de maand vond alom waar Nederlanders leefden, een uitdeling plaats van een behoorlijk pakket voortreffelijke Nederlandse levensmiddelen, dat van officiële Nederlandse zijde voor een zeer laag bedrag werd verstrekt. Het was voor menig Nederlands gezin een uitkomst. Maar bovendien ontstond er toen hechter kontakt onder de landgenoten, waarvan er echter weer heel wat van het toneel verdwenen, toen het zenden der pakketten werd gestaakt, nadat de economische toestand geleidelijk beter was geworden. De getrouwen spraken later wel ietwat smalend van de ‘pakket-Nederlanders’.
In de dagen, waarin, kort na de Eerste Wereldoorlog, het Nederlandse verenigingsleven een zeker hoogtepunt bereikte, is de Nederlandse Bond in Duitsland, als federatie der verenigingen opgericht. De Bond heeft er naar gestreefd de trouw der landgenoten aan het vaderland levend te houden en hij is hierin o.i. voortreffelijk geslaagd. Hij is spoedig begonnen met de uitgave van het maandblad ‘De Post van Holland’, dat nog steeds verschijnt en dat ondanks zijn bescheiden omvang van grote culturele waarde is, want het is de enige periodieke lectuur in de moedertaal, die duizenden Nederlandse gezinnen heeft bereikt en nog bereikt. Hierin vinden zij o.m. elke maand een overzicht van hetgeen zich in het vaderland heeft afgespeeld.
De Bond heeft van de eerste dag van zijn bestaan gestreden voor de verbetering van de positie der Nederlanders in Duitsland en hij heeft hier menig belangrijk resultaat geboekt. Hij heeft cursussen in de moedertaal georganiseerd. Hij heeft in de verenigingen bibliotheken helpen vormen. Hij heeft met eigen projectielantarens in de verenigingen lichtbeelden uit het vaderland vertoond. De eerste uitzendingen van ondervoede Nederlandse kinderen naar het vaderland zijn na de Eerste Wereldoorlog door hem georganiseerd. Zijn jaarlijkse congressen, afwisselend in de een of de andere Duitse stad gehouden, zijn waardige betogingen van trouw aan Nederland geweest. Sprekers uit het vaderland zijn er het goede Nederlandse woord komen verkondigen. De opkomst van het nationaal-socialisme heeft de activiteit van de Bond en de aangesloten verenigingen spoedig verlamd. Maar tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn Bond en verenigingen er in geslaagd hun leden bijeen te houden.
Toen Nederland mobiliseerde, werden ook de in Duitsland levende dienstplichtige Nederlanders opgeroepen. Maar men vertrouwde hen niet in het vaderland en zij mochten geen wapens dragen. Dit ondervonden niet alleen zij, maar ook de in Duitsland achtergebleven landgenoten als een grievend onrecht, waaraan wijlen generaal jhr. E. Wittert, die de eerste voorzitter van de Bond is geweest (hij was als militair attaché verbonden aan H.M. Gezantschap te Berlijn), een einde heeft kunnen maken. Hij heeft dit verheugende resultaat aan ondergetekende (oud-ondervoorzitter van de Bond en oud-redacteur van de Post van Holland) medegedeeld tijdens een onderhoud, dat te Rotterdam plaats vond op... de 9e mei 1940. Onze landgenoten hebben maar weinig aan dit verstandige besluit der militaire autoriteiten gehad.
Na de Tweede Wereldoorlog is de Bond herrezen. Hij werkt weer verder, zij het veelal in moeilijkere omstandigheden dan voorheen. Zij hebben vaak dezelfde schade geleden als de Duitsers, maar zij zijn geenszins op voet van gelijkheid behandeld bij de regeling van de schadeloosstellingen. Gelukkig, dat in deze tijd van het ‘Wirtschaftswunder’ in Duitsland werk voorhanden is voor iedereen die werken wil. De Nederlandse kolonie in Duitsland heeft er nogal wat nieuwe jongere elementen bijgekregen doordat jonge landgenoten, die door de bezetter waren gedeporteerd, daarginds een vrouw hebben gevonden en toen maar in Duitsland zijn gebleven. Menigeen is weliswaar na de oorlog naar Nederland teruggekeerd met zijn Duitse vrouw (hetgeen, men zal het zich herinneren, aanvankelijk tot enkele moeilijkheden aanleiding heeft gegeven), maar in het algemeen is het aantal Nederlanders, dat thans in Duitsland leeft, niet veel geringer dan dat van vóór de oorlog.
De Nederlandse Bond in Duitsland (gesterkt door de materiële en morele steun van het Algemeen Nederlands Verbond) heeft ook verder een verheven taak te vervullen. Hij is de schakel tussen de Nederlanders in Duitsland en hun geboorteland. En wanneer men weleens geneigd zou zijn ietwat minachtend over die landgenoten te denken, zouden wij er gaarne aan willen herinneren dat het aan hun Bond te danken is geweest, dat die Nederlanders na de Eerste Wereldoorlog niet hebben geluisterd naar de lokstem van het communisme en voor de Tweede Wereldoorlog, natuurlijk op uitzonderingen na, niet de weg van het nationaal-socialisme zijn opgegaan. De Bond heeft zijn leden voor Nederland kunnen behouden.
K.A. MAYER.