sprak, is toen besloten tot oprichting van een Comité in Nederland, dat de naam draagt ‘Stichting Vrienden van Paron’. De reeds genoemde Ds. Hommes werd voorzitter en de heer Meyster penningmeester.
Deze stichting, waarvan enige duizenden Nederlanders in Nederland lid zijn, beoogt blijvend de exploitatie van de school te waarborgen.
Zij die f 5 per jaar bijdragen zijn lid van deze stichting. Het aantal leerlingen is van 25 echter opgelopen tot ruim 70, een mooi resultaat, maar, hoe groter het aantal leerlingen wordt, hoe hoger de jaarlijkse begroting, die het cijfer van f 80.000 al heeft overschreden. Een dergelijk bedrag kan niet uit de schoolgelden worden betaald. Dat zou immers neerkomen op een gemiddelde per kind van f 1200 per jaar.
Enkele christelijke scholen in Nederland namen samen het schoolgeld van één kind voor haar rekening.
Als Nederlander kan men trots zijn op deze landgenoten, die, onder dikwijls moeilijke omstandigheden, de na de eerste wereldoorlog verwaarloosde en verlaten bouwgronden in Noord-Frankrijk met voortvarendheid, deskundigheid en onverflauwd doorzettingsvermogen weer tot vruchtbare landouwen hebben omgezet en die met grote offervaardigheid in deze betrekkelijk kleine kolonie er in geslaagd zijn, zij het dan met steun uit het moederland, een eigen kerk en eigen school te stichten en te onderhouden.
Het doet ons denken aan de Nederlandse kolonisten in Carambehi op de hoogvlakte van Paraná (Brazilië), die ook, dank zij hun gemeenschapsgevoel, offerzin en doorzettingsvermogen, in hun betrekkelijk ook kleine zuivelkolonie, een kerk en school hebben gebouwd, het personeel daarvoor uit Nederland op hun kosten hebben laten uitkomen en deze ook salariëren. Enige jaren geleden zijn daarover in Neerlandia ook uitvoerige artikelen verschenen.
Het schoolprogramma is frans; dat betekent dus, dat de vakken in het frans worden onderwezen (eis van de overheid). Er wordt echter ook Nederlands als leervak onderwezen. Men begrijpt echter, dat de jeugd, die evenals overal in de immigratiegebieden, met de jeugd van het land omgaat, speelt enz., het frans spelenderwijs leert. In de toekomst, als de oudere geslachten zijn uitgestorven, zal ook in die Nederlandse kolonie de voertaal frans worden. Nu spreken de ouderen Frans op hùn manier; ze weten zich te behelpen, maar een geboren Fransman zal wel eens moeite hebben hen te begrijpen. Onder elkaar spreken ze Nederlands. In de kerk wordt in het Nederlands gepreekt terwille van de oudjes, maar de jeugd luistert liever naar een Franse preek.
Die zelfde moeilijkheid kent de gereformeerde Nederlandse gemeente in Ottawa (Canada). Daar worden per zondag twee diensten gehouden, een Engelse en een Nederlandse, de eerste voor de jeugd, de tweede voor de ouderen.
De school, die in 1949 werd opgericht, vierde in 1959 dus haar
tweede lustrum. Daaraan ging een allernodigst herstel van de school, waarnaar in die 10 jaar geen hand was uitgestoken, vooraf. De kosten, geraamd door een Nederlandse deskundige, bedroegen
f 25.000, indien de nodige werkzaamheden in Nederland zouden moeten worden betaald. In Frankrijk zouden de kosten echter hoger liggen.
Toen is een voortreffelijke oplossing gevonden, die weer zo duidelijk aantoont, dat, waar een wil is, ook een weg wordt gevonden.
De directeur van de 1ste christelijke Techn. School ‘Patrimonium’ te Amsterdam, de heer Alewijnse, heeft nl. met zijn leraren en leerlingen dat herstel op zich genomen.
En dat was niet weinig. Alleen al 80 grote vensterluiken moesten worden geschilderd; al het andere houtwerk wordt dan nog niet geteld. Talrijke andere werkzaamheden dienden te worden verricht. Deze hulp van Patrimonium heeft de kosten uiteraard aanmerkelijk gedrukt. Nog dient vermeld, dat een verfleverancier voor f 1000 gratis verf leverde.
Zo kon het tweede lustrum in een prachtig herstelde school met grote dankbaarheid worden gevierd.
Wat ons wel het meest treft in dit verhaal over de school van Paron is de voortreffelijke geest van saamhorigheid tussen landgenoten in Nederland en Frankrijk.
Als een dergelijke geest eens vaardig werd over de Verbondsleden in Nederland en in het buitenland! Als allen eens met dezelfde geestdrift opkwamen voor de belangen van hun Verbond, voor de Nederlandse cultuur en niet te vergeten voor de Nederlandse taal, wat een prachtig werk zou er dan gedaan kunnen worden.
d.K.A.